De vergeten tuin(181)
‘Woont ze ver bij u vandaan?’
‘Niet echt, nee.’
‘Waarom ziet u haar dan zo weinig?’
Nell bekeek de jongen eens goed en probeerde vast te stellen of zijn brutaliteit nu innemend was of niet. ‘Soms is dat gewoon zoals de dingen gaan.’
Aan zijn gezicht te zien, klonk die verklaring hem even slap in de oren als haarzelf. Maar er waren dingen die zich niet lieten verklaren, vooral niet tegenover jongetjes die zich op verboden terrein bevonden.
Nell herinnerde zichzelf eraan dat het kleine boefje net zijn moeder kwijt was. Niemand was immuun voor onverstandige dingen als hun zekerheid onder hun voeten vandaan werd getrokken, dat besefte Nell maar al te goed. Ze zuchtte. Het leven kon zo verrekte wreed zijn. Waarom moest die jongen moederloos opgroeien? Waarom moest de een of andere arme vrouw vroegtijdig naar haar graf worden gedragen met achterlating van haar zoon die zichzelf maar moest zien te redden? Toen Nell naar die spillebeentjes keek, voelde ze iets vanbinnen samentrekken. Haar stem klonk ruw maar vriendelijk: ‘Wat deed je trouwens in mijn tuin?’
‘Ik doe echt geen kwaad, eerlijk waar. Ik vind het gewoon prettig om daar te zitten.’
‘En je gaat zo naar binnen? Onder de bakstenen door?’
Hij knikte.
Nell bekeek de opening. ‘Ik denk niet dat ik daarin pas. Waar is het hek?’
‘Dat is er niet. Tenminste niet in deze muur.’
Nell fronste. ‘Ik heb een tuin zonder ingang?’
Hij knikte weer. ‘Er is er vroeger wel een geweest, vanbinnen kun je zien waar die is dichtgemetseld.’
‘Waarom zou iemand een hek dichtmetselen?’
De jongen haalde zijn schouders op en Nell voegde iets toe aan haar mentale lijstje noodzakelijke verbeteringen. ‘Misschien kun jij me dan vertellen wat ik mis?’ vroeg ze. ‘Ik kan tenslotte niet zelf een kijkje nemen. Wat brengt jou helemaal hier naar boven?’
‘Het is mijn lievelingsplekje.’ Christian knipperde met zijn ernstige bruine ogen. ‘Ik vind het prettig om daarbinnen te zitten en met mijn mama te praten. Ze was gek op tuinen en ze was vooral dol op uw ommuurde tuin. Ze hield altijd het meest van wilde tuinen. Zij is degene die me heeft laten zien hoe je erin kunt komen. We zijn hier een keer samen geweest om te proberen de tuin op te knappen. Toen werd ze ziek.’
Nell perste haar lippen op elkaar. ‘Over een paar dagen ga ik terug naar Australië, maar over een maand of twee kom ik weer terug. Ik vroeg me af of jij een oogje in het zeil wilt houden voor me, Christian?’
Hij knikte ernstig. ‘O, ja graag, mevrouw.’
‘Ik zal blij zijn met de wetenschap dat ik hem in ervaren handen achterlaat.’
Christian rechtte zijn rug en zette zijn borst op. ‘En wanneer u terugkomt, zal ik u helpen om het allemaal op te knappen. Net als mijn vader bij het hotel.’
Nell glimlachte. ‘Misschien hou ik je daar wel aan ook. Ik neem geen hulp aan van de eerste de beste, maar ik heb het gevoel dat jij in dit geval de juiste man voor dat werk bent.’
40
Blackhurst Manor, Cornwall, 1913
Een dun laagje bewolking was voor de zomerzon gedreven, maar Rose zou toch wel hebben gehuiverd. De vloek was dat Ivory ervan getuige was geweest hoe de gebeurtenissen zich ontvouwden. Nu was ze weer in haar spel verdiept en holde ze touwtjespringend over het gazon, geen zorg in de wereld, maar wie kon gissen hoe de gebeurtenissen haar misschien van streek hadden gemaakt, wat ze had gezien en gehoord, wat ze misschien begrepen had? Rose liet de ontmoeting nog eens de revue passeren, op zoek naar elementen van het gesprek die haar dochter niet had mogen horen. Maar haar zorgen en angst hadden de handen ineengeslagen om haar geheugen te ondermijnen en ze kon zich niet meer de precieze bewoordingen herinneren.
Rose trok de sjaal om haar schouders dichter om zich heen en sloeg haar armen over elkaar tegen een kilte die zich niet liet verdrijven. Toen ze had besloten de zon in de tuin op te zoeken, was Eliza de laatste persoon die ze had verwacht. Rose zat aantekeningen in haar plakboek te maken en keek af en toe op om te zien hoe Ivory door de bloemperken ravotte en er was geen enkele aanwijzing dat de vrede van die dag zo wreed zou worden verstoord. Haar zesde zintuig liet haar een blik in de richting van de doolhof werpen, en toen zag Rose iets waarvan haar bloed stolde. Hoe had Eliza geweten dat ze Rose en Ivory alleen in de tuin zou treffen? Had ze het huis in de gaten gehouden en haar kans afgewacht, tot precies zo’n moment waarop ze Rose kon verrassen? En waarom nu? Waarom was ze na drie jaar juist vandaag gematerialiseerd? Als een spook uit een nachtmerrie stak ze het gras over, met nog een pakje in haar hand ook, verdorie.
Rose wierp een blik opzij. Daar lag het, zogenaamd als iets onschuldigs. Maar dat was het niet. Rose wist wel beter. Ze hoefde niet onder de verpakking van bruin papier te kijken om te weten wat erin zat, een object dat een plaats, een tijd en een band vertegenwoordigde die Rose liever wilde vergeten. Ze pakte haar rokken bijeen en streek ze glad tegen haar dij. Ze probeerde iets van afstand tussen haar en het pakje te scheppen.