Reading Online Novel

Maxime(26)





6


Cutter Amberville voelde er veel voor om, na zijn afstuderen, in Californië te blijven, omdat hij op de Stanford Universiteit veel invloedrijke vrienden had gemaakt. Sarah bezocht haar jongste zoon een paar keer per jaar, maar zijn vakanties bracht Cutter steevast aan de westkust door. Nadat hij was afgestudeerd aan de economische faculteit van Stanford, werkte hij een paar jaar bij Booker, Smity en Jameson, een grote bank in San Francisco. De president-directeur van deze bank was de vader van zijn kamergenoot Jumbo Booker, een magere, kleine, energieke man en een hartstochtelijk tennisser, die tot zijn grote vreugde de jonge Amberville in een paar games had verslagen.

Maar in het voorjaar van 1958 besloot Cutter, toen vierentwintig jaar oud, naar Manhattan te gaan. Hij had ontdekt dat er zelfs in Californië mensen waren die hem naar zijn broer vroegen. Hij moest waarschijnlijk naar China gaan, dacht Cutter, om die onvermijdelijke vraag te ontlopen en niet met zijn broer in verband te worden gebracht. Maar aangezien de familierelatie nu eenmaal bestond, moest hij die eigenlijk maar benutten. New York was het centrum van het bankwezen en het feit dat hij een Amberville was zou zijn carrière bepaald niet schaden. Hij was van plan veel geld te verdienen. Zachary mocht niet de enige rijke Amberville zijn.

Cutter kon moeilijk aan het jachtige leven van Manhattan wennen. Wie waren al die mensen? Waarom renden ze in plaats van te lopen? Waarom konden ze geen gesprek voeren op een beschaafd geluidsniveau? Hadden ze het echt allemaal zo druk of deden ze alleen maar alsof?

Na een week besloot hij het grootste deel van de stad te laten voor wat het was en geen pogingen meer te doen om al dat smakeloze stadsgedoe te begrijpen. Hij had ontdekt dat in bepaalde wijken zijn genre mensen woonde, en zijn vrienden uit Andover, Stanford en San Francisco hadden hem een entree verschaft tot de enkele mensen in Manhattan bij wie hij zich kon thuisvoelen.

Cutter Amberville was overal waar hij kwam meer dan welkom. Hij was lang, ruim één meter negentig, en zijn figuur was gevormd door sporten die de spieren zo elegant ontwikkelen dat ze elke kleermaker reden tot arbeidsvreugde geven. Zijn goede voorkomen, waardoor hij als jongen al was opgevallen, was met de jaren markanter geworden. Cutter was nu een opmerkelijk knappe man. Hij was diep gebronsd, zijn haar was door de Californische zon des te blonder geworden, zijn neus was lang en smal, zijn ogen waren zo blauw als de Middellandse Zee en zo koud als het water van een fjord. Hij had een ascetische, scherp getekende mond, die elke vrouw meteen opviel. Hij was niet fors maar wel sterk en bewoog zich met een zelfvertrouwen en een aplomb die zo ingeworteld leken dat niemand ooit vermoedde dat hij er even hard op had geoefend als op de warmte en de oprechtheid van zijn glimlach. Zijn hele wezen was doortrokken van een onbetwistbare charme, de innemende, vleiende, noodzakelijke charme van een afgunstig man wiens leven was gewijd aan het trekken van de aandacht en het winnen van de affectie die hem, vond hij, als kind waren onthouden.

De elf jaar verschil tussen hem en Zachary leken hem meer dan een generatie. Ofschoon niets hem ooit de diepe, knagende haat voor de broer die zijn kinderjaren had overschaduwd zou doen opgeven, ofschoon geen enkel persoonlijk succes kon goedmaken wat hij, volgens hemzelf, in zijn jeugd had moeten missen, was zijn haat hem zo vertrouwd geworden dat hij af en toe de litanie van grieven van zich kon afzetten en de worm in zijn hart bijna in slaap kon sussen.

Echter niet voor lang, niet met de Amberville-bladen die wekelijks en maandelijks met hun glanzende, verlokkende omslagen in de rekken lagen, telkens dikker vanwege het toenemende aantal advertenties, niet met T. V.-Week, dat elke week min of meer automatisch door miljoenen Amerikanen werd gekocht en in elke bibliotheek die Cutter betrad duidelijk zichtbaar naast het televisietoestel lag.

Toen Cutter in New York kwam, was het een jaar geleden dat Toby's kwaal was geconstateerd, maar afgezien van zijn nachtblindheid scheen de jongen nog altijd even goed te kunnen zien. Zachary en Lily hadden niemand, zelfs Juffie niet, iets over het bezoek aan dr. Ribin verteld. Ze hadden een tweede specialist geconsulteerd, die de diagnose had bevestigd, maar aangezien er verder toch niets aan te doen was, spraken ze er met niemand over, zelfs niet met elkaar. Vooral niet met elkaar.

'Erfelijk,' hadden beide dokters gezegd. Bij de Ambervilles kwam geen blindheid in de familie voor, bij de Andersons, de Dales en de Cutters evenmin. Maar Lily's grootvader van moederszijde was blind geweest en ze had aan haar moeders zijde ook een blinde oom gehad. Nee, ze konden niet over Toby praten, want de enige woorden die bij hen opkwamen zouden ze nooit kunnen uitspreken. Het komt uit haar familie, dacht Zachary. Mijn schuld, dacht Lily. Ze wisten allebei dat het onrechtvaardig was om zo te denken, maar ze konden het niet laten.