Outside in(67)
‘Wat is er? Heb je gezien wat er is gebeurd –’
‘Natuurlijk! Ik heb het allemaal gezien, en ik wil het dolgraag aan iemand vertellen.’ Zenuwachtig liep hij heen en weer. ‘Ik verveel me.’
Ik keek even naar zijn nog niet afgemaakte apparaten. ‘Nee. Je bent eenzaam. Ik moet vaker langskomen.’
Hij wuifde mijn commentaar weg. ‘Je had het vast heel druk.’ Hij sprintte naar zijn computer en toetste iets in. ‘Kom kijken wat er gebeurde voordat de videocamera het begaf.’
Op het scherm zag ik de lange cilinder en het schakelpaneel van de Transmissie. In de lege ruimte gloeide zacht blauw licht. Plotseling ging het felle licht aan, toen drie mannen in onderhoudsoveralls naar het schakelpaneel liepen. Logan drukte een toets in, en de mannen bewogen opeens supersnel, terwijl ze op en neer liepen van het schakelpaneel naar de machine.
‘Ze hebben ongeveer een uur aan de Transmissie gewerkt,’ zei Logan. ‘En hier wordt het interessant.’
Hun handelingen zeiden me niets, maar de felle flits vlak voor het schakelpaneel explodeerde was niet te missen. De mannen werden achteruitgeblazen, en het scherm werd zwart.
‘De videocamera is bezweken onder de drukgolf.’ Logan draaide zich om met zijn stoel en keek me aan.
‘Hebben zij de explosie veroorzaakt?’
‘Nee. Ik heb de beelden van dat hele uur bestudeerd, en ze waren de schade van de eerste explosie aan het repareren.’
‘Wat is er dan gebeurd?’
‘Kennelijk was het schakelpaneel zodanig gesaboteerd dat het ontplofte als ze een bepaald punt bereikten.’
‘Door wie dan? Heb je iemand anders bezig gezien met die machine?’
‘Nee. Dat was kennelijk al gebeurd voordat jij de videocamera installeerde.’
Gesaboteerd? Dat sloeg nergens op. Iedereen wilde dat de Transmissie gemaakt werd. Ik wees naar Logans scherm. ‘Die serie explosies heeft een hoop schade veroorzaakt.’
‘Een beetje overdreven. Eén explosie was genoeg geweest om het schakelpaneel onklaar te maken. Kun je daar een nieuwe videocamera voor me ophangen? Ik wil graag precies zien hoe groot de schade is.’
‘Het is één massa verwrongen staal, volgens Bubba Boom.’
Logan snoof. ‘Toch wil ik het zelf zien.’
‘Oké.’
Hij gaf me nog een videocamera en een lijst met spullen die hij nodig had. Ik klom de schacht in en ging naar de energiecentrale. De Transmissie bevond zich in de zuidoosthoek, en de schade aan de vloer en de wanden van de eerste explosie was nog niet gerepareerd.
Het viel niet mee om een schacht te vinden die nog heel was, maar door over te stappen op de verwarmingsbuizen slaagde ik erin de kapotte stukken te vermijden. Toen ik dichterbij kwam, hoorde ik het geluid van ruziënde mensen. Gespannen, bezorgde en boze stemmen schreeuwden door elkaar heen. Ik had niet de indruk dat ze naar elkaar luisterden.
Ik tuurde door het rooster. Bijna alle Commissieleden stonden om een gat in het midden van het schakelpaneel heen. Het metaal was opgekruld aan de randen, alsof een reus zijn vuist door het paneel had geramd. De randen waren zwartgeblakerd en overal droop water vanaf. Het blussysteem had tenminste wel voorkomen dat er brand was uitgebroken. Hoewel er hier niet zoveel brandbaars was, zoals luchtfilters. Het zag er slecht uit, maar het was nou ook weer niet het rampgebied dat Bubba had beschreven.
Hank en een paar van zijn mannen stonden bij elkaar en ondergingen gelaten de woede van de Commissieleden. Ik wachtte tot ze allemaal weg waren en installeerde toen de videocamera vlak onder het rooster.
Ik ging terug naar de ziekenboeg en hielp Lamont om verbanden te verwisselen en de patiënten eten te geven. Die nazorg vond ik een stuk minder interessant dan de daadwerkelijke behandeling. Operaties vond ik fascinerend, maar ik vond het prima als iemand anders zich daarna over de patiënt ontfermde. Weer dat eeuwige ongeduld van me. Weer zo’n karaktertrek die me vaak in de problemen bracht.
Toen ik een paar uur bezig was, kwam Domotor binnen in zijn rolstoel. Hij was lijkbleek, zijn uitdrukking was wanhopig en zijn ogen stonden dof. Ik riep Lamont en rende naar hem toe. Ik vroeg hem zijn symptomen te noemen en voelde zijn pols.
Hij glimlachte zwakjes naar me. ‘Ik ben in orde.’
‘Weet je het zeker?’
‘Nou… fysiek ben ik wel in orde, even afgezien van die gebroken rug dan.’
Lamont kwam aanlopen met haar scanner. ‘Wat doet er pijn?’
‘Mijn ego. Ik zie er kennelijk nogal beroerd uit.’
Ze zweeg even. ‘Dat is nog zwak uitgedrukt,’ zei ze toen.
‘Een flinke maaltijd en tien uur slaap en ik ben weer de oude, Kiana,’ zei hij.
Ik kromp even ineen toen hij haar voornaam gebruikte. Die had ik al zo lang niet gehoord. Voor mij stond die naam gelijk aan pijn en verdriet. Ze deden net of ze mijn reactie niet opmerkten.