Reading Online Novel

Nachtvlucht(83)



‘En alsof dat nog niet erg genoeg is, beweer je ook nog eens dat hun vrienden je broer, schoonzus en de kinderen hebben omgebracht omdat Ron vermoedde dat zij achter de inbraken zitten. Ik had al zo m’n vermoedens toen je halsoverkop terugkwam uit Kenia, maar er zit echt een steekje los daar boven. Meer steekjes. Zeg maar gerust stéken,’ tierde Rik verder. ‘Ik wil weten wat voor onzin je aan mijn zoon verkoopt.’

‘Waarom vraag je het niet aan Michiel?’

‘Waarom denk je dat ik hier ben? We zijn net terug uit het ziekenhuis en Michiel is nergens te bekennen. Nu snap ik waarom hij niet mee wilde naar Lian, zodat hij ervandoor kon gaan. Hij neemt zijn mobiel niet op, hij is niet op de boerderij en ook niet bij zijn vrienden.’

‘Hij komt wel weer terug. Voor hetzelfde geld is hij verdwenen omdat hij het wist van Lian en bang is voor jullie reactie.’

‘Waar bemoei jij je eigenlijk mee?’

‘Zo onmogelijk is het toch niet?’

‘Het is klinkklare onzin. Dan zou hij iets gezegd hebben. En ik zou het óók weten als mijn zoon zich op het dievenpad begaf.’

‘Je wist ook niet dat je dochter zwanger was.’

Even dacht ik dat hij me ging slaan. In plaats daarvan pakte hij het tijdschrift en smeet dat door de kamer.

‘Het spijt me dat Michiel is geschrokken, dat was niet mijn bedoeling, maar het klopt gewoon niet. Hoe het precies in elkaar steekt, weet ik ook niet, maar…’ zei ik.

‘Precies, je wéét het niet. Je gist maar wat, waarbij je idiote praatjes rondstrooit. Praatjes die mensen kunnen beschadigen. Die mijn kinderen kunnen beschadigen. Dat jij je eigen leven naar de klote helpt, moet jij weten, maar mijn kinderen laat je met rust. Hebben ze niet genoeg meegemaakt? Mijn dochter, zelf nog een kind, moet straks voor een baby gaan zorgen, en Michiel…’

‘Wil jij dan niet weten hoe het zit?’ onderbrak ik hem.

‘Dat weet ik al, dat weten we allemaal. Alleen jij wilt er niet aan. De politie heeft ons dat namelijk verteld. Weken geleden. Die mensen zijn ervoor opgeleid, ze hebben een gedegen onderzoek gedaan. Punt.’

‘Niet naar de inbraken. De politie weet nog altijd niet wie daarachter zit. Het is niet onmogelijk dat Lian en Michiel er meer van weten. Lucas was er ook bij betrokken.’

‘Volgens jouw theorie, ja. Hoe kun je? Lucas is je neef en jij bezoedelt zijn nagedachtenis.’

‘Hoe zit het met die van Ron? Hij wordt afgeschilderd als een koelbloedige moordenaar.’

Rik leek te kalmeren en kwam naast me zitten. Hij nam mijn handen in de zijne. Ik geloof dat ik de keren dat hij me had aangeraakt op de vingers van één hand kan tellen.

‘Wij weten beter, daar gaat het toch om? Hij handelde uit wanhoop. Geloof het of niet, maar niet iedereen veroordeelt hem. Er zijn er zat die medelijden met hem hebben. Ik wel, in ieder geval. Aan de ene kant vind ik hem de grootste klootzak die er bestaat, aan de andere kant… ‘ Hij wreef over zijn stoppelbaard. ‘De afgelopen weken heb ik gemerkt hoe primitief mijn gevoel voor mijn kinderen is. Als hun iets overkomt, als ze me worden afgenomen…’ Hij zweeg opnieuw. Toen: ‘Dan vecht ik als een leeuw.’

‘Dat doe ik voor mijn broer.’ Mijn stem trilde.

‘Ten koste van de rest van je familie? Wij zijn er ook nog. Vergeet dat niet, Liv.’

Bruusk stond hij op, bijna alsof hij spijt had van zijn ontboezeming, en beende weg.





24

Frisse lucht. Na de confrontatie met Rik had ik daar dringend behoefte aan. Zijn woorden brachten me aan het twijfelen. Hoe ver was ik bereid te gaan? Had hij gelijk, was ik al te ver gegaan? Op sokken stapte ik via de serredeuren naar buiten. Toen ik op iets glibberigs ging staan, dacht ik aan naaktslakken. Ik kneep mijn ogen half dicht en gluurde vanonder mijn wimpers naar de grond. Er lag een plas water. Kan niet. Regen is niet rood. Bloed. Mijn hart sloeg een paar tellen over. Nauwelijks een meter verderop lag Moos op zijn zij, bewegingsloos, de zwarte vacht besmeurd met bloed. Zodra ik dichterbij kwam, zag ik de grote wond in zijn buik. Zijn ingewanden puilden eruit. Een stuk darm kronkelde over de tegels. Mieren krioelden door het bloed. Torren en andere insecten kropen over hem heen.

Ik bukte me en aaide het normaal zo zachte stukje tussen zijn oren, waarvan de haartjes nu stug en koud aanvoelden. De geur van rottend vlees en gestold bloed drong mijn neusgaten binnen en om de golf van misselijkheid te keren, ademde ik diep in en uit. Ik had hulp nodig. Nu. Ik liet afdrukken achter op de vloer, maar dat kon me niet schelen. Nick. Hij zou weten wat ik moest doen. Nadat de telefoon slechts twee keer was overgegaan nam hij op en struikelend over mijn woorden vertelde ik hem over Moos.

‘Wacht even. Niet zo snel. Wat zeg je nou allemaal?’ vroeg Nick.