Erfelijk belast(74)
Vanaf het getuigenbankje staarde juffrouw Goldring hem met uitpuilende ogen aan. ‘Hoe weet u dat?’ vroeg ze.
Meneer Fescue glimlachte en wierp een blik op de rechter en de jury. ‘Omdat meneer Flawse dat gisteren onder ede heeft verklaard,’ zei hij vrolijk.
Juffrouw Goldring schudde haar hoofd. ‘Over die crème de menthe, bedoel ik,’ zei ze zwakjes.
‘Omdat de eiser me dat ook heeft verteld, zij het onder vier ogen,’ zei meneer Fescue. ‘Ik neem aan dat u inderdaad crème de menthe drinkt?’
Juffrouw Goldring knikte vol ellende.
‘Ja of nee?’ zei meneer Fescue fel.
‘Ja,’ zei juffrouw Goldring. In de zaal legden zowel meneer Widdershins als meneer Shortstead hun handen voor hun ogen. Meneer Fescue ging verder met de slachtpartij. ‘Is het ook niet waar dat het tapijt in uw slaapkamer blauw met gouden spikkels is, dat u een hartvormig bed heeft met daarnaast een lamp met een geplisseerde lila kap en dat uw kat Pinky heet? Is dat niet allemaal waar?’
Aan de waarheid van die feiten viel niet te twijfelen. Het gezicht van juffrouw Goldring was een open boek. Maar meneer Fescue had de genadeslag nog in petto.
‘En is het ten slotte ook niet waar dat u een chow genaamd Bloggs heeft die u zich enkel en alleen hebt aangeschaft om iedereen die u niet in uw huis wilt toelaten te verhinderen zonder uw toestemming en in uw afwezigheid binnen te dringen?’ Weer was een antwoord overbodig. Meneer Fescue kende de feiten op zijn duimpje: hij had ze van Lockhart gehoord, die ze op zijn beurt weer van Jessica had.
‘Daaruit volgt, ’ ging meneer Fescue verder, ‘dat meneer Flawse zonder uw toestemming nooit in een beëdigde verklaring had kunnen getuigen dat, toen u hem bij u binnen vroeg, u dat uit eigen vrije wil en met het oogmerk hem te verleiden deed en dat u, toen u daar niet in slaagde, opzettelijk en met voorbedachte rade trachtte zijn huwelijk, zijn reputatie en zijn bron van inkomsten te ruïneren door hem in uw boek af te schilderen als een dief, een masochist en een moordenaar. Zo is het toch?’
‘Nee,’ krijste juffrouw Goldring. ‘Zo is het helemaal niet. Ik heb hem nooit binnen gevraagd. Ik heb nooit...’ Ze aarzelde op een catastrofale manier. Ze had inderdaad diverse jongemannen uitgenodigd het bed met haar te delen, maar...
‘Ik heb geen vragen meer, ’ zei meneer Fescue en hij ging zitten.
In zijn recapitulatie bleef rechter Plummery trouw aan de meedogenloze onpartijdigheid waar hij om beroemd was. De verklaringen van juffrouw Goldring en haar gedrag, zowel in als buiten het getuigenbankje, hadden er bij hem geen enkele twijfel over laten bestaan dat ze een leugenaar was, dat ze zich zowel in de literaire als de seksuele zin van het woord prostitueerde en dat ze opzettelijk had getracht te doen wat meneer Fescue beweerde. De jury trok zich slechts twee minuten terug en stelde de eiser in het gelijk. Het werd aan de rechter overgelaten de grootte van zowel de persoonlijke als financiële schade die de eiser had geleden in te schatten en met het inflatietempo in aanmerking genomen, dat nu achttien procent bedroeg en voorlopig ook wel zou blijven bedragen, kwam hij tot een som van één miljoen pond sterling en voegde eraan toe dat hij de zaak onder de aandacht zou brengen van de openbare aanklager in de hoop dat de gedaagde vervolgd zou worden wegens meineed. Juffrouw Goldring viel flauw en werd niet overeind geholpen door meneer Shortstead.
Die middag heerste er een feeststemming op het kantoor van Gibling en Gibling.
‘Een miljoen plus proceskosten. Een miljoen. De hoogste schadevergoeding die ooit is toegekend wegens smaad. Plus proceskosten. Oh heer, laat ze in beroep gaan! Laat ze alstublieft in beroep gaan,’ zei de oudere meneer Gibling.
Maar juffrouw Goldring zat zonder beroep. De verzekeringsmaatschappij van meneer Shortstead had onmiddellijk na de uitspraak contact met hem opgenomen en duidelijk gemaakt dat ze vastbesloten waren elke penny die ze moesten betalen langs juridische weg terug te krijgen van juffrouw Goldring en hem.
En op Sandicott Crescent nummer twaalf hadden Lockhart en Jessica geen enkele wroeging.
‘Rotmens,’ zei Jessica. ‘En dan te bedenken dat ik vroeger zo van haar boeken hield. Ze waren van A tot Z gelogen!’
Lockhart knikte. ‘Nu kunnen we tenminste beginnen met het verkopen van de huizen,’ zei hij. ‘Na zoveel ongunstige publiciteit kunnen we hier onmogelijk blijven wonen.’
De volgende dag werden de eerste bordjes met Te Koop opgespijkerd in Sandicott Crescent en besloot Lockhart, nu hij zijn schaapjes op het droge had, de brieven te openen die hij van juffrouw Deyntry had gekregen.
16
Dat deed hij met de nodige ceremonie en in het vage besef dat hij het noodlot tartte. ‘Niets lukt als je op papier en inkt vertrouwt,’ had die oude zigeunerin gezegd en hoewel die voorspelling was gelogenstraft door het papier en de inkt van Genevieve Goldrings boek had Lockhart, nu hij nog eens over haar woorden nadacht, het idee dat ze op die brieven van zijn overleden moeder sloegen. Hij had ze van juffrouw Deyntry gekregen en vlak daarna had de zigeunerin haar voorspelling gedaan en dat kon geen toeval zijn. Het zou hem moeilijk zijn gevallen uit te leggen waarom, maar in zijn achterhoofd bewaarde hij nog steeds schimmige herinneringen aan het bijgeloof van zijn voorouders en een periode toen de waarschuwing van een zigeuner serieus werd genomen. En wat die andere dingen betrof had ze het bij het rechte eind gehad. Er waren drie sterfgevallen geweest, en hoewel ze dat eigenlijk wat te magertjes had ingeschat, bleef het feit dat ze groot gelijk had gehad wat dat lege graf betrof. Voor de stoffelijke resten van mevrouw Simplon was geen graf nodig geweest. Maar hoe zat het met die man die zich had verhangen aan een boom? De hoofdinspecteur van politie had inderdaad in een boom gehangen, maar niet op de manier die je uit de sinistere voorspelling van die oude vrouw zou afleiden. En ten slotte had je die gave van hem nog. ‘Tot je weer op je gave vertrouwt.’ Zou dat iets met die één miljoen pond schadevergoeding te maken hebben? Dat betwijfelde Lockhart eigenlijk. Ze had geen financiële gave bedoeld.