Gestapo(69)
De SS-er boog zich uit het raampje van de auto en fluisterde vertrouwelijk:
'Maar ik ben een gehaaide jongen en ik trek me er niets van aan. Ze kunnen wat mij betreft verrekken. Maar eigenlijk had ik je willen vertellen hoe keihard ze bij "Florian Geyer" zijn. Onze commandant, Standartenführer Rochner, heeft drie kameraden neergeknald, omdat ze hun mening hadden gezegd over Adolf. Het was op een avond vlak voor taptoe. Ik poetste juist mijn hoorn. Ik werd bijna altijd aangewezen om de taptoe te blazen.'
'Ik speel ook,' zei Porta. Hij vond de SS-er nu heel sympathiek. 'Hoorn, net als jij. Speel je goed?'
'Ja, zeker, verrot goed. Ik ben de beste hoornblazer in het hele leger van Adolf. Ik heb tweemaal in Neurenberg gespeeld, als Adolf kwam aanstappen, altijd met zijn ene voet naar binnen.'
'Loopt hij met zijn ene voet naar binnen?'
'God, weet je dat niet? We hebben er vaak om gelachen. Zijn rechtervoet staat altijd naar binnen.'
'Hoe blaas jij de taptoe?'
'Let op. Eerst een lange toon, dan een heel korte, zodat je het gevoel krijgt dat de hoorn klaagt, omdat er weer een mooie dag voorbij is. Een hoorn is iets levends, je moet hem behandelen als een levend wezen van wie je houdt. Anders speelt hij niet goed. Ik heb een hoornblazer gekend, die de reveille blies op een vlekkerige hoorn en het klonk naar niks. Zijn hoorn kon de nieuwe dag niet lachend begroeten. Maar de mijne wel. Die jubelt als je hem opheft naar de ochtendzon, want zie je, ik zorg dat hij altijd glimt en ik praat met hem. Ik heb hem een naam gegeven en hij hangt aan een haak vlak boven mijn bed. Ik zal er jou eens een keer op laten spelen. Dat doe ík anders nooit, maar ik voel dat jij ook een echte hoornblazer bent.'
'Dan mag jij mijn fluit eens proberen. Maar vertel nog eens wat van je commandant.'
'Hij kwam de kamer binnen, vlak voordat ik het signaal zou geven. Hij heeft die drie jongens bij zich geroepen en de eerste gevraagd of die wat van de Führer had gezegd. De jongen ontkende. Natuurlijk. "Smeerlap!" riep de Standartenführer, "lieg jij tegen je commandant?" Pang, pang, twee schoten uit zijn 7.65 Walter. Nog een paar trappen en het was uit. De duivel zal hem halen. Hij had krassen gemaakt met zijn sporen op ons pasgewreven parket. Daarmee hebben we dagenlang werk gehad. Dat is een eigenaardigheid van de SS-ers: ze zijn verslaafd aan glimmende vloeren. De commandant wendde zich toen tot de andere twee. Het waren allebei gewone huzaren van de SS. De ene had zijn koppel om, want hij moest juist opkomen voor de wacht. Ze bekenden allebei onmiddellijk. Maar hij gaf hun ook twee kogels door het hoofd. De een was na het eerste schot alleen maar gewond. Hij rende weg terwijl het bloed hem over het gezicht stroomde. Heb je wel eens een kip met afgehakte kop zien hollen? De commandant schoot weer, maar raakte hem niet. Die arme bliksem was volkomen gek van angst. Hij sprong door het raam en rende het plein over. Drie lui zijn hem achterna gegaan en ze hebben hem opgevangen. Ze hielden hem vast terwijl de commandant hem in het gezicht schoot. Probeer maar eens een commandant te vinden die een nog grotere schoft is.'
'Maak je geen illusies. Maar wat ik me afvraag is dit: leeft die commandant nog? Als zo'n vent niet uit de weg wordt geruimd, zijn jullie een stel sufferds.'
'Hij is weg. De Russen hebben hem te pakken gekregen toen we over de Elbroes trokken. Ze hebben hem opgehangen aan een berk. Maar wij van de SS schieten onze officieren niet dood.'
'Dat komt dan alleen omdat jullie slappe zakken zijn. Jullie laten je martelen en jullie martelen anderen. Zo'n goudfazant van jullie hoeft maar te zeggen: executeer die vent en jullie doen het. Sinds '33 zijn jullie zo gewend aan het neerknallen van onschuldige lui dat jullie het nu automatisch doen. Maar jullie officieren zijn minder gemeen dan de onze. Ze hebben niet zoveel fantasie. Iemand doodschieten is niets bijzonders: daar kan een idioot nog opkomen. Maar mijn vriend, die twaalf jaar bij het Vreemdelingenlegioen is geweest, en Barcelona Blom, die drie jaar bij de Tercio heeft gediend, zeggen allebei dat de lui bij ons veel harder worden aangepakt dan in het buitenland. Je hebt geen idee hoe streng ze bij het 27ste pantserregiment zijn. Een slecht aangenaaide knoop kost je drie uur rennen door het zand met volledige bepakking en dan altijd op het heetst van de dag. Oberfeldwebel Brandt, die wij "Frans de Knaller" noemen, omdat hij met zijn pistool iemand op vijftig meter kan neerleggen, laat je rustig lopen tot je er dood bij neervalt. Hij is zo sluw dat hij tijdens een mars nog ziet wie een spijker te weinig onder zijn laarzen heeft. Voor iedere spijker die ontbreekt, krijg je drie uur strafexerceren in het zand. Twee weken geleden heeft Broertje nog negen uur gekregen. Maar we weten nu dat de dagen van "Frans de Knaller" geteld zijn. De duivel heeft al een bed voor hem gespreid.'
'Jullie moeten wel zo hard als een spijker zijn, maar nu wat anders: Kunnen we zaken doen? Wat dunkt je van drieduizend ballen, een kist melkpoeder, gejat van de Organisation Todt in Denemarken en het adres van een huis met piekfijne meisjes?'