Reading Online Novel

Crossfire - 2 Begeerd door jou(51)



‘Maar jij hebt weer dat prachtige haar,’ zei ik, en bewonderde de dieprode glans ervan.

Steven haalde een hand door zijn haar, dat precies dezelfde kleur had als dat van zijn zus, en grijnsde. ‘Wat mensen allemaal niet moeten opgeven om aantrekkelijk te zijn.’

‘Wat weet jij daar nou van?’ Shawna duwde lachend tegen zijn schouder, waar ze haar broer geen centimeter mee van zijn plaats bracht. Terwijl zij zo slank als een rietje was, was Steven groot en potig. Ik wist van gesprekken met Mark dat zijn partner altijd de handen uit de mouwen stak in zijn aannemersbedrijf, wat zowel zijn bouw als zijn ruwe handen verklaarde.

We gingen het restaurant binnen en kregen meteen een tafel, dankzij de reservering die ik had gemaakt toen Mark me voor de lunch had uitgenodigd. Het was een klein tentje, maar erg gezellig. Zonlicht scheen naar binnen door de enorme ramen, en de etensluchtjes waren zo heerlijk dat het water me in de mond liep.

‘Ik heb zo’n zin in vrijdag.’ Shawna’s zachte blauwe ogen glommen van voorpret.

‘Ja, ze neemt jou mee,’ zei Steven droog tegen me, ‘en niet haar grote broer.’

‘Dat is echt helemaal niks voor jou,’ reageerde ze. ‘Jij haat mensenmenigtes.’

‘Ik heb gewoon wat ruimte voor mezelf nodig, dat is alles.’

Shawna rolde met haar ogen. ‘Je kunt niet overal de krachtpatser uithangen.’

Dat praten over mensenmassa’s deed me denken aan Gideon en zijn obsessieve bezorgdheid. ‘Is het goed als ik de vent waar ik iets mee heb meeneem?’ vroeg ik. ‘Of vind je dat vervelend?’

‘Helemaal niet. Heeft hij nog een vriend die mee wil?’

‘Shawna.’ Mark was duidelijk geschokt. Hij keek afkeurend. ‘En Doug dan?’

‘Wat is er dan met Doug? Je liet me niet uitpraten.’ Ze keek naar mij en legde het uit. ‘Doug is mijn vriendje. Hij zit deze zomer op Sicilië om een culinaire cursus te volgen. Hij is kok.’

‘Leuk,’ zei ik. ‘Ik hou van mannen die kunnen koken.’

‘Nou en of.’ Ze grijnsde, en keek toen Mark aan. ‘Hij is een blijvertje en dat weet ik heel goed, dus als je vriend een vriend heeft die het niet erg vindt om naast me te zitten zonder dat hij me aan de haak mag slaan, kun je hem meenemen.’

Ik dacht meteen aan Cary en grijnsde.

Maar later die dag, nadat Gideon en ik onze tijd goed hadden besteed met onze personal trainers en terug waren gegaan naar zijn appartement om daar de nacht door te brengen, veranderde ik van gedachten. Ik stond op van de bank waarop ik zonder succes had geprobeerd een boek te lezen, en liep door de gang naar zijn werkkamer.

Ik zag hem fronsend zitten kijken naar waar hij mee bezig was. Zijn vingers vlogen over het keyboard. Het licht van de monitor en het spotje dat op de fotocollage aan de muur was gericht, waren de enige lichtbronnen in de kamer, waardoor een groot deel van de grote ruimte donker was. Hij zat in het halfdonker, heel mooi in zijn blote bast, alleen en op een krachtige manier op zichzelf. Zoals altijd als hij aan het werk was, zag hij er teruggetrokken en onbereikbaar uit. Alleen al door naar hem te kijken voelde ik me eenzaam.

De combinatie van de fysieke afstand tussen ons vanwege mijn ongesteldheid, en Gideons begrijpelijke beslissing om apart te slapen, voedde mijn diepste onzekerheden en zorgde dat ik me nog harder aan hem vastklampte en nog harder probeerde om zijn aandacht op mij gericht te houden.

Dat hij aan het werk was in plaats van tijd met mij door te brengen, zou me niet moeten steken – ik wist hoe druk hij het had – maar dat deed het wel. Ik voelde me in de steek gelaten en behoeftig, en dat was een teken dat ik terug aan het vallen was in de vertrouwde slechte patronen. Het simpele feit was dat Gideon en ik zowel het beste als het slechtste waren dat ons ooit was overkomen.

Hij keek op en hield me vast met zijn blik. Ik zag hoe zijn focus verschoof van zijn werk naar mij.

‘Ben ik je aan het verwaarlozen, engel?’ vroeg hij en hij leunde achterover in zijn stoel.

Ik bloosde en wilde dat hij me niet zo makkelijk kon lezen. ‘Sorry dat ik je stoor.’

‘Je moet altijd naar me toe komen als je iets nodig hebt.’ Hij duwde zijn keyboardplank onder zijn bureau, sloeg met zijn hand op de lege plek voor hem op het bureau en rolde zijn stoel naar achteren. ‘Kom zitten.’

Er ging een gevoel van opwinding door me heen. Ik haastte me naar hem toe zonder moeite te doen mijn gretigheid te verbergen. Ik hupte voor hem op het bureau en glimlachte toen hij zijn stoel naar voren rolde zodat hij de ruimte tussen mijn benen vulde.

Hij legde zijn arm over mijn dijen, omvatte mijn heupen en zei: ‘Ik had je moeten vertellen dat ik aan het proberen ben mijn agenda leeg te maken zodat we weg kunnen gaan dit weekend.’