Reading Online Novel

Politie(137)



‘Ja,’ zei Mikael. ‘Zou ik misschien een kopje koffie kunnen krijgen?’

‘Pardon?’ De borstelige wenkbrauwen schoten omhoog op het voorhoofd van de oude man.

‘Als we afspraken moeten maken, is het misschien prettig om dat onder het genot van een kopje koffie te doen?’

De man nam Mikael op. ‘Ja, ja, uiteraard. Kom, we gaan in de keuken zitten.’

Mikael liep achter hem aan. Liep langs een oerwoud van familiefoto’s die op tafels en kasten stonden, ze deden hem denken aan de barricades op het strand tijdens D-day, een nutteloos verdedigingswerk bij een aanval van buitenaf.

De keuken was halfslachtig gemoderniseerd en zag eruit als een compromis tussen de voorwaarden waaraan de keuken volgens de schoondochter op zijn minst moest voldoen en de oorspronkelijke wens van de bewoners om de kapotte koelkast door een nieuwe te vervangen.

Terwijl de oude man uit de bovenkast met matglazen deuren een pak koffie pakte, het openmaakte en met een geel maatschepje de juiste hoeveelheid in de kan deed, ging Mikael Bellman zitten, legde de mp3-speler op tafel en drukte op play. Truls’ stem klonk metalig en schriel: ‘Zelfs al hebben we reden om te denken dat de vrouw een prostituee is, dan kan iemand anders immers de auto van uw zoon hebben geleend, we hebben geen foto van de bestuurder.’

De stem van de voormalige politiecommissaris klonk ver weg, maar er waren geen achtergrondgeluiden, dus de woorden waren toch goed te horen: ‘Jullie hebben niet eens een zaak. Nee, dit moeten jullie gewoon vergeten.’

Mikael zag de koffie uit het maatschepje vallen op het moment dat de oude man schrok en verstarde, alsof iemand zojuist een pistoolloop tegen zijn rug had gezet.

Truls’ stem: ‘Goed, dan doen we wat u ons aanraadt.’

‘Berentzen van Georganiseerde Criminaliteit, was het niet?’

‘Correct.’

‘Bedankt Berentzen. Jullie doen goed werk.’

Mikael drukte op stop.

De oude man draaide zich langzaam om. Hij was bleek geworden. Lijkbleek, dacht Mikael Bellman. En dat was in feite de mooiste kleur voor iemand die was doodverklaard. De mond van de man bewoog een paar keer.

‘Wat je wilt zeggen is…’ zei Mikael Bellman. ‘… wat is dit? En het antwoord is dat een uitgerangeerde politiecommissaris een politieman onder druk zet om zijn zoon niet op dezelfde manier als iedere andere burger in dit land te onderwerpen aan een onderzoek en rechtsvervolging.’

De stem van de oude man klonk als een woestijnwind: ‘Hij was daar niet eens. Ik heb met Sondre gesproken. De auto staat sinds begin mei in de garage met een uitgebrande motor. Hij kán daar niet geweest zijn.’

‘En is dat niet een beetje bitter?’ zei Mikael. ‘Als de pers en de gemeenteraad te horen krijgen dat jij hebt geprobeerd om een politieman te corrumperen terwijl dat niet eens nodig was. Je hoefde je zoon niet te redden.’

‘Er bestaat niet eens een foto van de auto en die prostituee, is het wel?’

‘Niet meer, in elk geval. Je had immers orders gegeven die te vernietigen. En wie weet, misschien was het wel een foto van voor mei?’ Mikael lachte. Hij wilde dat niet, maar kon het niet laten.

De kleur kwam terug op de wangen van de oude man, samen met de bastoon in zijn stem. ‘Je verbeeldt je toch niet dat je hiermee wegkomt, Bellman?’

‘Dat weet ik nog zo net niet. Ik weet alleen dat het gemeentebestuur geen aantoonbaar corrupte man als functionerende politiecommissaris wil hebben.’

‘Wat wil je, Bellman?’

‘Vraag je liever af wat jij wilt. Een leven in rust en vrede met de reputatie van een goede, eerlijke politieman? Ja? En dan zul je zien dat we niet eens zo veel van elkaar verschillen, want dat is precies wat ik wil. Ik wil mijn werk als commissaris in rust en vrede uit kunnen voeren, ik wil die politiemoorden oplossen zonder dat een verrekte wethouder van Sociale Zaken daar een stokje voor steekt en later wil ik worden herinnerd als een goede politieman. Dus hoe kunnen we dat allebei bereiken?’

Bellman wachtte tot hij er zeker van was dat de oude man zich voldoende bij elkaar had geraapt om de rest te kunnen volgen.

‘Ik wil dat je het gemeentebestuur vertelt dat je de zaak grondig hebt bestudeerd en dat je geïmponeerd bent door de professionaliteit waarmee alles is aangepakt en dat je geen reden ziet waarom je de leiding zou overnemen, dat je eerder bang bent de kans op succes te verkleinen. Je wilt daarentegen vragen stellen bij het beoordelingsvermogen van de wethouder van Sociale Zaken ten aanzien van deze zaak. Ze had moeten weten dat politiewerk methodisch moet worden aangepakt en dat het een kwestie is van een lange adem hebben en dat je de indruk hebt dat ze in paniek is geraakt. Dat we allemaal onder druk staan in deze zaak, maar dat er eisen moeten worden gesteld aan leiders, zowel op het politieke als op het professionele vlak, dat leiders niet hun hoofd moeten verliezen in situaties waar ze dat nu juist het hardst nodig hebben. Het hoofd dus. Je staat er vervolgens op dat de zittende commissaris zijn werk zonder inmenging kan voortzetten omdat dit naar jouw oprechte overtuiging de beste kans op resultaat is en dat je hierbij je kandidatuur intrekt.’