Crossfire - 2 Begeerd door jou(47)
‘Wat voor concert?’
‘Six-Ninths. Ken je die niet? Tot eind vorig jaar waren ze een alternatief bandje. Ik ben ze al een tijdje aan het volgen en ze gaven hun mailinglijst voorrang, dus heb ik kaartjes kunnen scoren. Het zit zo: iedereen die ik ken, houdt van hiphop en dance. Ik wil nou niet zeggen dat je mijn laatste kans bent, maar eh... nou eigenlijk wel: je bent mijn laatste kans. Ik hoop dat je van alternatieve rock houdt.’
‘Ik hou van alternatieve rock, ja.’ Mijn telefoon piepte. Een inkomend gesprek. Toen ik zag dat het Cary was, liet ik hem naar mijn voicemail gaan. Ik verwachtte dat ik niet heel lang met Shawna zou spreken, dus ik kon hem zo terugbellen.
‘Hoe wist ik dat nou, hè?’ Ze lachte. ‘Ik heb vier kaartjes, dus je kunt nog iemand meenemen. Zullen we om zes uur afspreken? Kunnen we eerst even ergens wat eten. Het begint om negen uur.’
Gideon kwam binnen, net toen ik antwoordde: ‘Is goed. Dan hebben we een date.’
Hij stond net binnen de deur met zijn jasje over een arm geslagen, het bovenste knoopje van zijn overhemd los en een aktetas in zijn hand. Hij had zijn masker op en liet geen enkele emotie zien over het feit dat hij me uitgestrekt op zijn bank in zijn T-shirt zag liggen, met een glas wijn op zijn tafel en met zijn televisie aan. Hij graasde me van top tot teen af, maar er twinkelde niets in die beeldschone ogen. Opeens voelde ik me ongemakkelijk en ongewenst.
‘Ik bel je nog terug over dat andere kaartje,’ zei ik tegen Shawna en ik ging langzaam zitten, zodat ik hem geen inkijk gaf. ‘Ik vind het leuk dat je aan me hebt gedacht. Dankjewel.’
‘Ik vind het leuk dat je komt! Het wordt vast erg gezellig.’
We spraken af de volgende dag verder te praten en verbraken de verbinding. Ondertussen zette Gideon zijn aktetas neer en gooide zijn jasje over de armleuning van een van de vergulde stoelen die bij de uiteinden van de koffietafel stonden.
‘Hoe lang ben je hier al?’ vroeg hij, terwijl hij de knoop van zijn das losrukte.
Ik stond op. Mijn handpalmen werden vochtig bij de gedachte dat hij me er misschien uit zou gooien. ‘Niet zo lang.’
‘Heb je al gegeten?’
Ik schudde mijn hoofd. Ik had de hele dag niet veel kunnen eten. Ik was de sessie met Parker doorgekomen dankzij een sportdrankje dat ik tijdens mijn lunch gehaald had.
‘Bestel maar iets.’ Hij liep langs me heen naar de hal. ‘Er liggen menu’s in de keukenla bij de koelkast. Ik ga even snel douchen.’
‘Wil jij ook iets?’ vroeg ik, terwijl hij me zijn rug toekeerde en wegliep.
Hij bleef niet staan en keek me ook niet aan. ‘Ja, ik heb ook nog niet gegeten.’
Uiteindelijk koos ik voor een plaatselijke delicatessenwinkel die biologische tomatensoep en verse baguettes zou hebben – omdat ik dacht dat mijn maag dat wel aan zou kunnen – toen mijn telefoon weer ging.
‘Hoi Cary,’ antwoordde ik, en ik wenste dat ik thuis bij hem was en niet op het punt stond een pijnlijke breuk mee te maken.
‘Hé, Cross was hier net. Hij zocht je. Ik zei dat hij op moest donderen.’
‘Hè, Cary.’ Ik zuchtte. Ik kon het hem niet kwalijk nemen: ik had hetzelfde voor hem gedaan. ‘Dank je dat je me het even laat weten.’
‘Waar ben je nu?’
‘Ik ben bij hem, heb op hem gewacht. Hij is net binnengekomen. Ik denk dat ik wel snel thuis zal zijn.’
‘Ga je hem dumpen?’
‘Ik denk dat dat zijn plan is.’
Hij ademde hoorbaar uit. ‘Ik weet wel dat je er nog niet klaar voor bent, maar het is wel beter zo. Je moet zo snel mogelijk Dr. Travis bellen, hoor. Heb het er met hem over. Hij zal je wel helpen alles in perspectief te plaatsen.’
Ik probeerde de brok in mijn keel weg te slikken. ‘Maar ik ben... tja. Misschien heb je gelijk.’
‘Gaat het wel goed met je?’
‘Er gezamenlijk een eind aan maken heeft in elk geval nog enige waardigheid. Dat is tenminste wat.’
Iemand trok de telefoon uit mijn hand.
Gideon keek me aan terwijl hij zei: ‘Dag, Cary,’ zette vervolgens mijn telefoon uit en legde hem op de bar. Zijn haar was nat en hij droeg een zwarte pyjamabroek die laag om zijn heupen hing. Die aanblik kwam hard bij me aan. Het herinnerde me aan alles wat ik op het punt stond te verliezen als ik hem verloor: die ademloze verwachtingen en verlangens, de troost en de intimiteit, het ongrijpbare idee dat het goed zat, waardoor alles de moeite waard werd.
‘Met wie heb je een date?’ vroeg hij.
‘Hè? O, met Shawna, Marks schoonzus. Ze heeft kaartjes voor een concert aanstaande vrijdag.’
‘Heb je al bedacht wat je wilt eten?’
Ik knikte en trok een beetje aan de zoom van mijn T-shirt omdat het tot op mijn dijen kwam en ik me daardoor nogal opgelaten voelde.