Inferno(72)
'Je hebt zes mensen het onbekende ingestuurd, maar zelf durfde je niet te gaan.'
Hij gaf geen antwoord, en keek me alleen maar aan. Ik stond op. 'Kom op. Ik heb mijn handen voorlopig nog niet nodig, en tegen de tijd dat ik ze wel nodig heb zijn ze waarschijnlijk al volgroeid.'
Dat bleek inderdaad het geval te zijn.
We beklommen het lijf van een van de geketende reuzen. Aan de ene kant was het makkelijker dan bergbeklimmen, aan de andere kant moeilijker: bergen bewegen niet, en bergen happen niet naar je met tanden die de afmetingen hebben van middeleeuwse ridderschilden. We stapten via de schouder van de reus op de vlakke bovenkant van een muur. Ik keek toe hoe Benito zich op zijn billen naar beneden liet glijden. Jammer dat hij in de zes voorgaande tochten geen betere manier had gevonden om beneden te komen. Ik volgde zijn voorbeeld.
Stel je een reusachtig meer voor dat volkomen dichtgevroren is, gezien op een maanloze nacht. Dan heb je misschien enig idee hoe het eruit zag. De muur achter me leek als door een liniaal getrokken; het donkere ijs, oneindig. Een nauw merkbaar briesje fluisterde om ons heen en onttrok alle warmte aan onze massaloze zielen. Ik verstijfde op slag. Toen ging ik op mijn hurken zitten en probeerde mezelf te beschutten met mijn armen.
Benito was blijven staan. 'Dat zal niet helpen,' zei hij geduldig. 'Niets helpt. Je zult de kou moeten verdragen.' Wel, als hij het kon ... Ik stond op en kneep mijn ogen stijf dicht tegen het zachte, onredelijk koude briesje. Hoe koud zou het eigenlijk zijn? Een héél eind onder nul. Misschien koud genoeg om een mens binnen enkele minuten of seconden te doden, maar daar zou ik nooit achter komen. Ik kon niet doodgaan.
'Benito? Zou je voor mij weer in brand willen vliegen?'
'Als het mogelijk was zou ik het doen. Het spijt me, Allen.'
Hij pakte me bij de arm, en we begonnen te lopen.
Was het eigenlijk wel gewoon ijs waarop we liepen? Voor hetzelfde geld was het droog ijs, of bevroren stikstof, of iets dat zelfs nog kouder was.
Ik schopte met mijn voet tegen iets dat toonloos tegen me begon te vloeken. Ik probeerde mijn ogen te openen, maar ze zaten dichtgevroren. Ik peuterde ze open met mijn vingers, een pijnlijke operatie.
'Hou ze open,' zei Benito zonder medelijden, 'dan vriezen ze in die positievast.'
Toen ik de aandrang voelde om te knipperen, vocht ik ertegen. Toen was dat niet meer nodig, want mijn ogen wilden niet meer dicht. Ik keek achterom om te zien wat ik geraakt had.
Het was een knap gezicht, fotogeniek, het gelaat van een man van middelbare leeftijd die zijn jaren waardig droeg. Niet zo waardig was de manier waarop het gezicht zich, vertrokken van kou, naar het ijs boog om beschutting te zoeken. Had ik dat gezicht niet al eens eerder gezien? Op de televisie misschien? De man zat tot aan zijn kin in het ijs. Ik zei: 'Het spijt me.'
Op het geluid van mijn stem riep hij: 'Wacht! Je bent Amerikaan, niet?'
'Natuurlijk ben ik Amerikaan. Andere nationaliteiten schijnen in de Hel niet voor te komen, te oordelen naar de mensen die ik heb ontmoet.'
Het hoofd riep naar een ander hoofd dat als een bloemkool op het ijs zat: 'George! Misschien kunnen we er nu eindelijk achter komen wie gelijk had.' Het hoofd wendde zich weer tot mij: 'Weet je iets af van de controverse rond de ARR?'
'Jazeker. De antiraket-raketten waarmee binnenkomende projectielen onschadelijk moesten worden gemaakt. Het geschil ging erover of het ARR-systeem gebouwd moest worden of niet.'
'Schitterend! Welnu, George was een democraat en ik republikein. De democraten waren tegen het systeem, de republikeinen waren ervoor. Wie van ons had nu gelijk?'
'Ik heb geen flauw idee,' zei ik. 'Hebben jullie werkelijk niet wat beters om over te praten ?'
'Nee!' zei de eerste man scherp. 'Een van ons moet gelijk gehad hebben! Daarom vragen we ons af waarom we hier beiden zijn.'
Ik was verkild tot in het merg en wilde daarom zo snel mogelijk een eind aan het gesprek maken. Ik zei: 'Andere misdaden misschien?'
'Een van ons moet het bij het verkeerde eind gehad hebben,' zei George. 'Senator Gates hier vond het hele systeem weggegooid geld, maar zijn partij was ervoor, dus was hij er ook voor. Ik -'
'Het was meer dan alleen weggegooid geld! Het slokte fondsen op die we hadden kunnen gebruiken om er een lasersysteem mee te financieren! Ik heb zelf gezien hoe trefzeker lasers kunnen zijn tegen binnenkomende projectielen. Maar de beleidslijn van mijn partij schreef voor dat ik het ARR-systeem moest steunen, en dat heb ik dan ook gedaan.'
'Ik heb helemaal geen verstand van die verdraaide lasers,' zei George, 'maar ik weet wel dat ze nog lang niet uit het experimentele stadium waren. Nou, en je hebt gezien wat de Nazi's zijn opgeschoten met al die experimentele wapens van ze. Niets, helemaal niets.' Hij haalde verachtelijk zijn neus op, waarop hij heftig moest niezen. 'Ik was ervan overtuigd dat ons land het ARR-systeem nodig had om zich te kunnen verdedigen tegen een aanval met kernwapens. Maar onze partij wilde de defensie-uitgaven besnoeien, daarom was ik er officieel tegen.'