Drift(102)
‘Waar slaap je dan?’
‘Bij Mihra, denk ik.’
‘Het kan ook bij mij als je wilt.’
‘Laten we dat niet doen.’
‘Waarom niet?’
‘Werk en privé moeten we gescheiden houden.’
‘En als je bij Mihra slaapt dan?’
‘Met een vrouw is het anders,’ lachte Telander.
Dinsdag
..
Witte lakens
Om één uur was Frans Telander met zijn platbodem uitgevaren in de richting van het intergetijdengebied ten noordoosten van Texel. De zuidenwind was matig tot vrij krachtig en de botter was later die middag voor anker gegaan boven een zandplaat, die om zeven uur ’s avonds droog zou vallen.
Vanaf de achterplecht zag hij een speedboot zijn richting op komen. De boot klapte op het water. Tijdens de tocht van Oudeschild naar het intergetijdengebied had dezelfde boot hem steeds gevolgd. Op grote afstand. Daarom had hij er geen aandacht aan geschonken.
Nu kwam de speedboot langszij. Jan-Albert Verstraten zat op een kunstleren stoel. Hij had een pet en een spiegelende zonnebril op. Aan bakboordzijde van de speedboot hingen twee stootwillen. Verstraten pakte de reling van de platbodem vast.
‘Klopt het dat het hier straks droogvalt?’ Hij sprak met een plat Amsterdams accent.
‘Inderdaad,’ zei Frans.
‘Vindt u het een probleem als ik hier ook ga liggen? Ik heb helemaal geen ervaring en ik denk dat u die wel hebt. Het lijkt me heel bijzonder om een droogvallend wad te ervaren.’
‘Ik kom hier voor mijn rust,’ zei Frans. ‘Misschien kunt u een paar honderd meter verderop gaan liggen?’
‘Dat begrijp ik. Geen probleem. Mag ik dan misschien even van uw wc gebruikmaken? Ik vind het nogal onhandig om met mijn achterwerk overboord te hangen.’
‘Dat is goed,’ zei de oude man. ‘Maak uw bootje maar aan de reling vast.’
Een minuut later stapte Verstraten aan boord.
‘Achterin is de wc,’ wees Frans Telander.
Verstraten verdween in het vooronder en Frans zag dat de speedboot leeg was, op een koeltas na.
Waar moet hij vannacht slapen? dacht Frans. Zomaar onder de blote hemel? Of heeft hij in een van de opbergruimtes een matrasje en een slaapzak liggen?
Verstraten stapte weer op het dek. Hij hield één hand op zijn rug.
‘Dat lucht op,’ zei hij. Plotseling stak hij Frans met een injectienaald in zijn bovenbeen. Hij drukte de ampul in één beweging leeg.
Voordat Frans besefte wat er gebeurde, zakte hij door zijn knieën en viel zijdelings op het dek. Zijn ogen rolden achter zijn oogleden, alsof hij in remslaap verkeerde. Verstraten smeet de injectienaald overboord, sprong in zijn speedboot en haalde uit de opbergvakken twee smetteloos witte lakens en een weekendtas. Hij klom weer aan boord van de platbodem en spande een laken in het vooronder, waarbij hij gebruikmaakte van een nietpistool dat hij uit de tas had gehaald. Hij pakte een fauteuil en zette die op het andere laken dat hij op de vloer gelegd had.