Onbekend(34)
'Bedankt voor uw tijd,' zei hij snel tegen de agent, voor de man kon bedenken dat het wel erg toevallig was dat zij een dag na de onfortuinlijke dood van de keuringsarts op zoek waren naar informatie die die arts hen had kunnen geven. Op zich zou hij er geen bezwaar tegen hebben als de politie erachter kwam dat de dood van de arts geen ongeluk was, maar Audrey en hij konden zich niet veroorloven erbij betrokken te raken. Bovendien was dit de stad van Bridges. Het was goed mogelijk dat hij de agenten hier in zijn zak had.
Audrey bij de elleboog nemend, leidde hij haar naar de uitgang, half en half verwachtend dat de agent hen terug zou roepen. Dat gebeurde niet. Dertig seconden later stonden ze weer op straat. 'Onze moordenaar is bezig losse eindjes af te werken,' zei hij binnensmonds.
'We moeten hem tegenhouden,' zei Audrey. 'Bridges mag hier allemaal niet mee wegkomen.'
'We zullen hem tegenhouden,' beloofde hij haar, net zoals hij dat aan zichzelf had beloofd. Hij wist niet hoe, maar het zou hen lukken. 'Het kantoor van de krant is hier niet ver vandaan. Daar kunnen we even langsgaan om te kijken of de journalist die dat artikel heeft geschreven, nog in de buurt woont-'
'Of dat hij ook kort geleden is gestorven,' mompelde ze.
Haar ontmoediging was begrijpelijk. Het voelde alsof ze steeds achter de feiten aan liepen. Het was precies zoals hij gisteren had bedacht. De man van Bridges had het boek. Hij wist waar hij wezen moest. Ze konden alleen maar hopen dat er nog iemand over was en dat zij die persoon als eersten bereikten.
Eenmaal bij de krant, duurde het niet lang voor ze antwoord kregen. De huidige redacteur vertelde hen dat de journalist die het artikel had geschreven, twintig jaar geleden was overleden. Van de mensen die vijfendertig jaar geleden bij de krant hadden gewerkt, was sowieso niemand meer beschikbaar voor vragen. Ze waren of overleden, of verhuisd. Weer een dood spoor.
'Misschien moeten we gaan kijken of alles goed is met Clint,' stelde Audrey bezorgd voor, terwijl ze terugliepen naar de auto.
'Goed idee.' Dan konden ze ook nog een keer een praatje met hem maken. Clint was de beste bron die ze op dit moment hadden. Gisteren had hij zich geen namen kunnen herinneren van andere personen die die zomer op de boerderij van Bridges hadden gewerkt, maar misschien was hij zo vroeg in de ochtend nuchter genoeg om wel nog iets te weten.
'Jason Stone?'
De stem onmiddellijk herkennend, sloot Jason zijn ogen even, en hij vloekte inwendig. Alsof hij niets had gehoord, bleef hij gewoon doorlopen. Hij liet geen enkel fysiek teken zien van herkenning van zijn naam, vertraagde zijn pas zelfs niet even. Het maakte niets uit, wist hij. Het moment dat hij zo lang had willen vermijden, was aangebroken. Een van zijn oud-collega's had hem gezien. Een seconde later verscheen er een gezicht voor hem en sloeg een hand hem op irritant joviale wijze op de schouder.
Het was Ted Hagan, een en al glimlach en hartelijke gebaren, die een meedogenloos karakter moesten maskeren. Met een bijna demonische fascinatie tuurde hij in Jasons gezicht. 'Stone? Je bent het echt! Niet te geloven!'
'Hagan,' zei Jason met een stijf knikje.
'Wat doe je hier?' Hagan schudde flink met zijn hoofd. 'Alsof ik dat moet vragen. Je kon gewoon niet wegblijven hè?' Die opmerking ging vergezeld van weer zo'n joviale klap op zijn schouder.
'Zoiets,' zei hij. Het had geen zin te ontkennen en bovendien zou de man hem toch niet geloven.
'En, hoe gaat het ermee?' vroeg Hagan met zijn gezicht in een meelevende stand geplooid.
'Prima, dank je.'
'Zeg, zullen we ergens koffie gaan drinken? Ik zou graag bijpraten.'
Daar twijfelde Jason niet aan. 'Sorry, maar ik heb echt geen tijd.'
'O, iets wat ik zou moeten weten?'
'Nee, dat niet. Leuk je te zien.' Zonder verder wat te zeggen, pakte hij Audrey bij haar arm en liep met haar langs de man heen voor deze de kans kreeg nog iets te vragen.
'Wie was dat?' vroeg Audrey binnensmonds.
'Een columnist voor de Post,' antwoordde hij kort. 'We komen in tijdnood. Hagan is dol op roddel. Hij zal direct gaan doorvertellen dat ik hier ben en binnen de kortste keren weet iedere journalist in de stad het. Dan is het slechts een kwestie van tijd voor het bekend wordt in het kamp van Bridges.'
Het was één ding dat hun achtervolger vermoedde dat ze hier waren, het was heel iets anders als hij dat zeker wist. Hij zou naar hen gaan zoeken en dan duurde het vast niet lang voor hij doorhad dat zij het pasgetrouwde stelletje waren dat net in de stad was gearriveerd. Een vloek onderdrukkend, leidde hij Audrey haastig naar de auto. Dit was niet goed. Helemaal niet goed.
Shaw reed langzaam door Main Street, koffiedrinkend en kijkend naar ieder gezicht. Ineens werd zijn aandacht getrokken door een stel met zonnebrillen op. De vrouw had iets bekends. De vorm van haar gezicht, haar lichaam, en de manier waarop ze liep. Toen hij naar de man naast haar keek, wist hij het zeker. Zij waren het. Allebei hadden ze hun haar geverfd en droegen ze een zonnebril, maar ze waren het echt. Een gevoel van triomf trok door hem heen, en hij glimlachte. Ze zouden hem niet weer ontsnappen.