Reading Online Novel

De Vuurdoop(149)



Hasse en Anders antwoordden niet. Tommy zat hen een poosje aan te staren, mompelde nog een belediging en ging naar de keuken.

Op een stoel midden in de keuken zat een bebloede man met een vleesmes in zijn hart, hij had geen tanden meer in zijn mond, zijn gezicht was tot pulp geslagen, het rechteroog hing uit de kas. Tommy huiverde van onbehagen.

Een vrouwelijke technicus met grote biceps, van wie hij de naam was vergeten, borstelde vingerafdrukken op iets wat eruitzag als ingevroren voedsel.

‘Dit hebben we in de vriezer gevonden,’ zei de vrouw en ze wees naar het vlees.

‘O?’ zei hij vragend, en hij keek naar een heleboel plastic zakjes die strak om bevroren delen getrokken waren. Het leek wel een soort filet.

‘Wat is dat?’

‘Bekijk het maar eens van dichtbij,’ zei ze.

Hij tuurde door zijn wimpers en leunde naar voren, zag een deel van een mensenarm en een mensenvoet.

‘Sodeju! Van wie zijn die?’

‘Van niemand hier in elk geval, iedereen heeft zijn voeten en armen nog.’

‘Waar hebben jullie die gevonden?’

‘In de vriezer, zei ik toch.’

Wat een klerezooi...

‘Vier doden dus?’ vroeg hij.

De vrouw zette haar wijsvinger tegen haar kin en keek naar het plafond.

‘Hm, even denken, twee daar, twee hier... Twee plus twee is vier. Ja, je hebt gelijk, vier doden!’

Tommy hield niet van ironie of sarcasme, daar had hij nog nooit iets aan gevonden, hij snapte de lol er niet van. Hij liep door naar het kantoor en ging op de stoel achter het bureau zitten wachten en nadenken. Hij streek over zijn politiesnor.

Een halfuur later stond Gunilla voor hem.

‘Vertel,’ zei hij.

Ze zag er koud uit, koud en stram.

‘Wat moet ik vertellen? Je ziet toch zelf hoe het er daar uitziet? We volgen Hector Guzman al een maand. Dit is het resultaat.’

‘Wat doet Anders Ask hier?’

‘Hoezo?’

Hij keek haar vermoeid aan. Soms was ze net een obstinaat kind.

‘Er liggen drie lijken in dit restaurant. Vier als we de voet en de arm meetellen die we zojuist in de vriezer hebben gevonden... Wat doet Ask hier, verdomme?’

‘Hij werkte voor mij, als freelancer.’

‘Freelancer?’

‘Ja.’

‘Wanneer heeft er ooit iemand freelance voor de Zweedse politie gewerkt?’

‘Dat lijkt me niet de belangrijkste kwestie om nu te bespreken, of vind je wel, Tommy?’

Hij ging er wat beter voor zitten.

‘Waarom praten ze niet met mij?’ vroeg hij.

‘Omdat we dat hebben afgesproken.’

Tommy schudde zijn hoofd, maakte een gebaar dat zei dat ze op moest houden.

Gunilla keek naar de grond en toen omhoog.

‘We weten niet wie daar liggen. De dode mannen zijn onbekenden voor ons.’

‘Wat zeggen Ask en die andere man?’

‘Hans Berglund observeerde het restaurant. Toen er een vuurgevecht losbarstte, belde hij Anders. Toen ze binnenkwamen, was iedereen dood, ze werden overrompeld door de bende van Hector en vastgeketend.’

Tommy dacht na.

‘Hoe wil je verdergaan?’

Ze glimlachte.

‘Mooi, Tommy. Ik wil op dezelfde voet verdergaan, maar eerst moeten we hier alle bewijzen veiligstellen.’

‘Maar je houdt je op de achtergrond. Antonia Miller heeft de leiding over dit onderzoek, jullie kunnen samenwerken, zij is de baas.’

Gunilla stond op.

‘Ik hou je op de hoogte,’ zei ze zacht en ze verliet het kantoor. Tommy luisterde naar haar voetstappen terwijl ze verdween.

‘Gunilla!’

Ze bleef staan.

‘Ja?’

Tommy wreef met zijn duimnagel over een bobbel op het bureau.

‘Anders Ask is jouw verantwoordelijkheid, ik weet niets van hem.’

Ze gaf geen antwoord.

***

Gunilla liep door de keuken, keek niet naar het lijk op de stoel, liep via de gemarkeerde route door het restaurant heen naar de ingang. Ze zag de twee andere onbekende mannen dood op de grond liggen. Gunilla tilde het afzetlint bij de deuropening op en stapte de straat op.

Anders en Hasse stonden bij Hasses auto te wachten.

‘We praten hier niet.’

***

*

***

Hotel Diplomat baadde in het zonlicht. Lars Vinge had rond twaalf uur ’s middags onder een valse naam ingecheckt.

Het was een prima hotel voor hem, niemand zou hem daar zoeken. Witte lakens, donzen kussens, uitzicht over het water van de Nybroviken, een wapperende vlag voor zijn raam en een luxueuze badkamer. Maar Lars voelde geen greintje blijdschap nu hij het voor de verandering zo goed had getroffen. Zijn energie werd door twee dingen opgeslokt: zijn pogingen om zijn behoefte aan Ketogan te verdringen, die even werkelijk was als de behoefte aan eten voor iemand die honger leed, en zijn eeuwige gepieker om het geheel te begrijpen.

Hij was ’s middags naar bureau Brahegatan gegaan en had de afluisterapparatuur uit de huurauto gehaald. Dat was gevaarlijk geweest, hij was te dicht bij Gunilla en de anderen in de buurt gekomen, maar alles wat hij op dit moment deed was riskant, zelfs bij daglicht over straat gaan.