Reading Online Novel

Drift(36)



                ‘Hebben de schroeven een gewone of kruiskop?’

                ‘Niet meer te zien. Ze zijn alle beschadigd. De gleufjes of kruizen zijn niet meer aanwezig.’

                Kraus stampte op een luik.

                ‘De dader is allemachtig sluw. Hij zorgt ervoor dat de boot helemaal onder water komt te staan voordat wij de luiken kunnen openen. Alle sporen worden zo gewist.’

                ‘Ik vraag aan Stevens wat we kunnen doen om een luik te openen.’

                Ze gaf de zaklamp aan Kraus en stapte van boord. Even later kwam ze terug met Stevens, die ook handschoenen en overschoenen droeg. Kraus scheen over de luiken.

                ‘Hermetisch afgesloten,’ constateerde Stevens.

                ‘Hoe krijgen we de luiken dan open?’ vroeg Telander.

                ‘Gaatje boren en dan met een decoupeerzaag een gat zagen. Dat gereedschap heb ik niet bij me.’

                ‘Ik vraag om assistentie.’

                ‘Laat ze ook om een boormachine en decoupeerzaag op batterijen meebrengen. We hebben hier geen stroom.’

                Telander belde Mahinovic.

                ‘Waarschijnlijk hebben we het slachtoffer gevonden, maar de motorruimluiken kunnen we niet openen. We hebben een boormachine en een decoupeerzaag nodig, op batterijen.’

                ‘Of een schip met een omvormer aan boord,’ zei Stevens. ‘Dan heb je gewoon 230 Volt. De waterpolitie heeft zeker stroom. Laat ze ook een breekijzer meenemen. En een krachtige pomp, want de boot zal binnen twee uur zinken. We hebben bovendien lampen nodig.’

                Telander herhaalde het.

                ‘Geef het gereedschap mee aan de waterpolitie. Een traumahelikopter lijkt me niet nodig, want het slachtoffer is toch al dood. Het water staat tot vlak onder de luiken, anders zou er geen water in de roef stromen. De bakdekker ligt bij de recreatieplaats, een kilometer ten zuiden van de Woerdense Verlaat-sluis, in een bocht. Met auto’s kun je er niet komen.’

                Ze luisterde naar de stem van Mahinovic en drukte daarna de verbinding weg.

                ‘Een kwartier geleden ging de webcam op zwart, vertelde Mihra. Dat betekent waarschijnlijk dat het apparaat onder water is komen te staan. We zijn te laat.’

                Kraus liet het licht van zijn zaklamp over het eenvoudige instrumentenpaneel schijnen. In het midden lag een verrotte appel op een blikken schaaltje.

                ‘Een Vanitassymbool. Het visualiseert de tijdelijkheid van het leven.’

                Zaterdag





Schedeltje naar boven


                De waterpolitie meerde om 00.05 langszij de bakdekker, die steeds verder was gezonken. Het water stond nog maar dertig centimeter onder het gangboord. Vanaf de politieboot verlichtten schijnwerpers de bakdekker. In het motorjacht naast de half gezonken boot floepte het licht in de stuurhut aan. Een man, gekleed in zijn onderbroek, schoof de deur open en keek met toegeknepen ogen in het licht. Hij plaatste een hand boven zijn ogen.

                ‘Blijf aan boord,’ schalde een stem door de luidsprekers van de politieboot. ‘Waterpolitie. Blijf aan boord.’

                Ook op de andere boten gingen nu lichten aan.

                Commissaris Kraayenkamp was de eerste die op de bakdekker stapte, gevolgd door de rechercheurs Ronald Ros en Kevin ter Apel. Aan boord van de politieboot waren ook vier agenten. Een van hen gaf een boormachine, een haspel en decoupeerzaag aan Ter Apel. De rechercheur overhandigde de apparaten aan Kraus, die in de stuurhut stond.