Nachtvlucht(32)
Ik inspecteerde de tuin. Hier en daar was de sla flink aangevreten, maar toch stond ik huiverig tegenover het gebruik van verdelger, zoals mijn vader had voorgesteld. Misschien moest ik vanavond maar weer eens op internet struinen, of er ook iets te vinden was wat niet giftig was. De radijsjes deden het prima. Ik verwijderde her en der wat onkruid. De zon stond hoog aan de hemel en dreef me naar binnen, waar het nog redelijk koel was. Na de lunch besloot ik om alvast naar Rons oude huis te gaan. Ik liet een briefje achter voor mijn moeder. In de slaapkamer verruilde ik mijn jurk voor een hemdje en een oude spijkerbroek. Uit de schuur haalde ik de verhuisdozen die mijn moeder eerder deze week bij elkaar had gezocht en stopte ze in de kofferbak. Ik was vergeten de ramen dicht te draaien en de auto zat vol muggen, die zich niet bepaald gemakkelijk lieten verjagen. Terwijl ik mijn bestemming naderde, ging ik steeds langzamer rijden, tot ik aarzelend voor het huis stilhield. Er lagen nog altijd bloemen voor de deur. Van mensen die hun sympathie wilden betuigen. Het waren er niet zoveel meer als in het begin. Toen lag er een altaar van bloemen, knuffels, kaarsen en waxinelichtjes. Ik vroeg me af wat ermee gebeurd was.
Ik stelde me voor hoe Ron en Susan op huizenjacht waren geweest en deze woning hun aandacht had getrokken. Ik kon me zijn enthousiaste telefoontje nog herinneren. Niet in de laatste plaats omdat het lang geleden was dat ik enige geestdrift in de stem van mijn broer had gehoord. ‘Het staat pal achter de dijk. Betaalbaar, omdat het flink verwaarloosd is. Maar dat geeft niet. Het betekent dat we het naar onze smaak kunnen aanpassen.’ Had mijn broer geprobeerd binnen deze vier muren de idylle van zijn jeugd te vangen? Als kind lieten we ons van de dijk rollen, zwierven we urenlang door de weilanden, sprongen we met polsstokken over slootjes of fietsten we gewoon wat rond. Maar Lucas en Merel waren geen kinderen meer en als puber viel er heel wat minder te beleven. In een paar maanden tijd hadden mijn broer en schoonzus de bouwval omgetoverd tot een droomhuis dat symbool stond voor een nieuwe start als gezin. Het was de plek waar ze gelukkig hoopten te worden. Hoe anders was het allemaal gelopen.
Voordat ik me kon bedenken, pakte ik de verhuisdozen en ging ik naar binnen. Zo te zien was Susans familie nog maar net begonnen met opruimen en inpakken. Er stonden enkele dozen in de woonkamer, voorzien van namen. Er waren ook dozen bij die bestemd waren voor de kringloopwinkel en het Leger des Heils. Ik trok een doos open. Er zat speelgoed in en snelde vouwde ik de flappen weer dicht. Ik wilde helemaal niet naar de barbiepoppen van Merel kijken en weten dat andere meisjes daarmee gingen spelen. Ik wilde dat zíj ermee speelde. Het voelde vreemd, alsof ik inbreuk maakte op hun privacy. Ik stond op het punt om in persoonlijke eigendommen te snuffelen.
Waar moest ik beginnen? Ik keek naar de keuken. Vage rode strepen kleurden de grond, de tafel en de kastjes. Mijn benen werden slap, alsof ik op een springkussen liep. Even later zat ik op mijn knieën bij de onderste keukenkastjes en haalde ze leeg. Pannen en theedoeken gingen allemaal in dozen voor de kringloop. Aangebroken verpakkingen gooide ik weg. Bestek, borden en soepkommen verdwenen ook in dozen bestemd voor de kringloop. De koelkast en het vriesvak waren al leeg, net als de vaatwasser.
Achter me klonk plotseling de stem van Nick. ‘Hallo?’
‘In de keuken,’ riep ik.
‘Wat doe jij hier?’
‘Opruimen. En jij?’
‘Ik was op zoek naar jou. Je vader zei dat je hier was. Ik red het vanavond niet, er is een vergadering gepland waar ik beslist bij moet zijn. Morgen?’
‘Da’s prima,’ zei ik en ik vroeg me verwonderd af waarom hij me niet gewoon had gebeld.
‘Lukt het een beetje?’
Ik gebaarde naar de chaos om me heen. ‘Je ziet het. Ongelofelijk wat je in een leven kunt verzamelen, en ik ben nog maar net begonnen.’
‘Doe je alles alleen?’
‘Mijn moeder en Sascha komen straks.’
‘En Susans familie?’
‘Ze hebben een begin gemaakt, zou je kunnen zeggen. Volgens mij moet het huis binnenkort leeg zijn, vanwege de verkoop. Ik heb besloten maar gewoon verder te gaan met opruimen en inpakken. Als ze langskomen, kunnen ze beslissen wat ze willen hebben.’
‘En jij?’
Vragend keek ik hem aan.
‘Wat wil jij houden?’ verduidelijkte hij.
‘Niet veel. Alleen wat persoonlijke spullen, zoals foto’s, een schaakspel waar we vroeger altijd mee in de weer waren – dat soort dingen. Het meeste daarvan had hij trouwens al meegenomen nadat ze uit elkaar waren gegaan.’ Ron had verschillende dozen bij mijn ouders op zolder gezet.
Er viel een stilte, die ik gebruikte om mijn handen te wassen en ze aan mijn broek af te vegen.
‘Ik ga weer eens verder,’ zei ik.