De Therapie(11)
‘Wat bedoelt u daar nu mee?’
‘Precies wat ik zeg. Volgens mij loopt u gevaar. Ik woon al tweeenveertig jaar op dit eiland en in die tijd heb ik heel wat mensen zien komen en gaan. Daar waren welkome gasten bij, brave mensen die best wat langer mochten blijven. Zoals u, dr. Larenz. Maar van anderen wist ik meteen dat ze problemen zouden veroorzaken. Ik kan het niet verklaren, het zal wel een soort zesde zintuig zijn. In elk geval kreeg ik onmiddellijk dat gevoel toen ik die vrouw voor het eerst hier zag.’
‘Leg dat eens uit. Wat heeft ze in vredesnaam tegen u gezegd om u zo van streek te maken?’
‘Ze zei helemaal niets. Ik heb geen woord met haar gewisseld. Maar ik zag haar uit de verte en ik ben haar hierheen gevolgd.’
Merkwaardig, dacht Viktor. Anna had hem een heel ander verhaal verteld. Maar waarom zou ze hebben gelogen over een gesprek met Halberstaedt?
‘Ook Hinnerk zei al dat ze zich vreemd gedroeg, twee uur geleden, bij hem in de bazaar.’
‘Vreemd? Hoe dan?’ wilde Viktor weten.
‘Ze vroeg hem naar een wapen.’
‘Wat?’
‘Ja. Eerst wilde ze een harpoen of een alarmpistool. Ten slotte heeft ze een vleesmes gekocht en een paar meter vissnoer. Dan vraag je je af wat ze daarmee wil.’
‘Ik zou het niet weten,’ zei Viktor, in gedachten verzonken. Hij had geen idee. Wat moest een psychisch gestoorde vrouw op dit vreedzame eiland met een wapen?
‘Nou.’ Halberstaedt trok de capuchon van zijn zwarte parka over zijn hoofd. ‘Ik moet er weer vandoor. Neem me niet kwalijk dat ik u heb gestoord.’
‘Geen probleem.’
Halberstaedt daalde het trapje van de veranda af en draaide zich voor het tuinhekje nog even naar Viktor om.
‘Nog één ding, dr. Larenz. Dat had ik u al langer willen zeggen. Ik leef oprecht met u mee.’
Viktor knikte zwijgend. Na vier jaar hoefde niemand meer de reden voor dat medeleven uit te leggen. Het was wel duidelijk wat hij bedoelde.
‘Maar een tijdje op het eiland zal u goeddoen. Daarom ben ik hier ook.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Ik was blij toen u naar het eiland kwam. Ik zag u aan land gaan en ik hoopte dat u eindelijk weer aan andere dingen zou kunnen denken. Dat u er wat beter zou gaan uitzien. Maar…’
‘Maar wat?’
‘U ziet nog bleker dan een week geleden. Is daar een reden voor?’
Ja, een nachtmerrie, dacht Viktor, met de titel ‘Mijn leven’. En Halberstaedt maakte het er met zijn bezoekje niet beter op. Maar hij zei niets en schudde geruststellend zijn hoofd, wat hem opnieuw een duizeling bezorgde.
Halberstaedt deed het tuinhekje van de buitenkant dicht en keek hem streng aan. ‘Nou ja, misschien vergis ik me. Wie weet valt het allemaal wel mee. Maar toch waarschuw ik u. Denk aan wat ik over die vrouw heb gezegd.’
Viktor knikte zwijgend.
‘Ik meen het serieus, dr. Larenz. Pas goed op uzelf. Dit bevalt me niets.’
‘Ik zal opletten. Dank u.’
Viktor deed de deur dicht en keek Halberstaedt door het kijkgaatje na tot hij uit het beperkte gezichtsveld was verdwenen.
Wat gebeurt hier? dacht hij. Wat heeft dit alles te betekenen?
Het zou nog ruim vier dagen duren voordat hij antwoord kreeg op die vraag. Helaas zou het toen al veel te laat zijn.
7
Parkum, vier dagen voor de waarheid
B: Hebt u nog hoop?
DE TWEEDE VRAAG VAN HET INTERVIEW WAS VOOR VIKTOR DE moeilijkste. Na een onrustige nacht en een lusteloos ontbijt zat hij al sinds tien uur ’s ochtends achter zijn laptop. Maar vandaag had hij een goede reden waarom zijn beeldscherm na een halfuur nog altijd leeg was. Hij twijfelde nu niet meer dat hij echt griep ging krijgen. Het duizelige gevoel van de vorige dag was bijna verdwenen, maar sinds hij uit bed was gekomen had hij problemen met slikken en zat hij te snotteren. Toch wilde hij vandaag de verloren tijd van gisteren inhalen.
Hoop?
Het liefst zou hij hebben geantwoord met een wedervraag:
Hoop waarop? Dat Josy nog leeft of dat haar lichaam
ooit gevonden zal worden?
Een krachtige windvlaag rukte aan het ruitjesvenster. Somber dacht Viktor aan de weersverwachting, die voor onweersbuien had gewaarschuwd. De sinds gisteren aangekondigde uitlopers van de orkaan Anton zouden tegen de namiddag het eiland hebben bereikt. Aan de horizon was al een grauw regenfront te zien, dat zich dreigend boven de zee uitbreidde, en hevige rukwinden begeleidden de eerste buien langs de kust. De temperatuur was die nacht voelbaar gedaald en het vuur in de haard brandde niet enkel voor de gezelligheid, maar was echt nodig als aanvulling op de oliegestookte centrale verwarming, die door het aggregaat werd bestuurd. Ook de vissers en de bemanning van de veerboot hadden de berichten van de kustwacht blijkbaar serieus genomen. Vanachter zijn bureau kon Viktor door het raam geen enkel schip meer ontdekken op de steeds hoger aanzwellende golven.