Krijgsraad(133)
'Pak jullie uitrusting,' beveelt de Ouwe. 'Laten we maken dat we hier als de donder wegkomen!'
Met ernstige gezichten doen Porta en Tiny de ronde om alle gevangenen bij wijze van afscheid de hand te drukken.
'Die gemene Germanski's hebben de towaritsjs deze keer anders aardig bij de kloten, niet?' grijnst Porta verrukt. 'Gaan jullie nou maar netjes in de hoek zitten en denk er goed over na wat je tegen je bazen moet zeggen als ze vandaag of morgen komen opduiken om een babbeltje met jullie te maken!'
'Malltsjal – hou toch je bek, jij duivelse Hun!' brult een van de gevangenen woest, terwijl hij Porta een stuk hout naar het hoofd slingert.
'Nou, veel plezier, makkers,' grinnikt Tiny, als hij wuivend de deur uit wandelt.
'We hadden ze neer moeten schieten,' klaagt Heide. 'Als ze ook maar een greintje hersens hebben zullen ze ons binnen de kortste keren achternazitten. Als een achterlijke Eskimo kans ziet om een stel ski's uit wat wrakhout te knutselen en een rob zijn jas kan afjatten, dan zal een van Stalins NKVD-ers dat verdomme zeker kunnen! Laat me toch teruggaan om ze te liquideren!'
'Jij blijft hier,' zegt de Ouwe gedecideerd. 'We zijn geen laffe moordenaars!'
'Verdomme, wat is het koud!' klaagt Porta, die zich warm probeert te slaan.
'We zijn hier binnen de poolcirkel, als je dat nog niet wist,' grijnst Gregor zwakjes.
Overal waar we heenkijken zien we een verlaten sneeuwlandschap, waarin geen teken van leven valt de ontdekken. Na een poosje begint onze vrolijke stemming, veroorzaakt door onze ontsnapping uit de handen van de NKVD-soldaten, weg te ebben.
In een kuil houden we halt. We betwijfelen of de Finse kapitein de tocht naar huis zal overleven. Zijn voeten verspreiden de stank van rottend vlees.
'Gangreen,' bevestigt de Ouwe kort.
'We moeten ze amputeren,' mompelt de Legionair.
'Doe jij dat dan?' vraagt de Ouwe weifelend.
'Par Allah, als we niet binnen achtenveertig uur terug zijn is-ie dood!' voorspelt de Legionair somber.
'Laten we een kogel in zijn nek schieten,' oppert Tiny praktisch.
'Het Finse leger kan toch niets meer met hem beginnen en voor ons is hij een extra belasting. Wat kunnen we anders voor de stakker doen?'
'Hou je bek, jij gemene donderstraal!' snauwt de Ouwe boos.
We kijken naar de kapitein. Hij ligt op een houten slee, die we om beurten achter ons aan trekken. Zijn gezicht straalt angst uit. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij Tiny's cynische voorstel gehoord.
'We zullen hem eenvoudig zo snel mogelijk thuis moeten brengen,' zegt de Ouwe resoluut. 'Zijn er nog wat morfinetabletten over?'
'Niet één!' antwoordt korporaal-hospik Brandt.
In het schemerlicht beginnen we de helling te bestijgen, maar we zijn nog niet eens halverwege als de Ouwe halt laat houden. De sectie is volkomen uitgeput.
Binnen de minuut zijn we allemaal diep in slaap. Het is de dodelijk gevaarlijke slaap die zo maar over kan gaan in de dood en die al zoveel slachtoffers binnen de poolcirkel heeft gemaakt.
Als we langer dan twaalf uur hebben geslapen jaagt de Ouwe ons weer op de been.
'Hou toch je bek!' kreunt Porta. 'O, wat verlang ik naar een Finse sauna en de een of andere organieke militaire trut!'
'Mijn jongeheer lijkt verdomme wel een bevroren knoop!' brult Tiny. 'Er zullen op z'n minst twintig van de heetste trutten ter wereld nodig zijn om die weer te ontdooien!'
'Laten we voortmaken,' snuift Gregor. Hij staat op en neer te springen om te proberen zijn lichaam wat te verwarmen. 'Als we hier nog wat langer blijven veranderen we allemaal in ijspilaren!'
Na verscheidene uren van bovenmenselijke inspanning bereiken we de rand van de klippen.
De Ouwe gaat op zijn buik liggen en neemt de steile helling die we moeten afdalen zorgvuldig in ogenschouw. Apathisch laat hij zijn verrekijker zakken.
Diep beneden ons kolkt de Witte Zee. Bergen van met schuim bedekt groen water beuken met donderend geraas te pletter tegen de gekartelde rotsen.
'Als we eenmaal het strand hebben bereikt,' zegt de Legionair, 'is het niet ver meer, op z'n hoogst nog een paar honderd kilometer.'
'Is dat alles?' lacht Porta spottend. 'Gewoon een klein ommetje voor een stelletje hartpatiënten!'
'Ja toe maar, lachen jullie maar,' sist de Ouwe mismoedig. 'Maar dat wordt een heel taai uitstapje, dat kan ik jullie wel zeggen!'
'Par Allah, we hebben geen andere keus. We moeten deze helling af,' zegt de Legionair. 'Ik heb zo'n gevoel dat die Russen ons op de hielen zitten!'
'Dan is het met ons gebeurd,' constateert de Ouwe vermoeid, terwijl hij zijn met zilver ingelegde pijp opsteekt.
'C'est le bordel, maar ik heb wel eens vermoeider soldaten gezien dan deze sectie,' gromt de Legionair. 'We kunnen nog altijd vechten!'
De Ouwe gaat op zijn knieën zitten en kijkt de sectie rond, die zich apathisch in de sneeuw heeft verspreid.
'Luister allemaal,' schreeuwt hij. 'We gaan aan een kleine klauterpartij beginnen en zullen onszelf aan touwen moeten laten zakken. Zodra we beneden zijn is het niet ver meer naar huis. Nou, jongens, spuug eens even in je handjes en pak het zaakje beet!'