Reading Online Novel

Nachtvlucht(33)



‘Waar kan ik beginnen?’

‘Dat hoeft niet.’ Het kwam er botter uit dan ik wilde, maar door zijn aanwezigheid werd ik me bewust van de lichte zweetgeur die om me heen hing.

‘Laat me je helpen. In ieder geval tot je familie komt. Je zou mij een plezier doen. Ik zit al sinds vanochtend achter een meter papierwerk, zonder airco, en jou helpen is een goed excuus om nog wat langer weg te blijven.’

Ik stond op het punt te weigeren, maar bedacht dat we zijn hulp goed konden gebruiken. Boven stonden nog een paar kasten en bedden die niet in hun geheel via de smalle trap naar beneden konden en die uit elkaar gehaald moesten worden. En dus stuurde ik Nick naar de slaapkamers, terwijl ik me concentreerde op de boekenkast in de woonkamer. Tussen de boeken vond ik een exemplaar van de kinderbijbel. Ergens in een van de vele dozen die in een container waren opgeslagen had ik ook zo’n bijbel. Net als bijna ieder kind uit het dorp had ik de christelijke basisschool bezocht. Het was traditie dat iedere leerling wanneer hij naar de middelbare school ging een kinderbijbel kreeg. Aan de binnenkant zat een foto van de klas, wist ik nog. Ik sloeg de bijbel open en zocht Ron. Daar stond hij, op de achterste rij. Ron lachte niet, zoals de meeste van zijn klasgenoten. Ik kon me nog herinneren waarom niet. Bij het opstaan had mijn broer een grote, rode pukkel op zijn neus ontdekt. Hij wilde niet naar school, maar van mijn moeder mocht hij niet thuisblijven. Ik boog me voorover om de foto te bestuderen. Van de pukkel was niets te zien. Schuin voor Ron stond Alex. Het meisje achter hem had haar hand op zijn schouder gelegd en Alex plukte aan de hals van zijn trui, alsof hij zich niet helemaal op zijn gemak voelde.

Ik zag een auto de oprit op draaien en liep naar de voorkant van het huis. Het was Sascha.

‘Waar is mam?’ vroeg ik.

Sascha had net als ik een hemdje en een spijkerbroek aan. Een brede band hield het haar weg uit haar gezicht. ‘Ze is naar Michiel, in plaats van Rik. Gedoe in de fabriek. Misschien maar beter ook. Dit moet verschrikkelijk moeilijk voor haar zijn.’ Ze knikte naar het huis. ‘Je was al begonnen, zei mama.’

‘Nick is er ook.’

‘Niks werkt beter dan een beetje schuldgevoel,’ mompelde Sascha. Voordat ik op haar opmerking in kon gaan, ging ze verder: ‘Waar zal ik beginnen?’

‘De slaapkamers?’ opperde ik. Sascha verdween naar boven, de plek die ik tot nu toe zorgvuldig had weten te vermijden.

In de uren die volgden, werkten we gestaag door. We pauzeerden alleen om een glas water te drinken. Ik was net bezig de foto’s van de muur te halen, toen ik opschrok van de bel. Het was Alex. In zijn handen hield hij een pak waterijsjes. Achter me dook Sascha op, die hem een zoen gaf, de waterijsjes aanpakte en hem naar binnen trok. ‘We gaan straks uit eten,’ verklaarde ze zijn aanwezigheid.

‘Ik dacht dat jullie wel een verfrissing konden gebruiken na al dat harde werken,’ zei Alex. Het was lief bedoeld, maar toch stoorde zijn opmerking me. Dit was geen normale verhuizing en ik wilde helemaal geen beloning. Ik wilde hier helemaal niet zijn.

Sascha rende naar boven om Nick te halen en we besloten naar buiten te gaan. Met een zucht liet ik me op het gras zakken. Het stond hoog en was toe aan een maaibeurt. Het kriebelde rond mijn benen en ik schoof een paar meter op, richting de tegels. Sascha ging tussen Alex’ opgetrokken benen zitten en zakte tegen zijn borst. Op gedempte toon begonnen ze met elkaar te praten en af en toe klonk de zachte lach van mijn zus. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe ze elkaar hun ijsje voerden. Ik wendde me van ze af. Een voorbijganger zou wellicht concluderen dat we twee stelletjes waren, waarvan het ene hier woonde en het andere kwam helpen bij de verhuizing. Was het maar waar.

‘Ik heb nog nooit een vrouw zo snel een ijsje zien eten,’ was het commentaar van Nick toen ik alleen nog het stokje in mijn hand had.

‘Anders smelt het.’

Nick lachte. Ik schrok een beetje. Ik had hem nog niet eerder zien of horen lachen. Het was een diepe lach waar je je aan kon warmen.

‘Hoe is het om weer terug te zijn?’ vroeg hij.

Met het stokje begon ik oprukkend gras tussen de tegels vandaan te peuteren. Het was een kalmerende, bijna hypnotiserende bezigheid. ‘Heb jij nooit de behoefte gehad om hier weg te gaan?’ omzeilde ik zijn vraag.

‘Niet echt. Het is hier prachtig. En de meeste mensen die weg zijn gegaan, komen uiteindelijk toch weer terug. Zoals Ron. En jij.’

‘Susan stelde hem een ultimatum: of verhuizen en hulp zoeken, of een scheiding. Hij koos voor het eerste.’

‘Het ging alsnog mis.’

‘Misschien had hij de verbouwing beter aan een ander over kunnen laten. Staat verbouwen niet op de lijst van meest stressvolle gebeurtenissen, naast trouwen, kinderen krijgen, verhuizen en ontslag krijgen?’ mengde Alex zich in het gesprek.