Nacht in Parijs(20)
Stilte.
Naomi schrikt, geen idee hoelang het meisje al is uitgepraat.
‘Kunnen we een foto maken in de zaal?’ Sil, ongeduldig, heeft het initiatief overgenomen.
Voor foto’s is toestemming van de perschef nodig, legt het meisje uit. Wanneer die erbij is gehaald, lopen ze met z’n vieren door het labyrint van het Lido. Nauwe gangen, aan weerszijden kleedkamers, de geur van schmink en van doorgezwete pruiken en pakjes. Itske-Ritske laat de kleedkamer zien die ze met vijf andere meisjes deelt. Spiegels omzoomd met foto’s en kaartjes, tegenover de spiegelwand een rek met theaterkostuums. Veren, pailletten en wat nog meer blinkt. Sil wil een foto maken, maar de perschef is onverbiddelijk. Niet in de kleedkamers en ook niet achter het toneel. Geen decors of kostuums. Via de coulissen stappen ze het podium op. Sil mag het meisje fotograferen met op de achtergrond de zaal met tafels en stoelen. Naomi verbaast zich hoe klein de zaal van het Lido is. Bezoekers zitten ongeveer bij elkaar op schoot. In de door balustrades afgescheiden loges lijkt nauwelijks meer plaats. Ze krijgt het er spontaan benauwd van.
Stemmen. Gelach. Rechts, in de hoek, zijn twee mannen aan het werk. De een heeft een boormachine of iets dergelijks in de hand, de ander houdt een lamp vast. Naomi voelt hoe de mannen naar beneden kijken, naar haar. Terwijl ze zich omdraait, blijven hun blikken branden in haar rug. Denken ze soms dat hier een nieuwe danseres staat? Zou ze willen met haar één meter zestig. Misschien heeft een van de twee haar gisteravond gezien. Het Lido ligt vlak bij de plek waar ze met Guy in een taxi is gestapt. Guy is een belangrijke politicus. Ze voelt haar maag omdraaien. Was. Misschien is de politie al op zoek naar de vrouw met wie hij gisteravond de galerie heeft verlaten. Onwillekeurig loopt Naomi de coulissen in. Wanneer haar mobiel rinkelt, voelt ze een siddering door haar lichaam gaan. Heeft de politie inmiddels haar mobiele nummer? Heeft Chantal toch gepraat? Ze frommelt het toestel uit haar tas en neemt op.
‘Ja?’
‘Met mij. Chantal.’
Naomi loopt nog verder de coulissen in, naar een hoek van het toneel vol met decorstukken. ‘Wat is er?’ vraagt ze zo zacht mogelijk.
‘Ik heb het witte huis gevonden.’
‘O.’ De paniek slaat haar om het hart.
‘Om zeker te zijn heb ik jouw bevestiging nodig.’
‘Maar…’
‘Waar ben je nu?’
‘Ik zit midden in een interview.’
‘Dat vroeg ik niet.’
‘In het Lido.’
‘Ik haal je over een kwartier op bij de hoofdingang.’
‘Maar eh…’
‘Het is zo gebeurd.’
‘Oké,’ zegt Naomi, zich realiserend dat ze geen keus heeft. Wanneer ze de verbinding verbreekt, voelt ze een zware hand op haar schouder.
‘I said: no pictures backstage.’ De perschef kijkt alsof hij haar ieder moment een klap kan gaan verkopen.
‘I was eh… calling. Not making pictures.’
De man strekt zijn hand uit naar haar mobiel. ‘Show me.’
Sil staat erbij en grijnst.
BONHEUR. Met grote letters stond het boven de ingang. De show liep al een paar jaar, maar ook al liep-ie nog tien jaar, Chantal zou er nooit heen gaan. Niet haar wereld. Leuk voor toeristen en provincialen hunkerend naar wat pikanterie. Glitter en glamour. Typisch Naomi om over iets als het Lido te schrijven.
Chantal reed haar scooter de stoep op. Naomi, gekleed in een nette broek en een net jasje, een kapsel alsof ze zo van de kapper kwam, stond een meter of tien van de ingang, haar ogen verscholen achter een immense zonnebril. Toen ze Chantal zag, kwam ze meteen aanhollen.
Chantal liet de motor draaien, pakte de reservehelm uit de bagagekoffer en reikte die aan.
‘Om zes uur heb ik nog een interview,’ begon Naomi onmiddellijk. ‘In de rue Saint-Antoine, vlak bij de place de la Bastille. Mijn fotograaf is er al naartoe.’ Ze maakte een gebaar alsof de situatie haar langzamerhand boven het hoofd begon te groeien.
‘Dat is vlak bij mij,’ zei Chantal. ‘Ik laat je het witte huis zien en daarna zet ik je bij je interview af.’
‘Maar eh…’ Zonder haar zonnebril af te doen schoof Naomi de helm behoedzaam over haar kapsel. ‘Hoe heb je dat witte huis gevonden?’
‘Research.’ Het klonk als ‘lekker puh’. Chantal wees op de voetsteunen. ‘Zet je voeten daar neer en hou je aan mij vast.’
Even later reden ze de Champs-Élysées op. Research. Het vinden van het witte huis was niet zo moeilijk geweest. Op het programmaboekje van galerie Prisma, dat ze vanochtend veiligheidshalve in een la had opgeborgen, stonden op de achterpagina de sponsors van de expositie vermeld. De eerste was een bekende bank die iets aan haar door bonussen en ander graaigedrag aangetaste imago probeerde te doen. De tweede sponsor was de Stichting Formosa. De naam deed bij Chantal geen belletje rinkelen. Volgens de website van Formosa hield de stichting zich bezig met het bevorderen van ‘cultureel ondernemerschap’. Formosa bood cursussen aan waar schilders, beeldhouwers en schrijvers leerden om hun werk beter onder de aandacht van het publiek te brengen. Tevens beschikte de stichting over een fonds om jonge kunstenaars een zetje in de rug te geven voor hun carrière. Werkbeurzen, reisbeurzen, tegemoetkoming in materiaalkosten of andere onkosten zoals de huur van een atelier. Onder de lijst met criteria waaraan aanvragers van subsidie dienden te voldoen, stond de naam van iemand tot wie men zich, uitsluitend via de mail, kon wenden voor meer informatie. Formosa hield kantoor aan de rue de Prony, een zijstraat van de boulevard de Courcelles. In het pand waren, tegen een gering bedrag, studio’s beschikbaar voor cursisten. Op de foto was een villa-achtig wit huis te zien. De naam Guy Lavillier kwam nergens op de website voor. Dus had Chantal de galeriehouder gebeld onder het voorwendsel dat ze voor diverse kunsttijdschriften schreef. Na wat plichtmatige vragen over de expositie liet ze de naam Guy Lavillier vallen en dat ze gehoord had dat hij gisteravond een toespraak had gehouden. Meneer Lavillier was lid van het bestuur van Formosa, zei de galeriehouder alsof het heel dom was dat ze dat niet wist. Zonder bijdrage van Formosa was de tentoonstelling nooit tot stand gekomen. Guy Lavillier was uitgenodigd als eregast en uiteraard had hij een paar woorden gesproken.