Geen tijd voor een kus(54)
De man knipperde een keer met zijn ogen, terwijl Cassie hem opnam.
‘Is McCall zijn voor- of achternaam?’ vroeg ze aan Dave, hoewel ze zijn metgezel een beleefde glimlach schonk om hem duidelijk te maken dat ze het niet beledigend bedoelde.
‘Eigenlijk heet ik Henry, maar je zult het vast en zeker met me eens zijn dat dat niet de juiste naam is om te worden geaccepteerd op een Australisch schoolplein, zodat ik altijd bij mijn achternaam ben genoemd.’ Het was McCall zelf die met een duidelijke stem deze uitleg gaf, terwijl hij haar bureau voorbij liep om uit het raam te kijken.
Uit ervaring wist Cassie dat het uitzicht op de wasserij en het schuurtje voor tuingereedschap niet bepaald inspirerend was. Vooral niet met de waterbeperkingen vanwege de droogte in dit deel van Queensland, die er verantwoordelijk voor waren dat het gewoonlijk weelderige groene gras achter de bijgebouwen dor en bruin was.
Onderwijl had Dave zijn magere, in uniform gestoken lichaam in een van de bezoekersstoelen laten zakken.
‘Ik neem aan dat dit geen gezelligheidsbezoekje is,’ merkte Cassie op, die haar blik richtte op de tweede bezoeker, die naar de dossierkast in de hoek van de kamer slenterde en een van de familiefoto’s pakte die er boven op stonden.
‘Nee. Ik wilde je voorstellen aan McCall en uitleggen -’ Dave hield abrupt op toen zijn portofoon geluid begon te maken. ‘Huiselijke twist bij de Churchers,’ zei hij tegen Cassie. Kennelijk herkende hij zowel de code als het adres meteen. ‘Ik moet gaan. McCall legt het wel uit.’
‘Je hebt vijf minuten,’ deelde Cassie McCall mee. ‘Daarna zal ik worden opgeroepen door de Eerste Hulp om te kijken wie van de Churchers de ruzie van vandaag heeft verloren. Ik mag dan de directrice van dit ziekenhuis zijn, maar zoals al mijn collega’s op het platteland ben ik ook gewoon arts.’
‘Het duurt geen vijf minuten, hoogstens vijf seconden.’ McCall draaide zich naar haar om met een foto in zijn handen. ‘Ik ben je schaduw.’ Voordat Cassie naar een verklaring voor die bizarre opmerking kon vragen, stak hij de foto omhoog en zei: ‘Zo te zien een leuke familie. Allemaal meisjes?’
‘Tot de tweeling werd geboren.’ Cassie stond op en liep om haar bureau heen. Ze vond het niet prettig dat deze vreemde een foto van haar familie in zijn handen had.
Alsof hij haar gevoelens begreep, overhandigde hij haar de foto van haarzelf, Emily, Anna en hun moeder Abigail, die niet lang voor Ems vertrek was genomen. Op de foto waren de overeenkomsten tussen hen vieren overduidelijk: het dikke honingblonde haar en de prominente jukbeenderen, hoewel die van de zestienjarige Anne nog niet helemaal ontwikkeld waren. Bovendien had ze uit opstandigheid haar haren zwart geverfd.
Cassie streek met een vinger over Annes gezicht. Toen een hevige angst haar ineens overweldigde, sloot ze haar ogen.
Ze was zelf niet bang om dood te gaan, maar ze raakte pas echt in paniek bij de gedachte dat ze Anne niet zou zien opgroeien tot een volwassen vrouw.
‘Alles komt in orde,’ zei McCall, alsof hij haar angst kon voelen. ‘Daarom ben ik hier.’
‘Ben je daarom hier? Wie ben je? Een soort lijfwacht?’ Ineens getroffen door de absurditeit van het idee, keek ze McCall lachend aan. ‘Nee, natuurlijk ben je dat niet. Zelfs Dave kan niet zo dom zijn om te denken dat dat zou helpen.’
McCall zag haar smaragdgroene ogen over zijn gezicht glijden en voelde opnieuw haar angst. En die van hemzelf. Wat kon hij, als academicus, doen om deze vrouw te beschermen?
Deze bijzonder aantrekkelijke vrouw...
‘Geen lijfwacht,’ zei hij glimlachend. ‘Een vriendje. Hoewel ik daarvoor misschien te oud ben en jij ook, maar volgens Dave -’
‘Vriendje? Te oud? Hoe -’ Cassie zweeg abrupt, omdat haar verontwaardiging te groot was om onder woorden te brengen.
‘Ik pak dit verkeerd aan,’ verontschuldigde McCall zich. ‘Maar het komt erop neer dat Dave me hier wilde hebben. Omdat jij de persoon bent die het recentst dreigementen heeft ontvangen, leek het hem het beste dat ik bij je in de buurt bleef. We moeten net doen alsof we elkaar tijdens je vakantie hebben ontmoet, en ik je ben gevolgd om de romance voort te zetten.’
‘Romance?’
McCall merkte op dat haar volle lippen net zo aantrekkelijk waren als haar ogen. Zie je wel, beet een innerlijk stemmetje hem toe, ik heb je toch gezegd dat je hier niet goed in zou zijn. Dat je je veel te makkelijk zou laten afleiden.
Niet dat hem was ontgaan wat ze had gezegd. Iets dat ze niet op vakantie was geweest?
‘Maar je bent weg geweest,’ verklaarde hij, beseffend dat hij het merendeel van Daves informatie was vergeten.
‘Ik ben weg geweest om mijn neefjes te redden van hun waardeloze vader. Die leugenachtige schoft heeft de voogdij proberen te krijgen, op grond van het feit dat mijn zus een seizoen in Antarctica zat. Daarna ging hij zelf naar de Himalaya op een expeditie die hij duidelijk al minstens een jaar had gepland, waarbij hij de tweeling achterliet bij zijn prettig gestoorde moeder, die minder van opvoeden afweet dan mijn hond.’