Nacht in Parijs(78)
Milos denkt aan zijn doelwit. Naomi Eggers. Waarschijnlijk is ze nog aan het werk en komt ze zo thuis. Of zou ze een dubbele baan hebben? De foto op internet liet een televisiepresentatrice zien. Misschien gaat ze van haar kantoor rechtstreeks naar een of ander televisiestation. Naar welk? Hij weet zo goed als niets over zijn doelwit. De hele actie is van het begin af aan hopeloos onprofessioneel geweest. En onnodig smerig.
Hij steekt de straat over en wandelt via de andere kant terug. Het revalidatiecentrum is een groot gebouw met veel glas. Tegenover nummer 334, op dezelfde hoogte als de derde etage, steekt een balkon uit. Hij loopt het gebouw binnen, de hal in, en spiedt de ruimte af. De toegangsdeuren naar de verschillende afdelingen staan open, maar aan de zijkant hangen kleine kastjes. Elektronische deurbeveiliging. Milos denkt aan de deur naar het balkon, die natuurlijk op slot is. Hij kijkt om zich heen. Oudjes met krukken, rollators en rolstoelen versus jonge mannen en vrouwen in witte verplegerskleding. Hij ziet hoe een verpleger een pasje uit zijn rechterjaszak trekt, daarmee vervolgens een deur opent en naar binnen gaat. Het personeelstoilet. Niet zo raar dat het personeel zijn eigen toilet wil hebben. Zo onopvallend mogelijk beweegt Milos zich die kant op en wacht. Na een paar minuten, die eindeloos lijken te duren, komt de verpleger naar buiten. Met een verstrooid gezicht loopt Milos zogenaamd per ongeluk tegen de man op. Sorry. Terwijl de verpleger zich verontschuldigt, grist Milos het pasje uit diens rechterjaszak en laat het in zijn eigen jaszak glijden. Even later neemt hij de trap naar boven, haalt het pasje door het kastje en duwt de deur naar het balkon open.
Buiten is het benauwend warm, waarop hem onmiddellijk het zweet uitbreekt. Hij loopt naar de balustrade en kijkt quasionverschillig de straat af. De gordijnen op de derde verdieping zijn nog steeds dicht. Misschien is zijn doelwit de stad uit. Maar waarom zou ze dan de gordijnen sluiten? Niemand in Amsterdam sluit zijn gordijnen. Wat nu? Wachten? En hoelang? Alsof een man die op het balkon van een revalidatiecentrum staat niet opvalt. Hij zou iets moeten doen, iets wat zijn aanwezigheid verklaart. Als hij rookte, zou hij nu een sigaret opsteken. Milos kijkt op zijn horloge. Kwart over zes uur. De winkelier die het batterijtje heeft verwisseld, heeft het horloge meteen gelijkgezet. Nadja moet nu thuis zijn. Milos haalt zijn mobiel uit zijn jasje en toetst het nummer in.
‘Ja?’
‘Met mij.’
‘Gilles!’ roept ze blij. ‘Ben je nog steeds in Brussel? Ik mis je zo.’
‘Ik jou ook, Snoepje.’
‘Wanneer kom je weer terug?’
Hij moet zijn hersenen pijnigen om het verhaal weer op een rij te krijgen. ‘Morgen is de begrafenis. Om vier uur ‘s middags.’ Om op zeker te gaan besluit hij een beetje speling in te bouwen. ‘Daarna is er een diner met de familie.’
‘En dan kom je terug?’
‘De dag na de begrafenis kom ik terug.’
‘Dus donderdag?’
Op de derde etage worden de gordijnen opengeschoven. Aan het raam verschijnt de vrouw van de foto op internet. De laatste getuige die hij uit de weg moet ruimen. Of is het iemand anders? De vrouw is weliswaar zeer blond, maar haar haar zit heel anders. Bovendien lijkt ze ouder. Onzin, zegt hij tegen zichzelf. Hij heeft het naambordje toch gezien. Onwillekeurig neemt hij de mobiel in zijn linkerhand, waardoor hij met zijn andere hand de Glock uit de holster onder zijn jasje kan trekken om af te vuren. Dit is zijn kans. Ze staat recht voor het raam. Als hij nu afdrukt, kan hij haar moeiteloos tussen de ogen treffen. Eén schot. Het is alsof iemand zijn hand tegenhoudt en zijn spieren verstijven.
‘Gilles?’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. ‘Is er iets mis?’
Nadja kent hem inmiddels beter dan hij zichzelf kent. Alles is mis. De noodzakelijke koelbloedigheid is ver te zoeken, de kilheid, het berekenende en het totale gebrek aan angst. Hij staat te schutteren als de eerste de beste amateur. Hij heeft nog nooit een vrouw omgelegd. Komt er plotseling een moreel besef of is er een hogere macht die hem waarschuwt om niet op klaarlichte dag vanaf een balkon te schieten? De twijfel werkt verlammend.
‘Gilles, alles goed met jou?’
‘Alles is goed, Snoepje,’ hoort hij zichzelf liegen. ‘Ik moet nu ophangen, maar ik bel je snel terug.’ Met zijn rechterhand drukt hij het gesprek weg en haast zich van het balkon.
De televisie stond op France 2. Over een paar minuten begon het journaal. Op tafel, nog in de kartonnen doos van de pizzakoerier, lagen de resten van een pizza marinara. Chantal had gegeten voor twee. Geen wonder, als je een hele dag probeert te overleven op espresso en glaasjes water met ijsblokjes.
De middag was weinig productief geweest. Het bandje van Naomi’s voicemail kon ze inmiddels dromen. De vaste telefoon, die op naam van Tom stond, ging niet over. Bij Actief werkte een telefoniste die er een duivels genoegen in leek te scheppen om iedere beller af te poeieren. Ze zou de boodschap doorgeven aan Naomi, zei de telefoniste. Op de vraag of Chantal de naam mocht hebben van de fotografe die er in Parijs bij was geweest, volgde een onverbiddelijk ‘nee’. Sms’jes en mails voor Naomi bleven onbeantwoord. Dan niet. Pogingen om de identiteit van de vrouw die met Ortola in de taxi was gestapt te achterhalen, hadden ook al niets opgeleverd. De foto die Chantal had genomen, was bewogen en daardoor onscherp. Ze verwachtte niet dat Jarre er veel mee zou kunnen.