Reading Online Novel

Dagboek van een submissive(61)



Toen ik wakker werd, was het helemaal donker in de kamer. James lag nog steeds naast me, maar een klein lichtje in de duisternis maakte me duidelijk dat hij op zijn BlackBerry keek.

‘Hey.’

Hij keek me aan. ‘Hai. Lekker geslapen?’

Ik knikte en rekte me uit. ‘Mmm. Ja, dank je. En jij?’

Hij keek me een beetje schaapachtig aan. ‘Dus ik ben als eerste in slaap gevallen? Wat stereotiep van me.’

Ik moest lachen. ‘Het maakt niet uit.’ Ik leunde naar voren om hem te kussen. ‘Ik heb je vast helemaal afgemat.’

Hij drukte heel kuis een kusje op mijn mond en mompelde: ‘Brutaal ding.’ Hij tastte naar het nachtkastje om de BlackBerry veilig weg te leggen en streelde toen mijn rug. Hij verdiepte de kus en we begonnen weer helemaal opnieuw. Ik glimlachte tegen zijn mond. Hier zou ik zo aan kunnen wennen.

Ik ben niet blijven slapen. Hij bood het wel aan en het aanbod was ontzettend verleidelijk, maar ik had geen schone kleren meegenomen omdat ik niet te opdringerig had willen overkomen.

‘Mijn berichtje dat je condooms moest meenemen was toch zeker wel een aanwijzing?’ vroeg hij chagrijnig toen ik mijn spullen bij elkaar zocht. Ik vond het idee dat iedereen op het werk me in dezelfde kleren als gisteren zag lopen en zo zijn conclusies zou trekken maar niets. Hij liep om twee uur ’s ochtends mee naar mijn auto en zei, na nog een hartstochtelijke kus, dat ik hem moest sms’en als ik thuis was. Ik zei dat hij maar beter kon gaan slapen voor hij om acht uur (oeps) weer aan het werk moest, maar hij eiste dat ik hem zou sms’en.

Ik zuchtte. ‘Prima, maar als je vandaag moe bent, hoef je mij daar niet de schuld van te geven.’

Hij leunde door mijn open raampje naar binnen terwijl ik mijn riem vastmaakte. ‘Ik zal jou en je verleidingskunsten daar absoluut de schuld van geven,’ zei hij en hij gaf me nog een laatste kus. Ik gebaarde dat hij een stap naar achteren moest doen. Het zou een flinke domper zijn als ik nu over zijn voet reed.

‘Jij bent begonnen.’

Ik reed weg en zag in mijn achteruitkijkspiegel dat hij glimlachte, maar hij keek ook bedachtzaam en zag er minder zorgeloos uit dan in zijn slaap.

De volgende keer dat we elkaar zagen, was bij de lunch. Ik had de hele week late dienst en het had geen zin iets voor de avond af te spreken omdat ik pas klaar was met werken als de meeste normale mensen – helemaal vroege vogels als James – aanstalten maakten om naar bed te gaan. Ik kwam in de verleiding voor te stellen dat ik juist op dat tijdstip langs zou komen, maar hoewel we allebei duidelijk hadden genoten van wat er na het langverwachte etentje was gebeurd, had hij nog niet voorgesteld het nog eens te doen. Ik was niet van plan om me te kwetsbaar op te stellen, al moet ik toegeven dat als hij het wél had voorgesteld ik meteen mét weekendtas bij hem op de stoep had gestaan.

De lunch was gezellig. Hij had een leuke kroeg uitgekozen bij de rivier en we gingen buiten zitten – het was onverwacht goed weer – al zaten de meeste toeristen op deze doordeweekse dag binnen bij de open haard. We kletsten over het werk. Ik vertelde hem over een recente telefonische onenigheid tussen Ian en een beledigde lezer, een dispuut dat zo spectaculair was dat iedereen was gestopt met zijn of haar werk om schaamteloos Ians reacties op de steeds vreemdere beschuldigingen af te luisteren om ten slotte voor hem te applaudisseren toen hij na twee minuten lang te herhalen ‘als u zo tegen mij blijft vloeken, is dit gesprek voorbij en hang ik op’ de hoorn ook daadwerkelijk op de haak had gegooid. Hij had ons verbijsterd verteld dat zijn tegenstander de bejaarde mevrouw Vickers was, een gemeenteraadslid dat had geklaagd over een lauwe recensie van de amateurtheaterproductie An Inspector Calls in haar dorp.

James vertelde me meer over zijn plannen om de trouwdag van zijn ouders te vieren en het organiseren ervan viel samen met weer een zakelijk reisje naar Genève. Hij was van plan samen met zijn zus een cottage in Cornwall te huren voor een lang weekend zodat iedereen daar het bruidspaar kon feliciteren. Daarna zouden ze met zijn allen bij een visrestaurant gaan eten. Hij praatte veel enthousiaster over zijn familie dan over zijn werk en het was mooi om de man te zien die zo moest lachen om zijn kleine neefje die probeerde te praten.

‘Mijn zus is een geweldige moeder en Joseph is een leuk jochie,’ zei hij. ‘Hij zit in die fase dat hij wat brabbelt en dan knik ik, maar Emily vertelt me dan heel ernstig dat hij me net heeft gevraagd of ik hem zijn lepel wil geven. Ik probeer dan mijn lachen in te houden, maar het is een beetje het equivalent van “Wat zeg je, Lassie? Is Timmie in de put gevallen?”’

Ik moest lachen. ‘Ik weet zeker dat je heerlijk met hem in de tuin kunt ravotten.’