Krijgsraad(131)
Bij de verbrijzelde deur staat een NKVD-er met een Kalasjnikov in de aanslag en een sigaret tussen zijn lippen. Aan een balk bij de trap bungelen vijf lichamen: drie mannen en twee vrouwen. Met de burgers is blijkbaar korte metten gemaakt. Iemand is gekruisigd tegen de kelderdeur. Wie het is kan ik niet zien, maar dood is hij nog niet. Zo nu en dan gaat er een krampachtige siddering door zijn lichaam.
Een kleine, magere officier schopt me gemeen hard in mijn zij. 'Du Saboteur!' snauwt hij me in slecht Duits toe. Hij buigt zich zo dicht over me heen dat ik de stank van wodka en matsjorka in zijn adem kan ruiken.
'Du sprechen Russisch?' vraagt hij.
'Njet!' antwoord ik.
'Ilgoen – leugenaar!' schreeuwt hij, een rij witte tanden ontblotend. 'Du sprechen Russisch! Du sagen njet!' Hij kijkt een sergeant aan alsof hij een bevestiging verwacht. Zonder op antwoord te wachten vervolgt hij:
'Du haben explodiert Nowa Petrovsk?'
'Njet!' antwoord ik.
Hij spuwt me en slaat me met zijn nagajka verschillende keren in het gezicht.
'Bekennen!' brult hij woest. 'Wij tong uit strot trekken! Niet bekennen, tong niet nodig!'
Opnieuw schiet de nagajka fluitend door de lucht, zodat de huid van mijn hals en nek wordt opengereten. Hij wenkt twee Siberische soldaten en geeft ze een bevel in een dialect dat ik niet versta. De beide soldaten gaan weg en komen even later terug met een zware kist, van het soort waarin tinnengieters hun gereedschappen bewaren. Grijnzend pakt de officier een tang met een lange, spitse bek uit de kist en klapt die dreigend voor ons open en dicht. Met geroutineerde bewegingen rukken de beide soldaten de Ouwe en Barcelona de kleren van het lijf.
De officier herhaalt de vragen die hij mij ook al heeft gesteld. 'Loop naar de duivel,' antwoordt Barcelona, met van haat vervulde ogen het officiertje aanstarend.
'Wij jou wel klein krijgen,' grijnst de Rus gemeen. 'Wie sectie leiden?'
'Lazer toch op, kerel,' snauwt Barcelona verachtelijk.
'Ik breken Duitse ballen, als geen antwoordt,' belooft de Rus, wiens ogen tot kwaadaardige spleetjes zijn samengeknepen.
Zijn aandacht wordt afgeleid door een langdurige, galmende kreet uit de kelder. Alleen een mens die verschrikkelijke pijnen doorstaat kan zo afschuwelijk schreeuwen.
'Nu zullen we eentje vinden die praten,' grijnst de Russische officier.
'Ophangen!' beveelt hij bruusk.
Een van de soldaten slaat een dun koord om mijn nek. Het andere einde knoopt hij vast aan een balk. Ik moet op mijn tenen staan om mezelf niet te wurgen.
De officier begint de Ouwe met zijn nagajka te slaan.
'Wie is leider?' vraagt hij na iedere slag.
Hij is een expert in het hanteren van de verschrikkelijke Siberische knoet. Bij iedere slag wordt de huid opengereten. Het bloed stroomt over het lichaam van de Ouwe.
Na korte tijd houdt het schreeuwen van de Ouwe op. Hij is buiten westen geraakt, zo plotseling dat het lijkt alsof hij dood is.
Ik heb weleens gehoord dat het mogelijk is een mens met drie deskundige slagen van de knoet te doden – en sinds ik een nagajka heb zien hanteren door een Siberische NKVD-er twijfel ik er niet meer aan.
Ik kijk naar de Russen om mij heen. Ze zien er uitgeput uit. Hun gezichten zijn overdekt met vorstzweren, net als de onze. Een van hen staat staande te slapen, terwijl zijn Mpi voor zijn borst bungelt.
'Du Saboteure!' constateert de kleine officier, terwijl hij bijna liefkozend de nagajka over Barcelona's borst laat glijden.
'Nee, dat zijn we niet, jij schijtluis!' buldert Barcelona, in razernij aan zijn boeien rukkend.
'Wat jullie doen hier, dan?' vraagt de officier met een gevaarlijke glimlach. 'Rendieren jagen?'
'We zijn hier om op jou te schijten!' tiert Barcelona woest.
De nagajka fluit en splijt Barcelona's gezicht open.
'Ik jou doodslaan,' belooft de kleine officier. Zijn zwarte ogen branden in zijn platte, Mongoolse gezicht. 'Jij gehoord, swinja?'
'Barst, jij hoerenzoon!' brult Barcelona schor.
De officier lijkt krankzinnig te worden. Het regent slagen met de nagajka op Barcelona's lichaam. Hij stoot een langgerekte, rochelende kreet uit en raakt buiten bewustzijn.
'Wat doen we met dat Finse zwijn?' vraagt een sergeant, die uit de kelder op komt duiken.
'Die nemen we mee naar Moermansk om een celmuur met hem te bepleisteren,' antwoordt de officier.
Het vertrek stroomt vol met Siberische soldaten. Ze laten zich op de grond vallen en rollen zich op als honden. Vijf minuten later liggen ze luidruchtig te snurken.
Een van de schildwachten laat me ver genoeg zakken dat ik kan gaan zitten. Ondanks de pijn in mijn handen en voeten val ik in een vreemde, onrustige slaap.
Een zwak geluid maakt me wakker. Het luik in de vloer gaat open en het pezige lichaam van de Legionair kruipt uit de kelder en glijdt kronkelend als een slang naar de half slapende schildwacht. Bliksemsnel schiet de pianosnaar rond zijn keel. Twee krachtige rukken en de schildwacht is dood.