Dodenschip(132)
Zoals overal in het Casino was de toiletruimte ook bekleed met marmer en verguldsel. Een man stond zijn handen te wassen toen Cabrillo binnenkwam, maar hij verdween bijna meteen. Omdat niemand aanwezig was hoefde Juan niet te doen alsof hij misselijk werd. Hij goot de smurrie op de vloer en verstopte zich in een wchokje.
Er kwam een andere bezoeker van het casino binnen, die haastig het personeel waarschuwde. Juan verstond weinig Frans, maar hij begreep dat de schoonmakers meteen zouden komen. Juan kon zich voorstellen dat de bediende snel naar de dienstgang liep, om de schoonmakers te roepen, maar daar zou de man al twee mannen zien alsof ze al wisten van de viezigheid op de vloer van de toiletruimte.
De deur werd weer geopend en Juan hoorde de wielen van de rijdende emmer piepen.
‘Hallo jongens,’ zei Juan en hij kwam uit het wc-hokje.
‘Waarom krijgen wij altijd de mooiste klussen?’ vroeg Mike sarcastisch.
‘Omdat jullie weten hoe je een vloer glanzend schoon krijgt.’
Weer werd de deur geopend. Ski hield de bezoeker tegen met een verontschuldigende hoofdknik naar de smurrie op de vloer.
‘Hij is juist opgestaan bij zijn tafel,’ meldde Julia aan Cabrillo. ‘Hij komt naar de toiletten.’
‘Begrepen. Tot later.’ Juan deinsde achteruit in het hokje. Toen de deur geopend verscheen Al-Asim in de toiletruimte. Ski liet hem passeren. De Arabier trok een grimas toen hij de zure lucht rook, maar zijn aandrang was groter dan zijn afkeer en hij liep met snelle passen naar een urinoir.
Cabrillo wachtte tot hij klaar was en ging geluidloos achter hem staan. Al-Asim voelde de aanwezigheid op het laatste moment en hij draaide zich om. Zijn ogen werden groot toen hij zijn dubbelganger zag, maar nog voor hij besefte wat er gebeurde had Juan al een injectienaald in zijn hals gestoken en hij drukte de spuit leeg. Al-Asim wilde schreeuwen, maar Juan legde snel een hand over zijn mond tot de man bewusteloos raakte.
Ski moest een andere bezoeker tegenhouden, terwijl Juan en Trono de terroristenfinancier in de grote rijdende vuilcontainer verborgen. Juan verwisselde zijn eigen horloge met de elegante Movado die Al-Asim droeg en hij schoof een dikke ring van de Arabier om zijn vinger.
‘Ik moet klaar zijn met Kerikov voordat hij weer bij kennis komt,’ zei Juan en hij bekeek zichzelf in de spiegel. ‘Laat hem ergens achter waar hij de eerste uren niet gevonden wordt en dan gaan jullie met Julia terug naar de Oregon.’
‘Er is een grote werkkast bij de leveranciersingang. Op dit uur zal daar niemand komen.’ Mike was klaar met het schoonmaken van de vloer en hij gooide de dweil in de emmer.
‘Tot later, jongens.’
Juan liep terug naar de roulettetafel, waar Kerikov in het spel verdiept was.
‘Alles in orde, mijn vriend?’ vroeg de Rus in het Engels, de taal die hij met de Arabier deelde.
‘Ik had een beetje last van mijn maag, Ivan. Niets ernstigs.’ Cabrillo had geluisterd naar urenlange bandopnamen van de twee, dus hij wist hoe ze met elkaar spraken. De wapenhandelaar keek amper op. De vermomming werkte perfect.
Ze speelden nog drie kwartier roulette, en Juan deed alsof hij zich steeds beroerder voelde. Dat was ook merkbaar aan zijn manier van spelen. Hij zette onhandig in en de stapel fiches van Al-Asim was al gehalveerd.
‘Ivan, het spijt me, maar ik denk dat ik terug moet naar de boot.’ Hij wreef met zijn hand over zijn maag.
‘Moet ik een dokter laten komen?’
‘Zo erg is het niet. Ik wil alleen gaan liggen.’ Juan weigerde toen hij aan de beurt was in te zetten en hij kwam wankelend overeind. ‘Ga jij maar door met spelen.’
Het was riskant om dit aan te bieden, maar Al-Asim had zeker hetzelfde gedaan.
Kerikov leek even na te denken. Hij stond op 30.000 dollar winst sinds het begin van het spel, en hij wilde niet graag stoppen als hij aan de winnende hand was. Maar aan de andere kant kon Al-Asim wel eens zijn beste klant worden.
‘Ik heb wel genoeg geld opgestreken,’ zei Kerikov en hij schoof de speelkaarten naar de Aziaat links naast hem.
Ze leverden hun fiches in en lieten de winst op een bankrekening van het casino staan, omdat ze de volgende avond weer verder zouden spelen. Terwijl ze door het indrukwekkende atrium liepen belde Kerikov zijn chauffeur met zijn mobiel, zodat de limousine voor de ingang gereedstond als ze naar buiten kwamen.
De chauffeur stopte voor de ingang, maar hij bleef achter het stuur zitten. Kerikovs lijfwacht sprong uit de auto om het achterportier open te houden. De man was nog langer dan Cabrillo en hij had donkere, argwanende ogen. Hij keek om zich heen terwijl Kerikov in de auto stapte. Zijn blik bleef strak op Juan rusten.
Het was normaal als Cabrillo intuïtief wegkeek, maar dan zou de lijfwacht meteen begrijpen dat er iets niet klopte. Juan had zich zijn leven lang getraind niet toe te geven aan zijn instinct. In plaats van zijn ogen neer te slaan staarde hij even strak terug naar de lijfwacht en vroeg: ‘Is er iets mis?’