Krijgsraad(9)
Als het tijd is om terug te gaan en de leemten in de compagnie met verse krachten zijn opgevuld, zijn we bijna helemaal weer de oude en hebben we onze onophoudelijke angst te worden gedood, een angst die we overal waar we komen bij ons houden, eindelijk afgelegd.
Wanneer zij die in goed vertrouwen hun stem verheffen tegen de gesel der terreur zelf naar de concentratiekampen worden gestuurd als "lasteraars", moet er in het hart van deze beweging zelf iets verrot zijn.
Luitenant-Generaal von Fritsch,
6 juni 1936
Tijdens de terugrit naar het kampement in het bos blijft Tiny de hele weg zijn hoofd uit het raam steken, om de gaten in zijn gezicht te laten afkoelen die hij heeft opgelopen na een verbitterde catch-as-catch-can-worstelpartij met een reusachtige Finse. De prijs voor een overwinning op haar bedroeg 1.500 Finse mark, plus twaalf flessen wodka.
'Ze zijn praktisch van ons,' zei Tiny toen hij de ring indook.
Eerst beet ze hem de helft van zijn neus af, erop kauwend als een hond op een braadworst. Toen verloor hij een deel van zijn linker oor. Toen hij het nóg niet opgeven wilde brak ze drie van zijn vingers aan zijn rechterhand en scheurde de pink van zijn linker. Hij gaf pas toe dat hij verloren had toen ze zijn ballen begon fijn te drukken.
Toen ze allebei naar het veldhospitaal werden gebracht vroegen we ons verbaasd af waarom ze achterstevoren liep. Later ontdekten we dat Tiny haar beide voeten zodanig had omgedraaid dat ze de verkeerde kant op wezen.
Achterin de vrachtwagen zitten enkele buitengewoon vreemde soldaten, die we moesten ophalen, te schreeuwen en te brullen. Ze praten alsof ze een hete aardappel in hun mond hebben. Ze dragen geen van allen rangonderscheidingstekenen. Ze behoren tot een versterkingsbataljon met een hoog nummer en hebben geen wapens bij zich. Als we ze toebrullen stil te zijn lachen ze alleen, alsof we iets grappigs hebben gezegd.
De Ouwe ontdekt als eerste dat ze niet goed bij hun hoofd zijn. Vóór het grote offensief begint worden ze onder het commando van een paar SS-ers uit de Dirlewanger-brigade een mijnenveld ingejaagd om de mijnen tot ontploffing te brengen. In 1940 gebruikte het Franse leger varkens voor hetzelfde doel. Maar in overeenstemming met de nieuwe Germaanse wetten inzake de zuiverheid van het Ras moet al het nutteloze mensenmateriaal geëlimineerd worden. Om die reden was de staf van versterkingsbataljon 999 op de gedachte gekomen om de zwakzinnigen iets nuttigs te laten doen, in plaats van deze mensen naar Giessen te sturen en ze daar met een injectie te doden. Deze manier om de zaak aan te pakken werd omschreven met de leuke naam "euthanasie".
DE GEVECHTSEENHEID
De bomen kraken van de koude: de storm jaagt poedersneeuw in half-bevroren gezichten. We hadden ons nooit kunnen voorstellen dat het zó ontzettend koud kon zijn. We zijn levend diepvriesvlees. In ons inwendige rammelen de botten en onze huid hangt in plooien om ons heen. Menselijke ledematen en bloederige vleesklompen bungelen aan de met sneeuw overdekte struiken.
Een MG-42 zaait dood en verderf, zware mortieren braken met een holklinkend "plop-plop" hun granaten uit. Er komt een rendier uit de lucht vallen; de poten wijzen omhoog. Het dier gilt schril onder het vallen. Het komt met een harde klap op de hardbevroren sneeuw terecht en versplintert tot een fontein van bloed en ingewanden.
Twee Russische officieren komen wankelend uit de struiken, gekleed in lange bontjassen. Wie nu eigenlijk wie ondersteunt is onmogelijk te zien. Ze barsten bijna van het lachen. Zijn ze krankzinnig? Of straal bezopen? Een van hen heeft zijn bontmuts verloren. Zijn kortgeknipte rode haar steekt weerbarstig naar alle kanten uit, als het borstelhaar van een varken. De vorst heeft grote gaten in zijn gezicht gevreten.
De Legionair richt de loop van zijn MG op hen. Een straal van lichtspoorkogels zoekt zich een weg naar hun magen. Met de armen nog om elkaars schouders vallen ze in de sneeuw, die snel rood kleurt. Hun waanzinnige gelach wordt gesmoord in een langdurig en dodelijk geratel. Een Stalinorgel brult en fluit. Raketten ontwortelen hele bomen en de sneeuw borrelt als kokende pap. Vlak boven de grond komt een giftige rood-groene rookwolk aanzweven.
Sommigen onder ons zetten hun gasmasker op. De rook brandt in onze longen. Waarom zou één van beide partijen ook niet gas gebruiken? We hebben aan weerskanten gasgranaten en wij hebben de onze toch ook niet alleen voor de grap meegebracht, nietwaar? Ik zoek naar mijn gasmasker en herinner me dan dat ik het al lang geleden heb weggesmeten. De tas waarin het heeft gezeten zit vol andere dingen, maar géén gasmasker. Je kunt er uitstekend sigaretten in droog houden. Ik ben trouwens niet de enige die tevergeefs naar zijn gasmasker zoekt.
De rookwolk zweeft verder en bedekt alles. We kunnen onder het schieten niets meer zien, maar toch blijven we vuren tot onze wapens gloeiend heet zijn.