Dubbel bedrog(113)
‘Ze dragen een uniform,’ zei hij, tegen de zon in turend.
‘O, dan is het goed. Ik zou niet graag worden neergeschoten door mannen in hun ondergoed.’
‘Het gaat om een platinamijn,’ zei hij geduldig. ‘Dan is het logisch dat er een goede bewaking is.’
Eric zette de motoren uit en kwam de cabine in, zich bukkend omdat het plafond nogal laag was. Nadat hij de uitgang had ontgrendeld, zwaaide hij de deur open. Hij wuifde naar de twee mannen met geweren die nu waakzaam aan weerszijden van een nogal gammele metalen trap stonden.
‘We komen voor Mr. Ted Horn,’ riep Eric in het Engels naar beneden. Dat was de officiële voertaal in Belize, met dank aan het koloniale verleden. ‘Wilt u de jeep voorrijden?’
‘Geen probleem. Ben zo terug.’ Een van de bewakers ging in looppas richting hangar. De andere duwde de trap tegen de deuropening van het kleine vliegtuig en gebaarde met zijn geweer dat Adam en Megan mochten uitstappen.
‘Welkom in Las Criandas,’ zei de andere gewapende man toen ze eenmaal beneden stonden. Hij had een Maya-uiterlijk en sprak Engels met een zwaar accent, maar zijn glimlach was vriendelijk en toonde een mondvol gouden tanden. Op een badge op zijn borstzakje stond te lezen dat hij Gaspar Tzina was van het Departement van Douane en Accijnzen. Het was duidelijk dat hij hen drieën niet beschouwde als een ernstige bedreiging voor de nationale veiligheid van Belize en ook niet voor de platinamijn. Hij nam de inreisformulieren in ontvangst die Adam en Megan tijdens de vlucht hadden ingevuld en stak ze zonder er ook maar een blik op te werpen in zijn heupzak.
Gaspars collega kwam al snel met de jeep terug en liet Adam en Megan op de achterbank plaatsnemen terwijl Eric op de bestuurdersstoel ging zitten. ‘Gordels om, alstublieft,’ zei hij. Hij legde zijn geweer op de vloer, waar het heen en weer rolde toen hij het voertuig in beweging bracht. Het leek erop dat ze vonden dat losse kogels minder risico opleverden dan losse veiligheidsgordels, concludeerde Megan.
Er leidde een bestrate weg van de hangar naar een grote groep gebouwen. ‘Weten jullie iets van platinamijnen af?’ vroeg Eric terwijl de auto een paar leguanen omzeilde die midden op straat in de zon lagen te luieren.
‘Eigenlijk alleen dat het moeilijk is het platina te winnen en dat de exploitatie daardoor een kostbare zaak is,’ antwoordde Adam.
‘Kostbaar, dat kun je wel zeggen, ja.’ Eric knikte om dat nog te benadrukken. De ontdekking dat Megan en Adam volledig op de hoogte waren van Rons reisjes naar Las Criandas, opgeteld bij het telefoontje van Liam dat duidelijk maakte dat een aantal andere mensen in Amerika het ook wist, leek ervoor gezorgd te hebben dat hij zich wat beschaamd voelde. Maar zijn manier van doen bleef overdreven vriendelijk, net als zijn glimlach, vol ontblote tanden zonder enige warmte.
Nadat Megan en Adam hem met zijn zoveelste leugen hadden geconfronteerd, had hij hun ervan verzekerd dat hij uitsluitend had gelogen omdat Ron hem daarvoor had betaald. Gevoelvol had hij betoogd dat het hem niet juist had geleken zich niet meer aan die deal te houden nu zijn opdrachtgever op tragische wijze om het leven was gekomen.
Dat was een geloofwaardig relaas. Adam en Megan waren zelfs geneigd te geloven dat het waar kon zijn.
‘Er bestaat een internationaal consortium van eigenaren van deze mijn – dat heeft Mr. Raven me althans verteld,’ vertelde Eric. Hij scheen zijn best te willen doen zijn nalatigheid van tevoren goed te maken door het spuien van alle verdere informatie die hij nog had. ‘Zoals jullie zien, betreft het hier een complete inrichting, dus niet alleen een mijn. Ze hebben een pletterij, een concentrator, een smelterij en een convertor. Ook is hier een grove raffinaderij. Het is te duur om het erts te vervoeren, daarom wordt alles hier ter plekke gedaan.’
‘Hoe halen ze het erts uit de grond?’ vroeg Adam. ‘Gaat dat gemechaniseerd?’
Eric schudde zijn hoofd. ‘Omdat de mijnschacht diep en smal is, kunnen er onder de grond eigenlijk geen machines worden gebruikt, in tegenstelling tot in de grote mijnen aan de Afrikaanse kust. Hier wordt voornamelijk gebruikgemaakt van mankracht, en dat is gunstig voor de plaatselijke bevolking. Voor landbouw is de grond hier te schraal, en de mensen hier hadden geen werk tot de mijn werd geopend. Nu eten de dorpelingen drie maaltijden per dag, en ze laten hun neven overal vandaan komen om samen met hen voor de mijn te komen werken. Het aantal inwoners is de afgelopen paar jaar verdubbeld. Dat gebouw daar links van jullie is de school. Het is alleen een basisschool, met acht klassen, maar dat zijn er toch drie meer dan ze hadden voordat de mijn er was. In dat schoolgebouw zit ook de arts die aan de mijn verbonden is.’
‘Ik had geen idee dat het zo’n groot complex zou zijn,’ zei Megan verbaasd. ‘Ik besefte wel dat de mijn meer inhield dan een paar mannen met scheppen, maar ik had niet zo’n gigantische toestand verwacht.’