De ogenverzamelaar(37)
Ik dacht juist na over mijn volgende stappen toen ik gegiechel hoorde. Het was erg vaag en door het gesloten venster klonk het gedempt, maar nog altijd luid genoeg om totaal ongepast te zijn. Lachen hoorde hier niet, niet in de woonkamer van een man wiens vrouw was vermoord en wiens kinderen waren ontvoerd en die nog een paar uur de tijd had om hen levend terug te krijgen.
De projector schoot weer een fellere lichtbundel op het doek, en nu beperkte de onzichtbare cameraman zich niet meer tot de levenloze badkameruitrusting. De handdoek was verdwenen en de nieuwe opnamehoek zo ingesteld dat er een hoekbad te zien was, waarin een vrouw met haar rug naar de camera gekeerd zat en haar haren opstak.
Voordat ik kon zien wat me aan dit beeld zo verontrustte, schoof een bloot mannenachterwerk in beeld en bedekte bijna het hele gezichtsveld. Het gegiechel, dat eerst nog enigszins frivool had geklonken, kreeg een ondubbelzinnige ondertoon toen de man tegen de rand van het bad ging staan en de schouders van de vrouw begon te masseren. Zijn enigszins naar voren gebogen lichaamshouding liet vermoeden dat hij niet alleen de schouders van de vrouw masseerde.
Opeens voelde ik me smerig, als een voyeur die in de intieme sfeer van een vreemde was binnengedrongen en op het punt stond een drempel over te gaan die een terugkeer in een fatsoenlijk leven onmogelijk maakte. Zo armzalig had ik me al eens eerder gevoeld, vlak voor de bruiloft, toen Nicci waanzinnig veel overuren had gemaakt en bij mij een irrationele angst was gegroeid dat ze een affaire zou kunnen hebben. Mijn versie van angst dat ik dreigde de boot te zullen missen. Toen had ik de telefoon, die ze ’s nachts altijd op de schoenenkast in de gang legde, al in mijn hand gehad. Ik wist niet meer wat me er uiteindelijk toch van heeft weerhouden haar sms’jes te lezen. Nu, jaren later, was ik blij dat ik het niet gedaan had, al had ik de vage twijfel aan haar trouw niet kunnen afschudden. Ik was fatsoenlijk gebleven, en dat vond ik veel belangrijker. Des te gênanter voelde ik me nu ik op de plaats van het onheil een familietragedie door een woonkamerraam begluurde en de heer des huizes erop betrapte dat hij een privépornofilm op een groot doek bekeek.
Ook al zag ik Traunstein nog steeds niet, ik was ervan overtuigd dat de halflege fles Bourbon op het glazen tafeltje naast de leren stoel net zo bij hem hoorde als de uitpuilende asbak daarnaast.
Ik liep naar de terrasdeur en bleef besluiteloos staan. Ik twijfelde, net als toen, toen ik op het punt had gestaan Nicci’s telefoon open te klappen en het menu met berichten te zoeken. Maar vandaag, wist ik, zou ik een stap verdergaan.
Kan best dat het alleen maar de hersenspinsels van een blinde zijn die me hierheen hebben geleid, dacht ik, terwijl ik mijn hand uitstak. En het kan best dat Alina alleen maar zonderling is en de vader niets met het verdwijnen van zijn kinderen te maken heeft.
In de vaste verwachting dat de deur op slot zou zitten, draaide ik de koude koperen knop om.
Maar iets klopt hier niet.
Toen, op het moment dat de deur tot mijn verbazing meegaf en geluidloos de woonkamer in draaide, schoof ik er nog een goedkopere uitvlucht voor mijn nieuwsgierigheid achteraan: en ik zou een slechte journalist zijn als ik de dingen niet tot de bodem zou uitzoeken.
58
IK HAD THOMAS TRAUNSTEIN HERKEND OP HET MOMENT DAT HIJ zich naar me omdraaide. Hij droeg hetzelfde pak waarin hij de vorige middag de pers te woord had gestaan om het publiek om hulp bij de zoektocht naar zijn kinderen te vragen. Nu zag het lichtbruine colbert er echter uit alsof hij erin had geslapen. De revers waren gekreukt en op diverse plaatsen gevlekt, wat er ongepast uitzag voor de eigenaar van de grootste schoonmaakketen van Berlijn.
Maar lang niet zo ongepast als het hele scenario hier.
Allereerst had Traunstein me niet horen binnenkomen. Pas toen ik mijn keel schraapte en daarna zijn naam riep reageerde hij, terwijl hij wat onhandig probeerde uit een diepe leunstoel omhoog te komen.
Tevergeefs. De halve fles Bourbon had hem alle kracht ontnomen.
‘Wat is er?’ mompelde hij slepend toen ik voor hem stond. Zijn ogen, waarin was te zien hoeveel alcohol hij had gedronken, weerspiegelden de onnozele agressie van dronken mensen die alleen een reden zoeken om erop los te slaan. ‘Hetzelfde zou ik u ook kunnen vragen,’ antwoordde ik met een blik op het witte doek waarop de beelden steeds ondubbelzinniger werden. De vrouw in het bad had zich nu omgedraaid en drukte, haar hoofd op heuphoogte, haar beide handen tegen de billen van de man. Tot nu toe was wat ik zag ’s avonds ook wel op tv te zien, maar daar was de film niet minder aanstootgevend door. Het was vast niet verboden binnen je eigen vier muren naar een pornofilm te kijken, zelfs niet wanneer je een paar uur daarvoor weduwnaar was geworden en je eigen vlees en bloed in de handen van een waanzinnige wist.