Dodenschip(96)
Met de rugzakken vol materiaal begonnen ze aan de lange mars. De zon leek verdwenen, en er was alleen een gefilterde groene gloed die amper door het bladerdek drong. De kleur deed Cabrillo denken aan het bassin van de Oregon, als de lichten in de romp ’s nachts brandden.
Ondanks zijn forse gestalte bewoog Linc zich door de jungle met de souplesse van een roofdier, en hij vond de kleinste openingen in de dichte begroeiing, om zo min mogelijk te verstoren. Zijn voeten leken de drassige bodem nauwelijks te raken. Hij sloop zo behendig dat het achtergrondgeluid van de insecten en vogels niet verminderde of aanzwol omdat er gevaar werd opgemerkt.
Cabrillo liep achter Linc, steeds omkijkend of ze niet gevolgd werden. De atmosfeer was zo vochtig dat hij bij elke ademhaling het gevoel had eerder vloeistof dan lucht zijn longen in te zuigen. Zweet droop langs zijn rug en doorweekte zijn baseballpet. Hij voelde het zweet kil en klam op de plek waar de stomp van zijn been de prothese raakte.
Na twee uur zwijgend door het regenwoud te hebben geslopen stak Linc zijn vuist omhoog, en daarna liet hij zich op de bosgrond zakken. Cabrillo volgde meteen zijn voorbeeld en hij kroop verder naast de gespierde marinier. Ze waren aan de rand van de jungle. Voor hen was open grasland en een paar honderd meter verder was de zee zichtbaar achter een steile rotskust.
Omdat de zon achter hem was maakte Cabrillo zich geen zorgen over een reflectie van zijn verrekijker toen hij de omgeving verkende. De responsivisten hadden dicht bij de steile kust een metalen gebouw opgericht. Het was zo groot als een loods, met een hellend dak omdat hier jaarlijks veel regen viel. In het dak waren matte panelen waardoor het zonlicht naar binnen viel, maar in de wanden waren geen ramen. De metalen gevels waren geschilderd met roestwerende verf en er was maar één deur aan de kant van het parkeerterrein waar ongeveer vijftig auto’s konden staan.
Dertig meter naast de loods was de grond verhard met vier rijen vierkante platen beton, en Cabrillo telde per rij veertig stuks.
Linc tikte op zijn schouder. Hij tekende een rechthoek in het zand en wees naar de loods. Daarna tekende hij een tweede rechthoek en wees naar de betonnen platen. Cabrillo probeerde te begrijpen wat Linc bedoelde. Toen tekende Linc een groter vierkant om het geheel en wees naar het open veld.
Juan tuurde door zijn verrekijker naar het terrein en hij zag een kleurverschil in het gras: er was een haakse hoek in het kleurverschil. Linc hield zijn hand verticaal op de lijn die hij getekend had, om aan te geven dat er vroeger een omheining was geweest. Met beide handen trok hij zijn ooghoeken omhoog.
Cabrillo knikte begrijpend. Dit was vroeger een Japans militair complex geweest, en heel waarschijnlijk een gevangenkamp. De omheining was al jaren geleden gesloopt, en van de cellenblokken waren alleen de betonnen vloerplaten nog te zien. Hij vroeg zich af of de responsivisten deze plek hadden uitgekozen omdat er al een fundering was voor hun gebouw.
Het tweetal observeerde met de verrekijker twee uur lang de metalen loods, tot hun ogen vermoeid raakten. Op de open vlakte bewoog niets, alleen golfde het kniehoge gras door de zeewind.
Opeens vloekte Juan en hij ging staan. ‘Dat is het. Daar is niemand aanwezig.’ Zijn stem klonk onnatuurlijk luid na de urenlange stilte.
‘Hoe weet jij dat zo zeker?’ fluisterde Linc schor.
‘Luister.’ Aan Juans stem was te horen dat hij kwaad op zichzelf was.
Linc hield zijn hoofd scheef. ‘Ik hoor alleen het geluid van de branding tegen de rotsen?’
‘Precies. En zie je die stalen steunen op het dak? Buiten is het zeker dertig graden, dus in die loods moet het nog veel heter zijn. Misschien wel meer dan vijfenveertig graden. Vroeger stonden er airconditioners op het dak, maar die hebben ze verwijderd toen ze hier weggingen. Binnen moet het niet te harden zijn van de hitte. Dus is er al wekenlang niemand meer in die loods.’
Cabrillo stak zijn hand uit om Linc te helpen overeind te komen. Omdat Juan veel aan fitness deed aan boord van de Oregon kostte het hem nauwelijks moeite.
Hoewel ze ervan overtuigd waren dat hun conclusie juist was, naderden ze het gebouw toch heel behoedzaam en bleven ze weg bij de deur, tot ze dicht bij de metalen wand waren. Het metaal was zo heet dat Juan bijna zijn vingertop verbrandde toen hij de wand aanraakte.
Met getrokken pistolen slopen ze naar de deur. Juan zette zijn rugzak op de grond en haalde een strook rubber tevoorschijn. Hij wikkelde het rubber om de deurkruk en gaf het ene uiteinde van de strook aan Linc. Zelf hield hij het andere eind vast. Ze stonden aan weerszijden van de deur en Juan trok aan het rubber. Door de wrijving met het metaal draaide de deurknop en de deur sprong open. Als er explosieven aan de deur waren bevestigd dan zouden de twee mannen nog op veilige afstand zijn, dankzij de truc van Cabrillo.