Politie(166)
De bel van de intercom ging.
Truls zuchtte.
Er stond iemand beneden en die wilde iets van hem. De ervaring leerde dat het om een van de vier volgende zaken ging. Dat hij Jehova’s getuige kon worden waarmee zijn kans om in het paradijs te komen dramatisch zou stijgen. Dat hij geld kon geven aan een of andere inzamelingsactie voor een Afrikaanse president die zijn bestedingspatroon aanpaste aan de inzamelingsacties. Dat hij open moest doen voor een stelletje jongens dat beweerde de sleutel te zijn vergeten, maar dat gewoon rotzooi wilde trappen in de kelder. Of het was de buurtcommissie die wilde dat hij naar beneden kwam omdat hij weer vergeten was zijn plicht te doen. Geen van die opties was een reden om zijn bed uit te komen.
Er werd voor de derde keer aangebeld.
Zelfs een Jehova’s getuige gaf het na twee keer op.
Het kon natuurlijk Mikael zijn. Die wilde praten over zaken die niet via de telefoon gingen. Hoe ze de verklaringen op elkaar moesten afstemmen als ze werden verhoord over het geld op de rekening.
Truls dacht er even over na.
Toen zwaaide hij zijn benen uit bed.
‘Dit is Aronsen van blok C. Is de zilvergrijze Suzuki Vitara van u?’
‘Ja,’ zei Truls in de intercom. Het had een Audi Q5 2.0 6-bak moeten zijn. Dat zou de beloning zijn voor de laatste opdracht van Asajev. De laatste opdracht waarbij hij die klier van een Harry Hole zou serveren. In plaats daarvan was het een Japanse auto geworden waar vaak grapjes over worden gemaakt.
‘Hoor je het alarm?’
Truls hoorde het nu duidelijker door de intercom.
‘Verdomme,’ zei hij. ‘Ik zal even kijken of ik vanaf het balkon met de sleutel dat alarm de nek om kan draaien.’
‘Als ik jou was zou ik direct naar beneden komen. Ze hebben de ruit ingeslagen en wilden net de cd-speler en de radio eruit halen toen ik kwam.’
‘Verdomme!’ herhaalde Truls.
‘Niets te danken,’ zei Aronsen.
Truls trok zijn joggingschoenen aan, checkte of hij zijn autosleutel had en dacht even na. Toen liep hij terug naar de slaapkamer, opende de kastdeur en pakte er een van de pistolen uit, een Jericho 941, stopte dat onder zijn broekband. Bleef staan. Wist dat het bevroren beeld in het plasmascherm zou branden als hij het te lang zo liet staan. Maar hij zou niet lang wegblijven. Hij liep snel de galerij op. Ook hier geen mens te zien.
De lift was op zijn etage, hij stapte in, drukte op het knopje voor de begane grond, bedacht dat hij zijn voordeur niet had dichtgedaan, maar hij stopte de lift niet, dit zou maar een paar minuten duren.
Na een halve minuut ging hij in looppas door de heldere, frisse maartavond naar de parkeerplaats. Die lag tussen de flats in en er werd daar vaak ingebroken in auto’s. Ze zouden meer lantaarns moeten zetten, het zwarte asfalt slurpte al het licht op, het was te eenvoudig om daar in het donker tussen de auto’s te sluipen. Na de schorsing had hij problemen gekregen met slapen, dat ging nu eenmaal zo als je de hele dag niets anders te doen had dan slapen, aftrekken, slapen, aftrekken, eten, aftrekken. Soms had hij ’s nachts op het balkon gezeten met zijn nachtkijker en met het Märklin-geweer in zijn hand in de hoop iemand in het oog te krijgen op de parkeerplaats. Helaas had hij niemand gezien. Of gelukkig. Nee, niet helaas. Hij was verdomme geen moordenaar.
Natuurlijk was er die motorclubkerel van Los Lobos bij wie hij een gat in zijn schedel had geboord, maar dat was een ongeluk geweest. En hij was nu een terras geworden in Høyenhall.
En dan was er nog die keer dat hij naar de Ila-gevangenis was gegaan en daar het gerucht had verspreid dat Valentin Gjertsen achter die kindermoorden in Maridalen en Tryvann zat. Niet dat ze er absoluut zeker van waren dat hij die had begaan, maar als hij het niet was, waren er genoeg andere redenen waarom dat zwijn het zo zwaar mogelijk moest hebben in de nor. En hij kon toch niet weten dat die gekken die kerel van het leven zouden beroven. Als hij het inderdaad was geweest die ze te grazen hadden genomen. De communicatie via de politieradio kon op een ander scenario duiden.
En natuurlijk was er de moord in Drammen op die opgemaakte vent die wel een meid leek. Maar dat was iets geweest wat moest gebeuren, hij had erom gevraagd. Godverdomme, ja, dat had hij gedaan. Mikael was naar Truls gekomen en had hem verteld dat hij een telefoontje had gehad. Een kerel beweerde dat hij wist dat Mikael en een collega die homo die bij Kripos werkte hadden afgetuigd. Dat hij bewijzen had. En nu wilde hij geld zien anders ging hij ermee naar de leiding. Honderdduizend kronen. Hij wilde het geld op een afgelegen plek ontvangen, net buiten Drammen. Mikael zei dat Truls het moest regelen, want hij was die keer te ver gegaan, hij had hier schuld aan. Truls was in de auto gestapt om die kerel te ontmoeten, wist dat hij het alleen moest doen. Moederziel alleen. Dat was altijd al zo geweest.