Een zee van verlangen(21)
‘Simpel gezegd, meneer Elston, het was een kwestie van doden of gedood worden. Ik trainde mijn manschappen om meedogenloos te zijn in onze vele confrontaties met de vijand. Het was de enige manier om in leven te blijven. Ikzelf heb vertwijfeld gevochten, niet alleen om mijn eigen leven en dat van mijn manschappen te redden, maar ook om de vijanden van mijn land te verslaan. Als door een wonder heb ik het overleefd, evenals de meesten van mijn regiment. Maar na de bloedige schermutselingen te hebben gezien en het ontstellend aantal soldaten dat dood op de slagvelden lag, waren mijn mannen en ik slechts dankbaar dat God ons genadig was geweest.’
‘Kom, jullie tweeën,’ zei Samantha, die Coltons toenemende afkeer van hun gast aanvoelde. Misschien had ze Rogers vaste voornemen om Adriana voor zichzelf te hebben onderschat, want hij leek niet in staat zijn frustratie te verbergen over de situatie waarin hij zich bevond. Ze haakte haar arm in die van haar broer en gaf hem even een bemoedigend kneepje, in een poging zijn ergernis te sussen. ‘Dat gepraat over oorlog en doden maakt ons nog somber als jullie er niet mee ophouden.’
Colton deed zijn best zijn irritatie te bedwingen en glimlachte geruststellend naar Samantha. ‘Ik vrees dat de oorlog zijn stempel op me heeft gedrukt. Als ik ooit talent mocht hebben gehad als causeur, dan vrees ik dat ik dat ben kwijtgeraakt. Ik ben gewoon een droogstoppel geworden.’
‘Hm, niet erg waarschijnlijk,’ merkte Samantha lachend op. Ze had haar broer altijd fascinerend gevonden, maar ze moest toegeven dat ze bevooroordeeld was.
Felicity was blij toen de gemoederen wat bedaarden, want met het uitblijven van verdere spanningen kon ze weer de aandacht trekken van de markies. Ze deed het met een sympathie die, naar ze hoopte, in scherp contrast stond met lady Adriana’s weigering om zijn verzoek in te willigen elkaar bij de voornaam te noemen. Wat hij overigens leek te negeren. ‘Milord, ik zou het als een voorrecht beschouwen als u me zonder formaliteiten gewoon Felicity zou willen noemen.’
Adriana keek naar hen met een steelse blik. Het verzoek van het blonde meisje deed haar denken aan haar eigen afwijzing van Coltons verzoek om haar voornaam te mogen gebruiken.
‘Miss Felicity,’ antwoordde Colton, die zijn antwoord omkleedde met gepaste formaliteit en zijn gebruikelijke overredende charme, terwijl hij haar met een innemende glimlach opnam. ‘Hoe aantrekkelijk uw voornaam ook is, miss Felicity, het lijkt me dat Fairchild -’ letterlijk mooi kind ‘- veel gepaster is, gezien uw bekoorlijke uiterlijk.’
‘O, u bent té complimenteus, milord.’ Felicity glimlachte bescheiden en knipperde verleidelijk met haar wimpers. Eindeloze uren van oefening voor de spiegel had haar geholpen een variatie van gelaatsuitdrukkingen te perfectioneren. IJverig had ze haar uiterlijk en haar manieren gecultiveerd, in de hoop een man met een titel te veroveren die haar tot vrouw zou nemen, een idee dat haar was ingeprent door haar vader, ondanks de pogingen van haar moeder om haar dochter met beide benen op de grond te houden in plaats van in de wolken te vertoeven waarin ze dagdromend ronddoolde.
Toch was miss Felicity niet helemaal wat ze had gewild. Ze zou de voorkeur hebben gegeven aan iets wat een beetje intiemer was, temeer waar hij Adriana’s naam zo vanzelfsprekend en achteloos gebruikte. Toch was ze tevreden over de vorderingen die ze tot dusver gemaakt had. Natuurlijk zou ze nú hetzelfde verzoek moeten richten tot de twee vrouwen, omdat ze anders de achterdocht zou wekken dat ze de markies wilde inpalmen.
Met gekunstelde nederigheid keek ze glimlachend naar Samantha. ‘Ik ben diep onder de indruk van de vriendelijkheid die u en lady Sutton me hebben bewezen, lady Burke. Niets wat ik te bieden heb, kan daar ook maar enigszins in de buurt komen. Weest u ervan overtuigd dat ik bijzonder dankbaar ben voor uw welwillendheid jegens mij, en ik zou het op prijs stellen als u mij ook bij mijn voornaam wilt aanspreken.’
Denkend aan de woordenwisseling tussen haar broer en Adriana, leek het Samantha verstandig zowel voor haar vriendin als voor zichzelf te antwoorden. ‘Lady Adriana en ik willen graag voorbijgaan aan de vormelijkheid, miss Felicity. Doet u dat ook, alstublieft.’
‘Dank u, lady Samantha.’ Felicity maakte een revérence en wenste zichzelf heimelijk geluk. Omdat ze in Londen was opgegroeid, was ze hier nog meer een vreemde dan Roger Elston. De oprechte hartelijkheid van lady Adriana en lady Samantha had echter in haar voordeel gewerkt, toen beide vrouwen hun moeders hadden vergezeld op een bezoek aan haar zieke grootvader. Bij die gelegenheid hadden ze lekkere soep en overheerlijke taartjes meegebracht, en medicinale kruiden die een zeldzame uitwerking heetten te hebben. De geschenken waren een blijk van waardering voor Samuel Gladstone, die in de loop der jaren niet alleen een rijk man was geworden, maar een gerespecteerde patriarch onder de burgerij van Bradford on Avon. Samantha en Adriana hadden enthousiast gesproken over het gebied en zijn bewoners en hadden toen vol sympathie geluisterd naar haar beschroomde klachten over haar eenzaamheid, omdat ze hier niemand kende. Daarop hadden de twee vrouwen erop aangedrongen dat ze hen op hun rit te paard zou vergezellen. Zonder haar listige manoeuvre zou Felicity’s kans op een bezoek aan Randwulf Manor, laat staan op een omgang met aristocraten, nihil zijn geweest. Wie van haar cynische leeftijdgenoten in Londen zou ooit hebben geloofd dat ze zo kort na haar verhuizing naar een kleine plaats met de rijke landadel zou verkeren en zou converseren met zo’n knappe markies? Een man die deuren voor haar kon openen in de wereld van de adel.