Reading Online Novel

Kurt Wallander 04(63)



Wallander wist heel even niet zeker of de opmerking van de man uit Malmö ironisch bedoeld was, maar hij besloot dat dat niet zo was; het was een natuurlijke reactie. Maar hij wilde ook voorkomen dat er onnodige commotie ontstond.

‘Ik was samen met een collega op weg naar huis’, zei hij.

‘Ann-Britt Höglund’, zei de man uit Malmö. ‘Ik heb haar al gesproken. Ze verwees me naar jou.’

Heel goed, dacht Wallander. Hoe minder mensen er praten, hoe gemakkelijker het is om de zaak onder controle te houden. Ze is een snelle leerling.

‘Ik kreeg het gevoel dat er iets niet in orde was’, zei Wallander. ‘We zijn gestopt en uitgestapt. Ik heb Nyberg gebeld. En toen vloog de auto de lucht in.’

De commandant van politie uit Malmö bekeek hem sceptisch.

‘Ik neem aan dat dit jouw officiële versie is’, zei hij.

‘De auto moet natuurlijk onderzocht worden,’ zei Wallander, ‘maar er heeft niemand letsel opgelopen. Voorlopig moet je maar opschrijven wat ik heb gezegd, maar ik zal Björk, mijn hoofdcommissaris in Ystad, vragen contact met je op te nemen. Ik hoop dat je het me vergeeft, maar ik kan nou even niet op je naam komen.’

‘Roslund’, zei de man uit Malmö.

Wallander herinnerde het zich weer. Hij knikte.

‘We zetten de boel af’, zei Roslund. ‘Ik laat hier een auto staan.’

Wallander keek op zijn horloge. Het was kwart over vier.

‘Dan gaan we naar huis om te slapen’, zei hij.

Ze vertrokken in Nybergs auto. Niemand had iets te zeggen. Ze zetten Ann-Britt Höglund bij haar huis af. Daarna bracht Nyberg Wallander naar zijn woning in Mariagatan.

‘We moeten hier over een paar uur mee aan de slag’, zei Wallander voordat hij uitstapte. ‘We kunnen er niet mee wachten.’

‘Ik ben om zeven uur op het bureau’, zei Nyberg.

‘Acht uur is ook goed’, zei Wallander. ‘Bedankt voor je hulp.’

Wallander nam een snelle douche en strekte zich uit tussen de lakens.

Het werd zes uur zonder dat hij had geslapen.

Even voor zevenen stond hij weer op. Hij wist dat het een lange dag zou worden. Hij vroeg zich af hoe hij het zou volhouden.

Donderdag 4 november begon sensationeel.

Björk verscheen ongeschoren op het werk. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Maar toen de deuren van de vergaderkamer om vijf over acht dichtgingen, kon iedereen zien dat Björk een beduidend stevigere baardgroei had dan iemand ooit had kunnen denken. Wallander realiseerde zich dat hij ook deze ochtend geen gelegenheid zou krijgen om met Björk te praten over wat er voorafgaand aan zijn bezoek aan kasteel Farnholm was gebeurd. Dat kon echter wachten; andere dingen waar ze nu voor stonden, waren van beduidend meer belang.

Björk liet met een klap zijn handen op de tafel neerdalen en keek rond.

‘Wat gebeurt er toch?’ zei hij. ‘Nou word ik om halfzes opgebeld door een politiecommandant uit Malmö die vraagt of ze hun eigen technici zullen sturen om de uitgebrande auto van Kurt Wallander te onderzoeken die vlak bij Svedala op de e65 staat, of dat wij Nyberg en zijn mensen sturen. Ik sta om halfzes ’s ochtends in de keuken met de telefoon in mijn handen en weet niet wat ik moet antwoorden, omdat ik totaal niet weet wat er gebeurd is. Is er überhaupt iets gebeurd? Is Kurt Wallander gewond of misschien zelfs omgekomen bij een auto-ongeluk dat in een brand eindigde? Ik weet helemaal niks. Maar Roslund in Malmö is een redelijke man die me inlichtingen kan geven. Ik weet nu ongeveer wat er gebeurd is, maar in wezen mis ik natuurlijk volledige informatie over wat er zich gisteravond heeft afgespeeld.’

‘We moeten een dubbele moord oplossen’, antwoordde Wallander. ‘We hebben een aanslag op mevrouw Dunér waar we iets mee moeten doen. Tot gisteren hadden we uiterst weinig waar we van uit konden gaan. Het onderzoek stond stil, ik denk dat iedereen het daar wel over eens is. Dan komen er dreigbrieven te voorschijn. We vinden een naam, Lars Borman, en een aanknopingspunt bij een hotel in Helsingborg. Ann-Britt en ik gaan erheen. Dat had tot vandaag kunnen wachten, dat geef ik toe. We bezoeken een paar mensen die Lars Borman hebben gekend. Ze kunnen ons belangrijke informatie geven. Onderweg naar Helsingborg merkt Ann-Britt dat we gevolgd worden. Bij Helsingborg stoppen we even en slagen we erin een aantal mogelijke kentekennummers op te schrijven. Martinson spoort snel de nummers op. Terwijl wij bij meneer en mevrouw Forsdahl zitten, de vroegere eigenaars van Hotel De Linde dat nu opgeheven is, stopt iemand springstof in onze benzinetank. Door puur toeval word ik op weg naar huis ongerust. Ik bel Sven Nyberg. Vervolgens ontploft de auto. Er is niemand gewond. Het gebeurt even buiten Svedala, in het district van de politie van Malmö. Dat is wat er is gebeurd.’