De vergeten tuin(180)
Langzaam liep Nell door de keuken om uit haar hoofd de inventaris op te maken. Het eerste wat ze wilde doen wanneer ze weer terug was, was een grote beurt. Vuil en stof hadden lang vrij spel gehad en alle oppervlakten waren ermee bedekt. Er moesten ook dingen worden gerepareerd: delen van de plinten moesten worden vervangen, er was natuurlijk sprake van houtrot, de keuken moest werkbaar worden…
Natuurlijk bood het dorp Tregenna allerlei vaklieden, maar Nell had geen zin om vreemden in haar huisje aan het werk te zetten. Hoewel het was gebouwd van natuursteen en hout, was het voor Nell meer dan een huis. En net zoals zij Lil op haar sterfbed had verzorgd en had geweigerd de zorg over te dragen aan de handen van een welwillende vreemde, besefte Nell dat ze dit huis zelf wilde aanpakken. Ze zou de vaardigheden gebruiken die ze van Haim al die jaren daarvoor had geleerd toen ze nog een klein meisje was met ogen vol liefde voor haar papa, dat zo veel mogelijk tijd doorbracht in zijn schuurtje onder de mangoboom.
Nell bleef bij de schommelstoel staan. Haar aandacht werd getrokken naar een bankje in de hoek. Ze liep er wat dichter naar toe. Een halfvolle fles water, een pakje mariakaakjes, een stripboek genaamd Whizzer and Chips. Dat was er zeker niet geweest toen Nell haar inspectie voor de aankoop deed, en dat kon alleen maar betekenen dat iemand sindsdien binnen was geweest. Nell bladerde het stripboek door: een jong iemand zo te zien.
Een vochtig briesje streek over Nells gezicht en ze keek naar de achterzijde van de keuken. In een van de vier raampjes van het venster ontbrak het glas. Nell nam zich voor met plastic en plakband terug te komen voordat ze uit Tregenna zou vertrekken en tuurde naar buiten. Evenwijdig aan het huis liep een enorme haag, afgerond en gelijkmatig, bijna alsof er een muur stond. Nell zag uit haar ooghoeken iets kleurigs flitsen, maar toen ze nog eens keek, zag ze niets. Een vogel waarschijnlijk, of een opossum. Hadden ze die in Cornwall?
Op de kaart die de notaris haar had gestuurd, had Nell gezien dat het terrein een flink stuk voorbij het huis reikte. Dat wilde waarschijnlijk zeggen dat wat er achter die dikke hoge haag lag ook van haar was. Nell besloot een kijkje te nemen.
Het slingerpad naar de zijkant van het huis was smal en donker door het gebrek aan zonlicht. Nell liep voorzichtig en moest onderweg hoog onkruid opzij duwen. Achter groeiden braamstruiken tussen het huis en de haag en Nell moest zich er met zorg een weg doorheen banen.
Halverwege had ze weer het gevoel dat zich iets bewoog, aan haar rechterhand. Nell keek omlaag. Ze zag een paar geschoeide voeten en magere benen uit een gat onder aan de muur steken. Of de muur was zoals in de Wizard of Oz uit de lucht komen vallen en had de een of andere onfortuinlijke Cornwalltrol vermorzeld, of ze had de kleine persoon gevonden die zich op verboden terrein had begeven.
Nell greep zijn magere enkel. De benen verstijfden. ‘Kom maar tevoorschijn,’ zei ze. ‘Eruit.’
Even bleef het stil, maar toen krabbelden de benen weer terug. De jongen die eraan vastzat, was een jaar of tien, hoewel Nell nooit erg goed was geweest in het raden van de leeftijd van kinderen. Hij was een garnaal van een jongen met zandkleurig haar en knokige knieën.
‘Mag ik aannemen dat jij het jonge aapje bent dat zomaar in mijn huisje inbreekt?’
De jongen keek Nell even aan met grote, knipperende bruine ogen en keek vervolgens naar de grond.
‘Hoe heet je? Voor de draad ermee.’
‘Christian.’
Zo zacht dat ze het bijna niet verstond.
‘Christian wie?’
‘Christian Blake. Maar ik deed niets slechts. Mijn papa werkt op het landgoed en soms vind ik het gewoon leuk om naar de ommuurde tuin, úw ommuurde tuin te gaan.’
Nell wierp een blik op de met braamstruiken overwoekerde muur. ‘Dus daar ligt een tuin achter? Ik vroeg het me al af.’
‘Ja, mevrouw.’
‘En vertel eens, Christian, weet je moeder waar je bent?’
De jongen liet zijn schouders hangen. ‘Ik heb geen moeder.’
Nell trok haar wenkbrauwen op.
‘Ze ging van de zomer naar het ziekenhuis en toen…’
Nells driftbui zakte met een zucht. ‘Aha. Wel, en hoe oud ben jij? Negen? Tien?’
‘Bijna elf.’ Hij stak zijn handen in zijn zak met een gebaar van gezonde verontwaardiging, met zijn ellebogen naar opzij.
‘Natuurlijk, nu zie ik het. Ik heb een kleindochter van jouw leeftijd.’
‘Houdt zij ook van tuinen?’
Nell keek hem met knipperende ogen aan. ‘Dat weet ik niet.’
Christian hield zijn hoofd schuin en fronste bij haar antwoord.
‘Dat wil zeggen, ik denk het wel, eigenlijk.’ Nell betrapte zich op iets verontschuldigends. Ze gaf zichzelf op haar kop. Ze hoefde geen berouw te voelen omdat ze Lesleys dochter niet kende. ‘Ik zie haar niet zo vaak.’