Dagboek van een beschermengel(61)
Hij heeft Sonya altijd leuker gevonden dan jou. Dat is de enige reden waarom hij met jou is getrouwd. Om dichter bij haar te kunnen zijn. Mooie, grappige Sonya. Heel anders dan jij.
Net toen ik op het punt stond om die twee eens flink de waarheid te zeggen, trok er een bekend gevoel door mijn vleugels en voerde de stroom een stem naar mijn hoofd: Leg je hand op haar hoofd en denk aan Toby. En dus ging ik pal voor Margot staan, legde mijn hand op haar voorhoofd en vulde haar gedachten met alle goede herinneringen aan Toby en haar, van die avond dat ze gingen roeien op de Hudson, de tocht naar Vegas, zijn belofte haar eeuwig trouw te blijven en het gevoel, diep in haar hart, dat hij dat altijd zou blijven.
Ze zakte op haar knieën en huilde met diepe, droge snikken.
Sonya rommelde wat in de keuken en kwam even later terug met een glas water en een Xanax. ‘Voor haar,’ zei ze tegen Toby.
‘Nee,’ riep hij uit. ‘Geen drugs meer.’
Ze drukte het glas in zijn ene hand en de pil in zijn andere. ‘Ze valt ervan in slaap, dan kun jij intussen bedenken wat je hiermee aan moet. Ze ziet eruit alsof ze in geen dagen geslapen heeft.’
Ze had gelijk, Margot had nachtenlang niet geslapen. Toby had er niets van gemerkt.
Hij gaf Margot met tegenzin de pil.
Is dit de gelukspil, Toby? Ja, Margot, het is de gelukspil. Oké, Toby. Drink je glas leeg, Margot. Goed, Toby.
Even later lag ze opgerold op de bank te slapen.
Sonya kwam de keuken uit met een mok koffie voor Toby. ‘Het spijt me, Tobber, maar ik pik het niet dat ze mijn spullen jat. Dit is nog van mijn moeder geweest.’ Ze hield het medaillon omhoog.
Toby kroop naast Margot op de bank en zat zachtjes te huilen, terwijl Sonya uitlegde wat dit middel aanrichtte, wat hem te doen stond en hoe hij haar kon helpen om af te kicken. Voor het eerst in decennia dacht ik: ze was een ware vriendin. De beste die ik ooit heb gehad.
Ik nam het haar niet kwalijk toen ze voet bij stuk hield en Toby en Margot de deur wees, nadat Margot twee weken het bed had gehouden, twee weken zonder drugs. Ze beloofde dat ze vrienden zouden blijven. Ze hielp hen zelfs met de verhuizing naar het appartement op Tenth Avenue.
Na deze zondeval was de reis terug een klim zonder touwen tegen een steile rotswand op. Margot weigerde om hulp te zoeken en kickte af op de ouderwetse manier: in bed, met de deur op slot, omringd door boeken, water en kussens om in te schreeuwen toen de eerste afkickverschijnselen zich voordeden. Toby zette koffie voor haar en hield haar op de hoogte van de gebeurtenissen in de buitenwereld. Pat Tabler gaat weg bij de Yankees, hij is verkocht aan de Cubs. Reagan heeft vandaag de eerste vrouwelijke rechter van het Hooggerechtshof benoemd. Simon en Garfunkel hebben een gratis concert gegeven in Central Park. Nee, ik hoefde er niet heen. Ik wilde liever hier blijven om koffie voor je te zetten.
Toen ze haar eerste schreden buiten de slaapkamer en op
weg naar genezing zette, vond Toby een baan op een middelbare school. Op advies van Gaia zette hij Margot aan het werk en vroeg haar om zijn nieuwe boek te redigeren voordat hij het naar de uitgever stuurde; ze bloeide op, nu ze zich weer helemaal in een tekst kon vastbijten. Net als ik. Ik vond het een feest om het manuscript van Toby’s eerste boek te lezen, waarvan de eerste druk trouwens binnen twee maanden was uitverkocht. Ik las met Margot mee, deed suggesties, zette haar redactionele blik op scherp en zorgde dat ze elke scène, elk personage onder de loep nam. Voor het eerst in tijden luisterde ze naar me.
En toen, op een ochtend, merkte ik het. Schoolkinderen renden door de straat met uitgesneden pompoenen en spookmaskers. De herfstbladeren waaiden tegen de buitentrap. Je bent zwanger, zei ik tegen Margot. Nee, hoor, dacht ze. Doe dan een testje, zei ik. Je zult het zien. Je zult het zien.
18
BERICHTEN IN HET WATER
Volgens mij klopt het wat mensen zeggen: het moederschap is de tweede keer in alle opzichten leuker.
Of misschien was ik er ditmaal meer aan toe. Ik weet het niet. Maar zodra ik dat lichtpuntje diep binnen in haar zag, zette ik al mijn wilskracht in om te zorgen dat het aan zijn morsecode begon, aan zijn trillende ritme van het bestaan. Ik keek ademloos toe hoe Margots lichaam de tere melodie van dit nieuwe leventje keer op keer bedreigde met virussen, toxinen en hormoonwisselingen. Het lichtpuntje hield echter dapper stand, als een piepkleine gedaante die zich stevig vastklemde aan een zinkende mast in rode rukwinden.
Ze vertelde het aan Toby. Gaia juichte en maakte een sprongetje van vreugde – ik had het haar nog niet verteld, alleen om deze reactie te zien – en Toby deed een stapje achteruit, zag de teleurstelling op Margots gezicht en deed zijn best om zijn opwinding in toom te houden.
‘Een baby, nou, dat is niet niks. Dat is… Dat is fantastisch, hè? Vind je niet?’