Reading Online Novel

De Stilte Van De Hel(21)



Robert was een sukkel die haar uiteindelijk verliet. Enkele jaren later trok ik hem eens na in de hoop dat hij inmiddels een totale mislukking bleek te zijn en een ellendig bestaan leidde. In plaats daarvan kwam ik erachter dat hij bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen. Waarom Annie me dit nooit had verteld, weet ik nog steeds niet.

Toen ik voor de fbi ging werken en al snel volledig door mijn baan in beslag werd genomen, werden de perioden tussen de telefoontjes langer. Een jaar. Toen anderhalf jaar. Ik stemde ermee in om haar dochters peettante te worden, maar moet tot mijn schaamte bekennen dat ik haar kind slechts één keer heb gezien en zij het mijne nooit. Wat moet ik zeggen? Het leven ging door, zoals altijd.

Sommige mensen zullen daar een hard oordeel over vellen. Dat doet me niets. Het enige wat ik weet is dat wanneer we elkaar weer spraken, of er nu zes maanden tussen hadden gezeten of twee jaar, het dan altijd net was of er geen tijd was verstreken.

Ongeveer drie jaar geleden overleed haar vader. Ik ben direct naar haar toe gegaan en een week bij haar gebleven om te helpen. Dat was tenminste de bedoeling. Annie was ouder en uitgeput en verdrietig. Ik weet nog dat ik enorm werd getroffen door de ironie ervan: met al haar verdriet en ondanks haar leeftijd was ze mooier dan ooit. De avond na de begrafenis zaten we, nadat ze haar dochter naar bed had gebracht, op de vloer van haar slaapkamer en huilde ze in mijn armen, terwijl ik in haar haren fluisterde.

Toen Matt overleed, heb ik niets van haar gehoord, maar dat verwonderde me ook niets. Annie had een tic: ze had een gruwelijke hekel aan het nieuws, zowel gedrukt als op televisie, en ik had haar niet gebeld om haar te vertellen wat er was gebeurd. Ik weet ook nu nog niet waarom niet.

Op weg naar kantoor dacht ik aan Annie. Ik dacht na over mijn reactie op haar dood, verwonderde me erover. Ik was bedroefd. Kapot zelfs. Alleen leek het lang niet zo ingrijpend, in emotioneel opzicht, als het eigenlijk had moeten zijn.

Ik kom bij het fbi -gebouw aan en het is zojuist tot me doorgedrongen dat ik nu alles uit mijn jeugd ben kwijtgeraakt. De liefde uit mijn jeugd, de vriendin uit mijn jeugd. Alles is weg. Misschien was het verlies van Matt en Alexa gewoon te veel voor me. Misschien voel ik daarom zo weinig wanneer ik aan Annie denk.

Misschien heb ik gewoon geen verdriet meer over.

‘Wat doe jij hier in vredesnaam, Smoky?’

Het is Special Agent Jones, mijn vroegere mentor. Behalve dan dat hij nu adjunct-directeur Jones is. Het verbaast me dat ik hem hier aantref. Niet dat hij niet toegewijd is of niet graag in de loopgraven klimt, maar hij hoeft hier helemaal niet te zijn en zijn balboekje is nooit leeg. Wat is er zo belangrijk aan deze zaak?

‘Callie heeft me gebeld, meneer. Ze heeft me op de hoogte gebracht van het nieuws over Annie King en me verteld dat de moordenaar een bericht voor mij heeft achtergelaten. Ik wil mee.’

Hij schudt zijn hoofd. ‘O nee, geen sprake van. Zet dat goddomme maar uit je hoofd. Afgezien van het feit dat ze een vriendin van je is, wat inhoudt dat je je werkelijk op geen enkele manier met deze zaak mag bemoeien, heb je nog geen toestemming om weer aan het werk te gaan.’

Callie probeert mee te luisteren en Jones merkt dit. Hij gebaart naar zijn auto en steekt tijdens het lopen een sigaret op. Iedereen staat buiten voor het gebouw van de fbi gereed om naar het particuliere vliegveld Van Nuys te gaan. Hij inhaleert diep en ik kijk hem verlangend aan. Ik ben de mijne vergeten mee te nemen.

‘Zou ik er ook een mogen, meneer?’

Zijn wenkbrauwen vormen een verbaasde boog. ‘Ik dacht dat je was gestopt.’

‘Ik ben weer begonnen.’

Hij haalt zijn schouders op en overhandigt me het pakje. Ik haal er een sigaret uit en hij geeft me een vuurtje. Ik neem ook een lange trek en inhaleer diep. Hm.

‘Luister goed, Smoky. Je weet hoe het werkt. Je draait lang genoeg mee. Je psychiater hanteert volstrekte geheimhouding met betrekking tot jullie gesprekken. Hij dient echter wel eenmaal per maand een rapport in over jouw vorderingen.’

Ik knik. Dat weet ik. Ik beschouw het niet als een vertrouwensbreuk. Dit gaat niet om privacy of rechten. Het gaat om de vraag of ik nog een betrouwbare vertegenwoordiger van de fbi ben. Of ik nog een pistool kan vasthouden.

‘Gisteren kreeg ik zo’n rapport. Volgens hem heb je nog een lange weg te gaan en ben je er nog niet aan toe om alweer aan het werk te gaan. Punt uit. En nu sta jij om zes uur ’s ochtends hier en wil je mee naar de plaats delict van de moord op een vriendin van je?’ Hij schudt heftig zijn hoofd. ‘Zoals ik net al zei: zet dat goddomme maar uit je hoofd.’

Ik rook mijn sigaret, weeg hem in mijn vingers terwijl ik hem bestudeer, en probeer te bedenken wat ik moet zeggen. Ik begrijp nu waarom hij hier is. Vanwege mij. Omdat de moordenaar me heeft geschreven. Omdat hij zich zorgen maakt.