Reading Online Novel

Gijp(46)





-Nou?

‘Op Nemo! Dat goudvisje van Walt Disney! Is het je nooit opgevallen? Echt hoor. Daar lijkt hij op. Moet je de volgende keer maar eens goed naar hem kijken en vooral op z’n oogjes letten.’





54. ‘Er is iets vreemds met mij aan de hand’




De eerste keer dat René van der Gijp openhartig over de schaduwzijde van zijn ogenschijnlijk zorgeloze bestaan praat, is in het voorjaar van 2010. Voor het boek De Mama’s en de Papa’s wordt hij dan ondervraagd door meester-interviewer Antoinnette Scheulderman. Over zijn somberheid zegt hij tegen haar: ‘Misschien is het wel een mechanisme om mijn hoofd tot rust te laten komen. Zodra ik me buiten begeef raak ik in een permanente staat van verbazing. Over hoe mensen zich gedragen, en waarom ze dat zo doen. Hoe anderen me bij zo’n lezing druk proberen op te leggen. Ze verwachten van alles. Als ik weet dat ik een paar dagen vrij ben, laat ik de somberheid toe. Het is niet iets waarvoor ik naar de dokter hoef, hè. Zodra ik erover ga nadenken, is het namelijk weer over. Ik kan mezelf ook enorm zien zitten. Heb de grootste lol als ik in mijn slaapkamer een fles whisky leegdrink en vervolgens niet meer in staat ben om naar de woonkamer te lopen en het licht uit te doen. Het is somberheid op niks af.’

Ook hier komt zijn gebrek aan geldingsdrang weer ter sprake. ‘Ik ben op school nooit uitgelachen. Ben nog nooit van mijn leven één seconde onzeker geweest. Reed op mijn achttiende in een Porsche die zo breed was dat ik in de straat van mijn ouders niet kon keren. In de kleedkamer had ik niet de grootste lul, ook niet de kleinste, maar ik durfde altijd onder de douche te stappen. En ik wist: als ik de Pamela Anderson van Dordt in de kroeg zag staan, en ik spande me vijf minuten in, nam ik Pamela mee naar huis. Kortom: ik ben volledig wars van welke frustratie dan ook. Ik heb zo veel rust in me dat het bijna abnormaal is. Als alles altijd een beetje heeft meegezeten, kom je misschien wel zo uit de strijd.’

Maar dat was vorig jaar. Nu is het kwart voor vijf op vrijdagmiddag. Nog minder dan vier uur voor het begin van de live-uitzending van Voetbal International. De telefoon gaat.

‘Ik ga vanavond niet, hoor’

Je weet het bij hem nooit helemaal zeker, maar voorlopig doet niets in de stem van René van der Gijp vermoeden dat hij een grap maakt.

‘Nee, echt. Het gaat niet. Ik heb weer last van hyperventilatie, paniekaanvalletjes… Ik was net in een kledingzaak in Papendrecht. Het zweet brak me uit. Echt. Vijf minuten ben ik daar binnen geweest. Langer hield ik het niet vol. Op de terugweg naar huis had ik het gevoel dat mijn hele buik vol lucht zat. Bah. Nee, ik heb het de afgelopen tijd geestelijk niet zo goed gedaan. Verder weet ik ook niet wat het is. Er is iets vreemds met mij aan de hand. Normaal gesproken verheug ik me op Voetbal International. Maar nu voelde het als een opluchting om af te bellen. Sorry, maar het gaat echt niet. Ik weet precies wat er zou gebeuren als ik daar wel zou gaan zitten. Dan zou ik de hele uitzending maar één ding kunnen denken: als ik maar niet omval, als ik maar niet omval. Ik ben vanmiddag naar een haptonoom geweest. Nu loop ik door een parkje. Beetje tot rust proberen te komen. De tv kan ik echt niet aan. Laat ze maar zeggen dat ik griep heb. Ik moet iemand vinden die me hier mee kan helpen. Ik moet hier vanaf.’





55. Troost




-Geloof jij in psychologen in het voetbal?

‘Nee. De enige in wie ik heilig heb geloofd is Ted Troost, de haptonoom. En nog steeds trouwens.’

-Hoe dan?

‘Wat de haptonomie voorstaat is een verbeterd gevoel voor ruimte. Zeg maar wat Xavi van nature heeft. Die jongen ziet alles, hè? Als hij de bal aan zijn voet heeft, ziet hij wie waar op het veld staat, maar ook of de assistent-trainer in de dug-out wel op hetzelfde stoeltje zit als de week daarvoor, dat op de vierde rij net een supporter een Mars in zijn mond steekt, dat er één lamp in de lichtmast aan vervanging toe is, gewoon álles. Maar als je dat niet van nature had, kon Ted je daarbij helpen.’

-Wat heb je van hem opgestoken?

‘Oh, zo veel. Een van de dingen die Ted altijd zei, was: “Pijn zit niet in je lichaam, pijn zit in je hersenen.” En dat klopt. Op een gegeven moment kon hij je knijpen wat hij wilde of desnoods volledig op je gaan springen, dat voelde je niet. Als je je maar volledig ontspande.’

-Dat gaat jou meestal wel goed af, toch, ontspannen?

‘Jawel. Gelukkig maar, want Ted verzorgde, zeg maar, het sm-gedeelte van de haptonomie. Hij sloeg je soms half in elkaar. Ik heb mensen echt zien huilen op zijn tafel. Maar ik vond zijn behandelingen altijd wel lekker.’

-Maar wat deed hij dan precies?

‘Hij legde je bijvoorbeeld plat op je buik en haalde dan de spanning uit je lichaam.’