Krijgsraad(8)
'Dat was anders een hels kabaal dat jullie maakten,' zegt de Westfaal. 'Wat hebben jullie voor de duivel uitgespookt?'
'We hebben meteen maar een paar ton munitie meegepakt toen we toch bezig waren,' antwoordt Porta zo trots als een pauw.
'En niet eens gewond geraakt?' vraagt Barcelona stomverbaasd.
'Het was alleen een koud kunstje,' antwoordt Tiny laconiek.
Leutnant Blücher is spoorloos verdwenen, samen met het grootste deel van Sectie 4. Slechts acht man is erin geslaagd het ontmoetingspunt te bereiken en ze verkeren allemaal in zo'n hevige toestand van shock dat we geen behoorlijke verklaring van ze los kunnen krijgen. Ze ijlen iets over de SD en martelen – en vermoedelijk zullen ze wel in een van de psychiatrische ziekenhuizen van het leger terechtkomen als we terug zijn. De eigenaardige ziekte die guerrillasoldaten achter de vijandelijke linies teistert heeft ook hén te pakken.
Drie dagen lang blijven we in een balka ingegraven liggen wachten tot de Russen minder actief zijn geworden, voor we er vandoor kunnen gaan. Verschillende keren horen we niet ver van ons vandaan hun ski's over de sneeuw glijden.
Geen van allen kunnen we slapen, daar zorgen de pervitine-pillen voor.
Porta bekort ons het wachten door ons het verhaal te vertellen over een Gefreiter die hij eens tegen het lijf liep in de Opleidingsschool voor Ammunitie en Explosieven te Bamberg.
'Een waanzinnig type, uit Dresden,' begint hij. 'Al even gek als die Rus die in Charkow naar ons overliep en textiel vrat, alsof-ie een soort mot was. Deze Gefreiter uit Dresden was glasvreter van beroep. Zodra-ie een spiegel of een ander soort duur glas ontdekte pakte hij het en vrat het op. In een mum van tijd was er in de hele compagnie geen spiegel meer te vinden. Ze waren allemaal opgevreten door de glasvreter uit Dresden.
Iedere avond kwamen ze van de andere compagnieën naar ons toe met spiegeltjes en andere dingen – en hij vrat alles op. Uiteraard moesten ze ervoor betalen om hem te mogen zien. Ik was de kassier. Na een poosje had hij iedere spiegel in het hele regiment opgebikt. Allemaal, stuk voor stuk! De prijs van de spiegels ging een flink stuk omhoog.
Het tekort aan spiegels losten we op door spiegels in de stad te jatten, en het duurde niet lang of er was in heel Bamberg geen spiegel meer te vinden. Natuurlijk kwamen de Kripo's (Kriminalpolizei) achter het zaakje. In het begin lachten ze erom: ze wilden weten wie er gek genoeg was om spiegels te stelen en zetten de knaap die het had verlinkt achter slot en grendel. Maar toen ze ontdekten dat ook al hun spiegels verdwenen waren sloegen ze een andere toon aan.
Vlak daarna verdween plotseling de spiegel van de Gauleiter. Toen die van de generaal. Het was een winstgevend zaakje en ik had er zolang ik in Bamberg was mee door kunnen gaan, als die krankzinnige glasvreter uit Dresden niet opeens een verzoek had ingediend om te worden overgeplaatst naar Kraft durch Freude. De idioot wilde plotseling rijk en beroemd worden en had zich ingebeeld dat hij artiest was, en dat Adolf zelf hem misschien wel spiegels wou zien vreten. De Ontspanningsofficier in Bamberg, een pater, smeet hem vierkant de deur uit toen hij het hoorde. "Glasvreten is geen kunst!" schreeuwde hij hem na, behoorlijk opgewonden. "Hier zul je meer van horen, Gefreiter!"
De waakhonden kwamen hem dezelfde avond nog ophalen. Daar had de pater voor gezorgd. Ik stelde alles in het werk om hem vrij te krijgen, uiteraard. Er zat voldoende geld in de knip. Maar jammer genoeg had-ie zichzelf in z'n cel opgehangen. Op de muur had-ie z'n laatste woorden geschreven: "Glasvreten is wél kunst! Heil Hitler!"'
'Ik heb eens een knaap gekend die scheermesjes vrat – en dan scheet-ie ze in kleine ijzeren staafjes weer uit,' herinnerde Tiny zich. 'Hij verkocht ze altijd aan bezopenen op de Reeperbahn!'
In de vroegte van een grijsgrauwe morgen kwamen we terug. De doden van de beschieting met granaten die die nacht heeft plaatsgehad liggen nog in het rond. De Russen hadden de plek een half uur lang gebombardeerd. Ze hadden wraak genomen toen ze hadden beseft dat we opnieuw achter hun linies hadden geopereerd. Later die middag komen er vrachtwagens om ons op te halen. We worden zo ver achter het front gebracht dat we de kanonnen in de verte alleen nog zachtjes kunnen horen sputteren. Maar nog verscheidene dagen lang blijven we in een vreemde toestand verkeren, want we richten onze Mp's op iedereen die we tegenkomen en brullen: 'Stoi! – Staan blijven!'
Alles bijeen genomen hebben we weinig anders in ons hoofd dan het geratel van Mp's en het zuigende geluid van teruggetrokken bajonetten, maar na enkele bezoeken aan de sauna en wat gein met de meisjes in uniform gaat dat langzamerhand over. Alleen Sectie 4 kan de ziekte niet van zich afschudden: maar zij hebben het dan ook zó erg te pakken dat we ze met hun eigen koppelriem moeten vastbinden tot ze naar de psychiatrische afdeling worden weggevoerd. We zien ze nooit meer terug.