Reading Online Novel

Het Zevende Kind(307)



Het effect van mijn actie was veel heftiger geweest dan ik had verwacht, vooral omdat Fri Weekend in die tijd gewoon op een schandaal zat te wachten dat het blad uit zijn dodelijke spiraal in de richting van een faillissement zou kunnen halen. Het verhaal was direct op de voorpagina beland.

Het moet vanaf de eerste dag kristalhelder zijn geweest voor zowel Ole, Magna als Carl, dat er iets vreselijk mis was gegaan. Iemand was op levensgevaarlijke kennis gestuit en probeerde nu – publiekelijk – de donkere passage te openen naar het geheim dat ze bijna vijf decennia lang verborgen hadden gehouden. De paniekreactie van de minister van Nationale Zaken versterkte alleen maar het geloof in de belangrijkheid van de zaak van de jagers en dit kwam uiteraard door zijn positie als erfgenaam van het Rijk in een situatie waarin de premier van het land op sterven lag.

De geringste indicatie van een connectie tussen hem en een moordenares – en een geheim pact met betrekking tot het ter adoptie opgeven van kinderen van bekende mensen – zou hem zowel de ministerspost als ook het Koninkrijk kosten.

Alleen om die reden werd Carl Malle ingeroepen en een enkele, dringende taak gegeven: Vind de briefschrijver.

Gevolgd door een andere: Vind het kind – Vind John Bjergstrand.

Voordat anderen dat doen.

Ook Magna was zowat in paniek in die tijd, zoals bleek uit het Protocol, en het was niet alleen vanwege haar betrokkenheid en haar angst voor beschadiging van het werk en de reputatie van Kongslund. Ze had nog een zorg, die de andere in veel opzichten overschaduwde, omdat die heel persoonlijk was: mij.

De onrust die ik bij Magna had bespeurd in de nasleep van de dood van Eva, was geen verbeelding geweest, maar ik had nooit begrepen waarom die zich zo onverminderd sterk voortzette in de jaren erna. Het was alsof ze me niet meer recht in mijn ogen durfde te kijken en nooit echt ontspannen was in mijn gezelschap.

Nu beschreef ze zonder omhaal de oorzaak hiervan in het Protocol, en ik had dat al lang geleden moeten hebben geraden: Kan het iets met Inger Marie te maken hebben?

Toen ze over de mysterieuze, dode vrouw op het strand las, en begreep dat het om Eva moest gaan, had ze eerst gedacht aan Carl Malle als mogelijke dader (hij had samen met Ole een overduidelijk motief), maar toen daagde haar een veel logischer en angstaanjagender samenhang: de laatste die Eva in leven had gezien, zou ik – haar eigen pleegdochter – wel eens kunnen zijn. Ja, dit was zelfs de meest waarschijnlijke mogelijkheid.

Ik vrees de waarheid meer dan ooit, schreef ze.

Misschien had ik, ondanks al haar goedbedoelde reparaties, toch de inborst van mijn biologische moeder geërfd. De inborst waar Gerda mij tegen gewaarschuwd had, zonder dat ik het destijds begreep.

Aan de andere kant behelsde Magna’s vrees ook haar natuurlijke, moederlijke angst dat ik zou moeten boeten voor mijn eventuele daden. Ze zou het net als de meeste andere moeders niet kunnen verdragen haar kind ontmaskerd, te schande gemaakt, vernederd en opgesloten te zien worden.



*



Er zijn slechts vier kleine stukjes over in het oude boek. Het eerste is van mei 2008 – midden in de hectische publiciteit over de anonieme brief en Kongslunds eventueel duistere verleden: Ik denk dat de anonieme brief, die Fri Weekend noemt, Carl en Ole net zo veel heeft opgeschrikt als mij. Ze weten niet dat Eva dood is, niemand anders weet het, want de vrouw op het strand is immers nooit geïdentificeerd.

Op de volgende pagina schrijft ze – onder een van haar zeldzame exacte data – 12 mei 2008: Ik heb geen kranten durven lezen of radio durven luisteren de afgelopen dagen, want ik vrees te worden bevestigd in mijn angst voor dat wat niet mag gebeuren. Ik heb me ook niet buiten de deur gewaagd, maar ben thuisgebleven en heb elk contact afgeslagen. Ik bid slechts dat niemand meer pijn zal lijden, en ik durf niet langer na te denken over wat we zo lang geleden in gang hebben gezet. Ik durf niet langer onder ogen te zien waar mijn eigen trots en beschermdrang toe geleid hebben. Het mag niet waar zijn. Ik ben echt bang voor de handelingen waar mijn liefde voor Inger Marie toe hebben geleid.

In haar wanhoop zoekt ze in die tijd Gerda op – en daar krijgt ze nog een schok te verwerken. Ik kan aan het handschrift zien, dat haar hand beeft: Ik ging vanochtend bij Gerda op bezoek, om haar te vertellen over de dood van Eva Bjergstrand. Ik vroeg haar of ze ook maar iets wist over Eva, wat er gebeurd was en wat ze me niet had verteld. Ze begon meteen te hyperventileren, en dat teken ken ik wel.

Ik moest haar eerst twee flinke glazen port geven voordat ze me het verhaal vertelde – en het is het meest schokkende dat ik ooit heb gehoord. Haar relaas betrof Dorah Laursen uit Svanemøllen, wier zoon ‘John Bjergstrand’ was geweest, toen we de omwisseling deden. Vijf jaar later, in februari 1966, had Dorah plotseling naar Kongslund gebeld en gezegd dat ze er spijt van had dat we ‘haar kind hadden afgenomen,’ zei Gerda. Ze kreeg Gerda aan de telefoon, en haar eis was grotesk. Ze wilde ‘een nieuw kind geleverd krijgen’, anders zou ze alles onthullen. Gerda had toen besloten om in te grijpen – omwille van mij – en het alleen te doen, zonder mij erbij te betrekken. Om mij te beschermen.