Dubbel bedrog(112)
‘Dat is niet zo,’ zei ze zacht. ‘Wij hebben geen bagage uit het verleden. Jij en mijn vader hebben dat, maar jij en ik niet.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat is niet waar. Je moet kunnen begrijpen wat ik zeg, want jij hebt net zo’n soort bagage. Waarom heb je anders alles in het werk gesteld om de waarheid over je oom voor mij verborgen te houden? Het was totaal irrationeel van je om dat telefoongesprek gisteren te verzwijgen, en het was al helemaal niet logisch voor jou om te proberen ons hotel uit te sluipen en zonder mij naar Belize te vliegen. Toch was je dat van plan.’
Hij had gelijk, dacht Megan berustend. Zowel met betrekking tot de bagage als tot het gebrek aan rationaliteit. ‘Ik zei niets omdat ik me schaamde,’ zei ze. ‘Het was al erg genoeg te weten dat mijn vader bigamie pleegde. Dat oom Ted waarschijnlijk een dief was, vond ik één slecht familielid te veel. Ik wilde dat vervloekte geld terughalen en het in je gezicht komen smijten.’ Eerlijk gezegd had ze niet beseft hoe graag ze dat wilde voordat ze de woorden uitsprak.
‘We moeten van die bagage af zien te raken,’ zei Adam. ‘Om dat te kunnen, moeten we erachter zien te komen waarom je vader drie miljoen dollar heeft geïnvesteerd in een platinamijn in Belize. Als het alleen om jou en mij gaat, zonder allerlei verwikkelingen, kunnen we misschien naar elkaar kijken zonder dat het verleden onze blik vertroebelt.’
‘Ik weet niet zeker of het ons ooit zal lukken naar elkaar te kijken zonder dat de gigantische schaduw van de bigamie van mijn vader op ons valt.’
‘Misschien niet.’ Adams stem klonk beheerst, en zijn uitdrukking was zo omzichtig neutraal dat het net leek of ze bespraken hoe waarschijnlijk het was dat het morgen in New York City zou regenen. ‘Maar ik wil het graag proberen.’
Ze voelde het kneepje van gevaarlijke emoties in de omgeving van haar hart. Ze kende Adam nog maar kort, als je het in dagen rekende, maar zijn persoonlijkheid kende aspecten die ze nu al met volledige zekerheid begreep.
Het belangrijkste daarvan was dat hoe beheerster Adam overkwam, hoe dieper de gevoelens gingen die hij wilde onderdrukken. Dat hij toegaf de mogelijkheid van een relatie met haar nog te willen onderzoeken, was geweldig, ondanks zijn inspanningen om die bekentenis van geen betekenis te laten lijken.
Maar Megan was bang dat ze, als ze minnaars bleven, door allerlei omstandigheden steeds in situaties als die van vanochtend terecht zouden komen, waarbij ze bijna niet zouden kunnen vermijden elkaar te kwetsen. Aan de andere kant was de nacht daarvoor zo heerlijk geweest, dat ze bijna bereid was de prijs van de volgende ochtend te betalen.
Het kwam erop neer dat ze met een zucht in het onvermijdelijke berustte. De aantrekkingskracht tussen haar en Adam had zich bliksemsnel ontwikkeld. Misschien was hij ook krachtig genoeg om haar leugens en zijn woede-uitbarstingen te overleven.
‘Ik wil het ook graag proberen,’ zei ze. ‘Maar misschien is het beter het een paar dagen rustig aan te doen. We kunnen onmogelijk te weten komen wat we echt voor elkaar voelen voordat we in Belize zijn geweest en hebben ontdekt wat mijn vader met dat stomme geld van je heeft uitgespookt.’
Hij glimlachte, een scheef lachje, en het eerste teken van oprechte humor dat ze die ochtend bij hem had gezien. ‘Het is mijn geld niet, weet je nog? Het is van de bank.’ Even raakte hij haar arm aan, maar voordat ze kon reageren, boog hij zich naar de chauffeur toe om hem het bundeltje peso’s te overhandigen.
‘Kom op,’ zei hij. ‘We zullen Eric eens even laten weten dat hij ons naar Las Criandas gaat brengen.’
Hoofdstuk 19
‘Hier spreekt uw gezagvoerder. We naderen de landingsbaan van Las Criandas. We vliegen aan vanuit het noordwesten, en over ongeveer vijf minuten zouden we de grond moeten raken.’
Megan keek naar Adam. Ze draaide met haar ogen bij Erics pompeuze aankondiging. Toen herinnerde ze zich dat Adam en zij niet meer dan een wapenstilstand hadden en dat zulke onderlinge uitwisselingen als met de ogen draaien daarbij niet op hun plaats waren. Het was allemaal prima dat ze een aantal basisregels voor de komende dagen hadden opgesteld waarin onder andere voorkwam dat er geen lichamelijke intimiteit plaatsvond, maar ze kwam tot de ontdekking dat het nog niet meeviel zich aan die regels te houden.
Met een onderdrukte zucht keek ze door het kleine raampje toen het vliegtuig over groepjes grillige bomen vloog en even later feilloos op de smalle landingsbaan aan de grond werd gezet. Eric mocht dan een aartsleugenaar zijn, en mogelijk ook een smokkelaar, en zeer zeker een vervelende vent, maar daarnaast bleek hij een uitstekende piloot te zijn.
Haar opluchting dat Eric hen niet ergens boven moerasland uit het vliegtuig had gegooid werd enigszins getemperd toen ze zag dat twee mannen gebaarden dat het vliegtuig naast een bouwvallige hangar moest stoppen. De mannen zwaaiden met geweren in plaats van met reflecterende signalen. Verontrust wees ze Adam op het tweetal.