Niet alles is liefde(60)
Ze wist niet waarom ze zoveel moeite deed. Ze vond Sebastian niet eens aardig. Nou ja, niet heel aardig. In elk geval niet aardig genoeg om zich zo druk te maken om haar uiterlijk. Hij zorgde ervoor dat alle rationele gedachten wegsmolten, dat ze vanbinnen gloeide en dat ze in zijn armen wilde verdwijnen.
Ze zei tegen zichzelf dat het weinig te maken had met Sebastian en meer met het feit dat hij een gezonde heteroseksuele man was. Hij bezat zoveel testosteron dat het een bedwelmende drug was, terwijl hij voldoende feromonen uitscheidde om elke vrouw binnen een straal van honderd meter een overdosis te bezorgen. Na Lonny was ze extra gevoelig voor dat soort seksuele aantrekkingskracht.
De laatste keer dat hij haar had gekust, was ze van plan geweest om gewoon te blijven staan, afstandelijk en niet betrokken. De beste manier om een man te ontmoedigen was onbewogen blijven in zijn omarming, maar dat was natuurlijk niet gebeurd. Als Leo het koetshuis niet was binnengekomen, wist ze niet hoe ver ze was gegaan zonder hem tegen te houden.
Maar ze zou hem uiteindelijk hebben tegengehouden omdat ze geen man in haar leven nodig had. Waarom had ze dan rode lippenstift op en droeg ze het pluizige vest? vroeg een innerlijke stem. Een paar maanden geleden zou het niet in haar opgekomen zijn om zichzelf die vraag te stellen, laat staan dat ze over een antwoord had nagedacht. Ze babbelde met de vriendinnen van haar moeder terwijl ze daarover nadacht en besloot dat het gewoon ijdelheid was, die verergerde door achtergebleven onzekerheden uit haar jeugd. Maar het maakte niet uit. Zijn huurauto stond niet meer voor de garage geparkeerd. Hij was waarschijnlijk teruggegaan naar Seattle en ze had al die moeite gedaan om er goed uit te zien voor een huis dat gevuld was met haar moeders vriendinnen.
Toen het kerstfeest een uur aan de gang was moest Clare toegeven dat het verrassend goed liep. Er werd geroddeld over de laatste geldinzamelingsactie, over de ongelooflijk slechte kwaliteit van de jongere clubleden, en over Lurleen Maddigans echtgenoot, een hartchirurg, die ervandoor was gegaan met de dertigjarige Mary Fran Randall, dochter van meneer en mevrouw Randall. Het was begrijpelijk dat noch Lurleen noch mevrouw Randall de jaarlijkse invitatie voor het Wingate-kerstfeest had aangenomen.
‘Lurleen is niet meer helemaal in orde sinds haar baarmoeder is verwijderd,’ hoorde Clare iemand fluisteren terwijl ze een zilveren blad met canapés naar de eetkamertafel droeg.
Clare had mevrouw Maddigan het grootste deel van haar leven gekend en had het idee dat Lurleen nooit helemaal in orde was geweest. Iemand naast wie Joyce Wingate een slons leek, had ernstige controleproblemen. Toch was ontrouw niet goed, en gedumpt worden voor een vrouw die half zo oud was als zij moest vernederend en pijnlijk zijn geweest. Misschien zelfs vernederender en pijnlijker dan je verloofde betrappen met de Sears-monteur.
‘Hoe gaat het met schrijven, liefje?’ vroeg Evelyn Bruce, een van Joyce’ beste vriendinnen. Clare richtte haar aandacht op mevrouw Bruce en vocht tegen de aandrang om met haar ogen te knipperen. Evelyn weigerde te accepteren dat ze zeventig was geworden en verfde haar haar nog steeds felrood. Daardoor leek haar gezicht lijkwit en bovendien vloekte het rood vreselijk met haar scharlakenrode St. John-pakje.
‘Goed,’ antwoordde Clare. ‘Bedankt dat u ernaar vraagt. Mijn achtste boek komt deze maand uit.’
‘Dat is fantastisch. Ik heb altijd gevonden dat iemand een boek over mijn leven zou moeten schrijven.’
Dacht iedereen dat niet? Het probleem was dat de meeste mensen dachten dat hun leven interessanter was dan het in werkelijkheid was.
‘Misschien kan ik je mijn levensverhaal vertellen en dan kun jij het opschrijven.’
Clare glimlachte. ‘Ik schrijf fictie, mevrouw Bruce. Ik weet zeker dat ik uw verhaal niet zo goed kan vertellen als u dat zelf doet. En als u me nu wilt verontschuldigen…’ Ze ontsnapte naar de keuken, waar Leo een nieuwe hoeveelheid eierpunch maakte. Een mengelmoes van kaneel en kruidnagel pruttelde op het fornuis en vulde het huis met de geuren van het seizoen.
‘Wat kan ik doen?’ vroeg ze terwijl ze naast hem ging staan.
‘Ga je vermaken.’
Dat zou waarschijnlijk niet gebeuren. De oude garde van de Junior League bestond niet bepaald uit grappige vrouwen. Ze keek door het achterraam naar haar Lexus die naast Leo’s Town Car stond geparkeerd – geen spoor van de huurauto.
‘Is Sebastian naar huis gegaan?’ vroeg ze terwijl ze een kurkentrekker pakte.
‘Nee. We hebben de auto teruggebracht. Het heeft geen nut om hem voor de deur te hebben staan als Sebastian in de Lincoln kan rijden terwijl hij hier is.’ Leo roerde geklopt eiwit door de eierpunch. ‘Hij is in het koetshuis. Ik weet zeker dat hij het niet erg vindt als je naar hem toe gaat om gedag te zeggen.’