Reading Online Novel

Inferno(71)



Het geneest wel weer, Carpentier.

O, hou je kop. En noem me Carpenter. Carpentier de Beroemde Auteur is dood.

In het lege grensgebied tussen de tiende kloof en de reuzen gingen we zitten. Na enige tijd zei Benito: 'Bedankt.'

'Het spijt me dat ik je erin heb geduwd.'

'Hoe staat het met je handen ?'

Ik keek. Aan het eind van mijn polsen begonnen twee kleine kindervuistjes zich te vormen.

'We moeten wachten tot ze volgroeid zijn. Daar kun je niet mee klimmen!' Hij lachte, en zei toen: 'Wat heb je vreemde littekens op je borst.'

'De demon in de tiende bolgia dwong me een spelletje met hem te spelen. Vreemd, we hebben hem niet gezien op de terugweg.'

'Een spelletje?'

Aarzelend vertelde ik hem het verhaal. Ik dacht dat het gênant zou zijn, maar dat was niet het geval. Hij bedankte me niet nog een keer. In plaats daarvan glimlachte hij en zei: 'Geloof je nog steeds dat de Hel een amusementspark is?'

'Nee, dat geloof ik allang niet meer. Ik denk dat de ontmoeting met Geryon me overtuigd heeft.'

'Geryon?'

'Ja. Het zal je misschien niet opgevallen zijn, maar Geryon is het enige niet-menselijke wezen in de Hel dat er werkelijk uitziet als een buitenaards wezen, iets van een andere wereld. Alles aan hem vertoont een innerlijke samenhang. Hij is heel anders dan die demonen. Die zijn gewoon een bij elkaar geraapt zootje van allemaal dierlijke trekken die zijn geënt op een menselijke gedaante. En toen ik aan boord van Geryon klom raakte ik met mijn voet een soort apparaat dat om zijn middel zat.'

'Wel?'

Ik moest lachen. 'O, werkelijk, Benito! Een antizwaartekracht-apparaat? Terwijl ze bewezen hebben dat ze de massa en het gewicht kunnen ontnemen aan alles dat ze maar willen? Nee, Geryon loog. Hij loog zonder een woord te zeggen.'

'Dus het was Geryon die je tot andere gedachten heeft gebracht? Al de wonderen die je hebt gezien hebben je niet kunnen overtuigen?'

'Ik heb maar één echt wonder gezien,' zei ik. 'O?'

Ik vertelde hem hoe ik aan de hooivork was gekomen. 'Die priester beklom de ingestorte brug met een halve ton goud om zijn bast. Hij klemde zich net zo lang vast aan de hooivork dat de demon wel los moest laten. En hij wist donders goed wat er dan met hem zou gebeuren.'

Benito glimlachte. 'Ja, dat was een waar wonder.'

'Wat je zegt. Ik herken een wonder als ik er een zie.'

'Dan ben je beter af dan de meesten,' zei Benito. Hij keek peinzend voor zich uit, en zei na enige tijd: 'Iedere keer dat ik langs Geryon kwam zag hij er enigszins anders uit.'

'O ja, dat was ook iets waarover ik me zorgen heb lopen maken,' zei ik. 'Hoeveel keer heb je deze tocht eigenlijk gemaakt?'

'Zes maal. Iedere keer ging het iets makkelijker voor me, zij het niet voor degene die me vergezelde. Zoals ik al zei, het maakt niet uit hoevelen er in het begin zijn. Slechts één kan de Hel verlaten.'

'Er is dus werkelijk een uitgang... Ik heb een tijdje gedacht dat je bezig was me naar een plek te lokken die nog veel verschrikkelijker was dan alles wat ik tot dan had gezien. Ik ben nog steeds bang, maar niet daarvoor.'

'Het enige wat ons nog rest is de ijsvlakte,' zei Benito. 'Je hebt niets meer te vrezen.'

'Ik durf me niet te ontspannen. Ik heb al te vaak gedacht dat ik het ergste nu achter de rug had.'

Hij zag me aan met een blik die tot in het diepst van mijn ziel keek.

'Toen het ijzer warm begon te worden in je handen -'

'Hè, ja, laten we het daar eens over hebben.'

'Ik denk dat we dat het beste kunnen laten rusten,' zei Benito. 'Nu wacht ons alleen het ijs nog. Het zal kouder zijn dan je je ooit hebt kunnen voorstellen, maar we kunnen het verdragen. Niets kan ons nu nog tegenhouden! Spoedig zullen we het middelpunt bereiken, en dan -'

Hij zweeg.

'Ja? En dan?'

'Je zult het zelf wel zien.' Hij keek me in de ogen. 'Ik denk dat je genoeg moed bezit.'

'Nu je 't erover hebt, ik voel mijn moed wegstromen als water uit een lekke radiator. Kom op, Benito, voor de draad ermee.'

'We zullen Lucifer bereiken en hem passeren. Negeer alles wat hij zegt. Wanneer we hem voorbij zijn, moet je omhoog klimmen naar het Vagevuur.' Hij zweeg een ogenblik. 'Zonder mij.'

'Maar je hebt die tocht zelf wel eens gemaakt? Je weet waar ik zal uitkomen?'

'Ja en nee. Ik ben die route zelf nooit gegaan, maar ik weet waar ze naar toe leidt.' 'Hoe weet je dat?'

'Dat zegt mijn geloof. En Dantes beschrijving is daarmee in overeenstemming.'

'Dante zat er anders een paar keer goed naast. Geef het toe, Benito: je weet niet wat er gebeurd is met de zes die je hebt gered, niet?'

'Ik weet wat er met ze is gebeurd. Maar ik heb het niet met eigen ogen gezien.'

'Wil je de Hel eigenlijk wel verlaten ? Of ben je bang voor wat je daar zal aantreffen ?'

'Hoe zijn je handen ?'

Het waren nu de handen van een kleuter; nog steeds te klein om mijn gewicht te kunnen dragen.

'Je hebt mijn vraag niet beantwoord', zei ik.

'Als ik kon zou ik de Hel verlaten. Maar mijn plaats is hier zolang er verloren zielen zijn die op redding wachten.'