Kussen Voor De Camera(20)
Daarbij kwam dat ze gelijk had waar het de vriendschap tussen hen betrof. Het was een unieke band. Iets wat hij de afgelopen jaren had gemist zonder precies te snappen waarom. Maar nu hij het terug had, zou hij er niet lichtvaardig mee omgaan.
En zij was dezelfde mening toegedaan.
In het algemeen.
Vanmiddag had hij haar ogen regelmatig naar zijn mond zien gaan. Hij had ook gezien met hoeveel moeite ze haar blik er weer van had losgemaakt. En hij had opgemerkt hoe snel ze het gesprek op onderwerpen zonder seksuele lading bracht. Ze stond volledig achter het plan. Het plan vrienden te zijn.
Maar hoewel hij wist dat hij vriendschap en seks streng gescheiden moest houden, had de welving van haar volle lippen een uitwerking op hem waarop het woord platonisch niet bepaald van toepassing was.
Hij gaf zichzelf een standje. Vrienden gebruikten hun mond om mee te práten. Dus pakte hij het stuur beet, richtte zijn blik op de weg en praatte. ‘Dinsdag. De avond voor het goede doel.’
Ze draaide zich op haar stoel en keek hem aan. ‘We komen apart. Blijven de hele tijd op gepaste afstand van elkaar.’
‘Maar jij kunt onmogelijk je ogen van me afhouden,’ voegde hij er voor de lol aan toe.
Ze schoot in de lach. ‘Is dat zo?’
‘Natuurlijk. Ik ben de vleesgeworden verleiding,’ antwoordde hij terwijl hij koers zette naar de snelweg en zijn best deed niet naast zich te kijken, naar de verleiding waarmee hij niets te maken wilde hebben.
Tegen de tijd dat ze terug waren bij het appartement van Payton, was er niets meer over van de spanning die was ontstaan doordat ze zo dicht bij elkaar in een kleine ruimte zaten. Ze hadden hun strategie voor de dinsdagavond besproken, en de rest van de rit hadden ze ongedwongen bijgepraat.
Nate was geïnteresseerd in haar lesgeven. In haar plannen. Hij was nieuwsgierig naar hoe ze in het speciaal onderwijs was terechtgekomen, en haar salaris en het prestige van de school konden hem totaal niet schelen. Hij gaf haar gewoon een goed gevoel over haar keuzes, en omdat hij daar de enige in was, maakte dat veel uit.
Terwijl hij om de auto liep, klikte ze haar gordel los. Het was begonnen te regenen, en hoewel ze met alle genoegen alleen naar binnen was gerend, wilde hij daar niets van weten.
Hij hielp haar uitstappen en liep met haar mee naar de voordeur.
Toen ze de sleutel in het slot wilde steken, lukte dat haar niet. Ze kreunde gefrustreerd omdat ze door haar onhandigheid allebei kletsnat werden. Maar ze had het opeens weer even koud als op het strand, en dat maakte haar vingers stijf.
‘Kom, laat mij het maar doen.’ Een warme hand sloot zich over de hare terwijl een groot mannenlichaam haar rug beschermde.
Wat voelde hij goed. Sterk. Dichtbij. Gloedvol.
O, hemel. Ze was zo zeker van zichzelf geweest. Was ervan overtuigd geweest dat ze haar gevoelens de baas kon waar het hem betrof. Maar bij het eerste lichaamscontact kwamen de slaapkamerherinneringen terug. De herinneringen aan de muur waartegen ze hadden gestaan. Aan de strelingen van zijn handen, de smaak van zijn huid, de liefkozingen van zijn mond.
Toen de deur open was en hij haar de relatieve warmte van het trappenhuis in volgde, wreef hij haar schouders.
‘Je bent doorweekt.’
‘Ik? En jij dan?’ Er glinsterden waterdruppeltje op zijn kasjmieren trui en in zijn goudblonde haren.
Met zijn ene hand wuifde hij haar woorden weg terwijl hij haar met de andere bij de elleboog pakte. ‘Laten we naar boven gaan voor je bevriest.’
Ze zocht naar uitvluchten. ‘Ik kom wel alleen boven. Ga jij maar naar huis.’
Hij glimlachte en schudde zijn hoofd. ‘Ik loop met je mee. Veiligheid, weet je nog?’
Ja, dat wist ze nog. Desondanks wilde ze hem niet in haar appartement hebben. Ze hadden een ongelooflijke middag gehad, maar de onder de oppervlakte smeulende aantrekkingskracht begon weer op te laaien. Dat wilde ze niet. Niet nadat ze zo gezellig hadden gepraat. Ze wilde niet dat die ontspannen kameraadschap door wat dan ook werd bedreigd.
Maar wat kon ze zeggen? Op een of andere manier kreeg hij altijd zijn zin. En hij wilde zeker weten dat ze veilig in haar appartement kwam. Binnenkomen mocht hij echter in geen geval. Want dan zou ze hem iets te drinken aanbieden. Zou ze aanbieden zijn overhemd te drogen. Aanbieden hem te helpen het uit te trekken. Zou ze alles aanbieden wat ze had en was. Nee, ze ging hem niet binnenlaten.
Zwijgend liepen ze naar boven. Toen ze voor de deur van haar appartement stonden, haalde ze diep adem en keek hem aan.
Hij had zijn handen in zijn zakken en leunde met zijn schouder tegen de muur. ‘Maak je geen zorgen. Ik kom niet binnen.’
‘Wat? Ik was niet –’
‘Jawel,’ onderbrak hij haar. ‘Volgens mij wel.’
Ze opende haar mond om te protesteren, maar sloot die snel weer.