Reading Online Novel

Gestapo(66)



Het ongewone bezoek had niet op iedereen in de kazerne zo'n diepe indruk gemaakt. Zeker niet op de wachtpost bij de poort, een Obergefreiter die het lintje voor acht jaar trouwe dienst op de borst droeg. Hij onderhield zich op zeer vriendschappelijke wijze met de chauffeur van de Mercedes over een aangelegenheid die het volle daglicht niet zo best kon velen.

'Fijne boel,' gromde de SS-er. 'Hoeveel moet je hebben voor die twaalf "saffies" van je?' Om zijn arm droeg hij de witte band waarop in zwarte letters stond: RSHA.

'Dat is duur spul,' verzekerde de Obergefreiter. 'Wat geef je ervoor?'

'Duizend,' stelde de SS-er voor en stak zijn hand al in de zak om er een pakje biljetten met een elastiekje erom uit te halen.

'Jij bent zeker op je hoofd gevallen?' riep de Obergefreiter retorisch uit. 'Denk je soms dat ik hier liefdewerk sta te doen?' Hij schoof zijn helm naar achteren, zette zijn geweer wat handiger en propte zijn handen zo diep en zo onmilitair mogelijk in de zakken.

'Weet je, niemand dwingt je om die saffies van mij te kopen. Ik stel het je alleen voor, omdat je er naar mijn gevoel misschien goed gebruik van zou kunnen maken.'

'Ik zou ze voor noppes kunnen krijgen,' beweerde de SS-er en spuwde op de gedenksteen voor de gesneuvelden van het 76ste regiment infanterie Hamburg in de Eerste Wereldoorlog.

'Zeg, ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen,' zei de Obergefreiter en snoot zijn neus tussen zijn vingers. Iets van het slijm kwam terecht op het hakenkruis van het metalen SS-vaantje op het spatbord van de wagen.

De SS-er veinsde het niet gezien te hebben. Bij wijze van antwoord spuwde hij nog maar eens op het monument voor de gesneuvelden.

De Obergefreiter lachte spottend. Hij spuwde ook en raakte de kop van de Duitse adelaar precies op hetzelfde plekje als de SS-er.

'Het lijkt wel of jij niet weet wie ik ben,' blufte de SS-er, 'en evenmin wie mijn baas is. Die is het waar je baas nu bezoek van heeft.'

'Ik heb schijt aan jouw baas.'

'Dat wordt wel anders als ik jouw vertel wie het is. Ik heb zo'n voorgevoel dat je me die saffies cadeau gaat geven; alleen om zeker te zijn dat ik jouw overtredingen vergeet.' Hij stak zijn arm naar voren om de witte armband te tonen.

'Ik ben nog zo'n beetje van de politie ook; weet je.'

'Die armband mag je van mij in je reet steken,' beweerde de Obergefreiter brutaal. 'En die dreigementen van je moet ik niet.' Nonchalant liep hij twee keer om de Mercedes heen en spuwde elke keer onder het langskomen op het metalen SS-vaantje.

'Blaas je zelf niet zo op, domme gorilla. Ik ken jou goed, heel goed zelfs. Als ik ooit op het idee kwam om te kletsen, was je mooi helemaal nergens, sukkel.'

De SS-er grinnikte verachtelijk. Hij voelde zich volslagen zeker van zich zelf. Hij leunde voorover op het autoportier.

'Hou je maar goed vast aan die proppeschieter, anders val je nog op je gat. Mijn baas is de SD-Standartenführer Paul Bielert, "Mooie Paul".'

Hij straalde van triomf. Hij zei 'Mooie Paul' met dezelfde devotie waarmee een missionaris over Jezus praat tegen een stel dronkelappen in een goor café.

'Sta je even van te kijken, hè,' riep hij uit.

'De moord. Ik heb schijt aan jouw Mooie Paultje.'

'Je bent stapelgek,' riep de SS-er uit, en keek de Obergefreiter aan met gemaakte ontzetting. 'Mooie Paul is de gevaarlijkste schoft van het hele land. Zelfs Heinrich van de SS doet het in zijn broek als hij die naam hoort. Er is maar één man die nooit bang is geweest voor Mooie Paul. En dat is de Duivel van Praag, SS-Gruppenführer Heydrich.'

'Zo, en jij bent dus ook benauwd voor hem?'

'Iedereen is benauwd voor hem – jij zou het ook zijn als je hem kende. Denk er overigens om dat je Standartenführer zegt als je over mijn baas praat.'

'Ik zeg net zo lief klootzak. Of strontpummel.'

'Praat maar raak, me lieve jongen. Ik zou je eens moeten aangeven wegens clandestien bezit van verdovende middelen. Dan liep het je in zeven kleuren je broek uit.' Hij hield een profeterende vinger vlak bij de neus van de Obergefreiter en fluisterde op vertrouwelijke toon:

'Gods plaatsbekleder op aarde, de Paus van Rome zelf, zou nog bang voor hem zijn. En ik heb alle reden om aan te nemen dat zelfs de duivel in de hel benauwd voor hem is.'

'Vertel eens, was die ouwe heer van je soms lazarus toen hij jouw maakte, dat je zo'n last hebt van dat rare vervolgingscomplex?'

'Hou je bek man. Het vergaat jou precies zoals mij zodra je hem hebt gezien. Hij bekijkt een vent zo in het voorbijgaan, blijft even staan en steekt een sigaret op. Dan glimlacht hij en zegt alsof hij om een kopje koffie vraagt: "Laat die knaap doodschieten." En dan gaat hij kalmpjes door naar zijn bureau om aan het werk te gaan.

Onlangs zijn er op die manier negen de pijp uitgegaan. Negen SD-ers, beschuldigd van sabotage. Voor ze pap konden zeggen, hingen ze al in de openlucht te bengelen om afscheid te nemen van de zon. En toen mochten ze nog een keer helemaal opnieuw afscheid nemen. Mijn baas is dol op executies. Hij houdt er net zo van als wij van een borrel houden.'