Reading Online Novel

Onbekend(37)



De auto botste tegen die van hen. Ze viel tegen het portier aan, en er schoot een pijnscheut van haar schouder naar haar arm. Aan de zijkant van de auto spatte het grind op toen ze slipten. Terwijl het andere voertuig terugkeerde naar de linkerbaan, slaagde Jason erin weer controle over het stuur te krijgen.

Die rotzak probeerde hen van de weg te rijden, dacht ze als verdoofd. Waarom deed hij dat? Was het niet veel te verdacht als ze net als Clint dood in de greppel eindigden? Blijkbaar kon hem dat niets schelen, want een moment later ramde hij hen opnieuw. Nu was de klap harder, of misschien leek dat zo. Ze kromp ineen bij de pijn die door haar heen schoot. Dit keer kwam hun auto gevaarlijk dicht in de buurt van de berm voor Jason erin slaagde hem weer op de weg te krijgen. 'Wat moeten we doen?' riep ze.

'Wacht maar,' mompelde hij, geconcentreerd voor zich uit kijkend.

Ze keek voor hem langs naar de andere chauffeur. Zijn auto reed nu parallel aan die van hen. Haar ogen ontmoetten die van de man, die zo boosaardig grijnsde dat het bloed in haar aderen stolde.

'Hou je vast!' riep Jason.

Voor ze zijn woorden had kunnen verwerken, trapte hij ineens op de rem. Ze vloog naar voren tot ze met een ruk werd tegengehouden door de gordel. Haar hoofd klapte omlaag en alle lucht werd uit haar longen geperst. Op hetzelfde moment dat haar hoofd weer omhoogging, zag ze de andere auto met grote snelheid voor hen langs schuiven. De banden piepten terwijl hun belager uit alle macht probeerde de auto de andere kant op te krijgen. Het lukte hem niet. Het voertuig verdween in de berm en even later klonk er een enorme klap.

Geschokt staarde ze voor zich uit en zag dat de weg een scherpe bocht naar links maakte. Dat was haar eerder niet opgevallen en hun achtervolger duidelijk ook niet. Jason had precies op het juiste moment geremd, terwijl de andere chauffeur op het verkeerde moment was uitgeweken om hen weer te rammen. Doordat hun auto er niet was geweest om die uitzwenkbeweging te stoppen, was hij over de rand van de weg gevlogen.

Jason zette de auto onmiddellijk stil in de berm en sprong eruit. Hoewel ze nog steeds in shock was, stapte zij ook uit. Ze liepen naar de rand van de weg om te kijken waar de auto terecht was gekomen. Hij was een paar keer over de kop geslagen en lag nu ondersteboven. Toen verscheen er ineens een lichtflits in het voertuig. Het interieur vatte vlam, en even later stond de hele auto in brand. Het ging zo snel dat het geen zin had te proberen de chauffeur te redden. De boel kon elk moment ontploffen. De man zou levend verbranden.

Net als Tim Raymer, dacht Audrey, of in ieder geval had men aangenomen dat hij zo was gestorven. Ergens was het bijna rechtvaardig dat de man die bereid was geweest te moorden om de waarheid over de dood van Tim te verbergen, net als hij zou verbranden in een auto.

Ineens bereikte de geur van benzine haar neusgaten, en ze fronste. Nu ze erover nadacht was het wel raar dat de auto gewoon in brand was gevlogen zonder dat er een explosie was geweest. Dat zou wel verklaarbaar zijn als die man benzine bij zich had gehad, maar waarom... Dit was de dood die hij voor hun had gepland, besefte ze geschrokken; hij had hen van de weg af willen rijden om vervolgens hun auto in brand te steken met benzine. Op die manier wist hij zeker dat ze dood waren en zou hun identiteit ook nog een tijd onbekend blijven. In plaats daarvan ging hij nu zelf dood. Nog rechtvaardiger, dacht ze duister, niet in staat ook maar een greintje medeleven te voelen.

Opzij kijkend naar Jason, werd ze er weer aan herinnerd dat Tim Raymer misschien niet was gestorven in een brandende auto, maar dat anderen dat wel was overkomen. Zonder met zijn ogen te knipperen, staarde hij naar de vlammenzee, zijn uitdrukking onleesbaar. Ze dacht aan zijn reactie op de beschrijving van Tims dood in de krant, en ze kon zich voorstellen hoe vreselijk het voor hem moest zijn om zoiets nu nog eens in het echt mee te maken na wat er met zijn gezin was gebeurd. Zacht legde ze een hand op zijn onderarm. Er schoot een klein stroomstootje door haar vingers bij het contact, maar dat negeerde ze. 'Gaat het?' vroeg ze.

Hij gaf niet onmiddellijk antwoord maar bleef naar de vlammen staren. Uiteindelijk schudde hij een beetje met zijn hoofd. 'Jawel.'

Zijn blik gleed over haar heen met zo'n intensiteit dat ze opnieuw het gevoel had onder stroom te staan.

'Hoe gaat het met jou?'

Een glimlach speelde om haar lippen. 'Ik leef nog. Dat is het enige wat er toe doet, toch?'

Tot haar verbazing glimlachte hij flauwtjes terug. Omdat hij meestal nogal stoïcijns keek, had zelfs die flauwe glimlach een enorm effect op haar.

'Inderdaad,' zei hij zacht.

'We moeten weg,' mompelde hij. 'We mogen hier niet aangetroffen worden.' Hij pakte haar bij de arm en trok haar mee.

'Ik neem aan dat je hier ook geen melding van wilt maken?' vroeg ze, terwijl hij haar losliet en ze naast hem ging lopen.

'Nee. Er komt vast snel genoeg iemand langs. Als Bridges erachter komt dat zijn huurmoordenaar dood is, zal hij hem laten vervangen. Als niemand het weet, hebben we wat meer tijd.'