De ogenverzamelaar(20)
‘Nou, wat had u zich van onze ontmoeting voorgesteld?’
Alina bleef staan en haar antwoord klonk nogal vermoeid, alsof ze het me al duizendmaal had verteld. ‘Ik beschouwde het als mijn plicht hier te komen. Zodat ik mezelf later niet hoef te verwijten dat ik niet alles heb geprobeerd. En omdat ik uw artikelen ken, meneer Zorbach, dacht ik werkelijk dat u had opgebeld omdat u belangstelling had voor mijn verklaring.’
‘Welke verklaring?’
Het licht van de olielamp bereikte haar niet, zodat ik geen gevoelens van haar gezicht kon aflezen. Bovendien wist ik sowieso niet in hoeverre dat bij visueel gehandicapte mensen mogelijk is.
‘Ik was gisteren bij de politie en heb die alles al verteld wat ik wist. Maar die idioten namen me niet serieus. Ik moest mijn verklaring afleggen bij een of andere sukkel die niet eens een eigen bureau had.’
‘Waar ging het dan over?’
Ze zuchtte. ‘Zoals ik al zei, ik ben fysiotherapeute. Normaal gesproken behandel ik alleen vaste klanten. Maar gisteren kwam er een vreemde zonder afspraak in mijn praktijk. Hij klaagde over hevige pijn in de streek rond zijn lendenwervel.’
‘En?’ vroeg ik met toenemend ongeduld.
‘Dus ik begon hem te masseren, maar ik kwam niet ver. Ik moest de behandeling staken.’
‘Waarom?’
Een golf liet de hele boot sidderen. Ik keek door het spijlenvenster naar de kant van het meer, waar het pikdonker was.
‘Om dezelfde reden als waarom wij met elkaar praten. Ik begreep ineens wie die man geweest was.’
‘Wie dan?’ Mijn maag kromp ineen, nog voor ik haar antwoord hoorde.
‘Nou, degene over wie u de laatste tijd zo veel hebt geschreven.’
Ze wachtte even en de kou om me heen nam verder toe.
‘Ik weet bijna zeker dat ik gisteren de ogenverzamelaar heb behandeld.’
69
HET DROGE BERKENHOUT VIEL MET EEN LUID GESIS IN DE KACHEL. Die had ik in vliegende vaart aangestoken, toen het me was gelukt Alina over te halen om te blijven.
Tien minuten nog, had ze me toegestaan. De bus die haar weer naar de binnenstad bracht, reed maar één keer per uur. Tot nu toe had ik me er niet toe kunnen zetten haar aan te bieden haar met de Volvo naar huis te brengen. Ik wist gewoon nog niet wat ik met haar en de hele situatie moest beginnen.
Ik sloot het beroete glazen ruitje van het kacheltje. Samen met de olielamp zorgde het flakkeren van het vuur nu voor het warme licht waar ik altijd zo van had genoten als ik me hier had teruggetrokken.
Om te werken. Of om na te denken...
Maar deze keer wilde het behaaglijke gevoel niet komen, waarmee ik anders aan het bureautje was gaan zitten, direct onder het raam aan de boskant. Ik was zenuwachtiger dan in de seconden voor een deadline, als ik mijn laatste regels nog moest typen en tegelijk tegen de klok en het tekort aan nicotine moest opboksen. Dat deed zich na urenlang, geconcentreerd werk regelmatig voor, sinds Thea een rookverbod op de redactie had uitgevaardigd.
‘Koffie?’ vroeg ik en ik liep naar de kleine kombuis aan de korte kant van het ruim. Het was niet meer dan een kleine bar met twee inbouwkasten en een gootsteen. ‘Zwart,’ was het laconieke antwoord. Alina leek een stuk rustiger dan ik, hoewel bij haar toch minstens zo veel vragen als bij mij door het hoofd moesten spoken. In elk geval was ze met een volslagen onbekende moederziel alleen in het bos.
En dan was ze ook nog blind!
Ik stak de campingbunsenbrander aan.
‘U zei dat u de ogenverzamelaar herkend had?’ vroeg ik, terwijl ik in de kast naar de oploskoffie zocht. Ik probeerde iedere spottende ondertoon uit mijn stem te verbannen, wat niet meeviel. ‘Dat betekent dat u niet helemaal blind bent?’
Sinds mijn moeder na een beroerte het licht in haar ogen was kwijtgeraakt, wist ik dat het een wijdverbreid misverstand is te geloven dat iedere blinde in absolute duisternis leeft. In Duitsland geld je officieel al als blind wanneer je minder dan twee procent kunt zien van wat een gezond mens ziet. En twee procent kan voor de betrokkene heel veel betekenen, ook al was ik er niet zeker van wat zelfs deze minimale zichtsterkte Alina tot de uitspraak mocht hebben verleid dat ze ogenverzamelaar gezien had.
Vier vrouwen, drie kinderen – zeven doden in slechts zes maanden. En er bestaat nog niet eens een compositiefoto van de seriemoordenaar!
Ze schudde haar hoofd.
‘En hoe zit het met contouren, schaduwen en dergelijke?’ vroeg ik.
‘Nee, geen contouren, kleuren, lichtflitsen en zo. Bij mij is alles weg. Dat wil zeggen...’ Ze aarzelde. ‘Alles, op mijn gevoeligheid voor licht en donker na. In elk geval heb ik die nog over.’
Over.
Dus was ze niet vanaf haar geboorte blind.
Het water in de aluminiumbeker op het campingkooktoestel begon te koken en ik roerde er twee eetlepels oploskoffie door.