Reading Online Novel

De vergeten tuin(23)



‘Wat was het? Van wie was die brief?’

‘Ik moet bekennen dat ik m’n nieuwsgierigheid niet kon bedwingen. Ik ging niet zo ver dat ik naar de brief zelf keek, maar later keerde ik de envelop om toen ik die een keer op haar bureau zag liggen, gewoon om te kijken wie de afzender was. Ik onthield het adres achterop en een oude collega van me in Engeland heeft het voor me opgezocht. Het adres was van een privédetective.’

‘Een detective?’

Hij knikte.

‘Bestaan die echt?’

‘Ja hoor.’

‘Maar wat moest Nell van een Engelse detective?’

Ben haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Ik denk dat ze met een geheim zat dat ze tot op de bodem wilde laten uitzoeken. Ik maakte wel eens een toespeling om haar uit de tent te lokken, maar dat was allemaal vergeefs. Later heb ik het opgegeven. Ik vond dat iedereen recht had op geheimen, en dat Nell het me wel zou vertellen als ze dat wilde. Eerlijk gezegd voelde ik me nog steeds een beetje schuldig voor mijn gesnuffel.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik moet je bekennen dat ik het graag wil weten. Het heeft me heel lang beziggehouden, en dit…’ Hij zwaaide met de akte. ‘Is het toppunt. Nu nog heeft je grootmoeder een heel merkwaardig talent om me te verbijsteren.’

Cassandra knikte afwezig. Haar gedachten waren elders om verbanden te leggen. Dat kwam door Bens gepraat over mysteries, en zijn idee dat Nell geprobeerd moest hebben er een op te lossen. Alle geheimen die na de dood van haar grootmoeder aan het licht waren gekomen begonnen een patroon te vormen: Nells onbekende afkomst, haar aankomst als kind in een zeehaven, het koffertje, de mysterieuze reis naar Engeland, dit geheime huis…

‘Ach nou ja.’ Ben gooide de droesem van zijn thee in een van Nells rode geraniums. ‘Ik moest maar eens gaan. Over een kwartier komt er iemand naar een mahoniehouten buffet kijken. Dat is een vreselijk lastige transactie geweest en ik zal blij zijn als die achter de rug is. Moet ik nog iets voor je doen als ik op de zaak ben?’

Cassandra schudde haar hoofd. ‘Maandag kom ik zelf weer.’

‘Er is geen haast bij, Cass. Ik heb je pas nog gezegd dat het geen moeite is jullie winkel in het oog te houden.’

‘Bedankt voor alles, Ben,’ zei ze.

Hij knikte weer, stond op, zette de stoel terug waar hij vandaan kwam en liet de akte onder zijn theekop liggen. Hij wilde net om de hoek van het huis verdwijnen, toen hij zich aarzelend omdraaide. ‘Zorg goed voor jezelf, hè? Als die wind nog sterker wordt, word je nog weggeblazen.’

Er zaten zorgrimpels op zijn voorhoofd en Cassandra vond het lastig hem aan te kijken. Zijn ogen verrieden zijn gedachten en ze vond het vreselijk om te zien dat hij zich herinnerde hoe ze was geweest.

‘Cass?’

‘Ja, doe ik.’ Ze zwaaide en hij vertrok. Ze hoorde het geluid van zijn auto wegsterven in de straat. Hoe goedbedoeld ook, zijn mededogen leek altijd iets bestraffends te hebben. Het was de teleurstelling, hoe vaag ook, dat ze haar oude zelf niet had kunnen – of willen – terugvinden. Het kwam niet bij hem op dat ze misschien had verkozen zo te blijven. Wat hij als iets teruggetrokkens en eenzaams beschouwde, zag Cassandra zelfbescherming; ze vond het veiliger naarmate je minder te verliezen had.

Ze schoof met de neus van haar sportschoen over het betonnen pad en kauwend op de nagel van haar duim zette ze die treurige oude gedachten van zich af. Daarna pakte ze de akte. Voor het eerst zag ze het briefje dat voorop geniet zat. Het waren Nells bejaarde hanenpoten, bijna niet te ontcijferen. Er stond: Voor Cassandra, die zal begrijpen waarom.





8





Brisbane, Australië, 1975



Nell nam de documenten nog eens vlug door ( paspoort, tickets, travellercheques ( ritste haar reisportefeuille dicht en sprak zichzelf vervolgens ernstig toe. Echt, ze werd dwangmatig. Mensen reisden elke dag, althans dat liet men haar geloven. Ze gespten zich in stoelen in reusachtige vliegende blikken en lieten zich de lucht in schieten. Ze haalde diep adem. Alles zou goed komen. Ze was toch een overlever?

Ze maakte de ronde door het huis en ze controleerde de sloten op de vensters. Haar blik dwaalde door de keuken. Had ze het gas afgesloten? Stond de koelkast wel open? Brandde er nog ergens licht? Uiteindelijk droeg ze haar twee koffers door de achterdeur naar buiten en draaide ze hem achter zich op slot. Ze wist natuurlijk best waarom ze nerveus was, en het was niet alleen de angst dat ze iets was vergeten of dat het vliegtuig als een baksteen zou vallen. Ze was nerveus omdat ze naar huis ging. Na al die jaren, na een heel leven ging ze eindelijk naar huis.

Uiteindelijk was het heel plotseling gegaan. Haar vader Hamish was nog maar veertien dagen dood en nu al maakte ze een deur naar haar verleden open. Hij had vast geweten dat ze dat zou doen. Toen hij Phyllis het koffertje had gewezen met de vraag of ze het na zijn dood aan Nell wilde geven, moest hij het hebben geraden.