Crossfire - 2 Begeerd door jou(46)
‘Ben je d’r klaar voor?’ vroeg Parker, terwijl hij zijn lege fles in de vuilnisbak gooide.
‘Kom maar op.’
Hij grijnsde. ‘Ha, zo ken ik je weer.’
Parker nam me nog steeds flink te grazen, maar dat kwam deze keer niet doordat ik mijn best niet deed. Ik was er de hele tijd bij en reageerde mijn frustratie af met een goede, gezonde inspanning. De paar overwinningen die ik op mijn naam kon schrijven maakten me ook vastberaden om voor mijn wankele relatie te vechten. Ik was bereid om er tijd aan te besteden en er moeite voor te doen om er voor Gideon te zijn, om een betere en sterkere persoon te zijn, zodat we onze problemen konden aanpakken. En ik was van plan hem dat te vertellen, of hij het nou wilde horen of niet.
Toen mijn uur voorbij was, pakte ik mijn spullen en zei ik de andere leerlingen gedag. Ik duwde tegen de stang van de deur van de uitgang en stapte de nog warme avondlucht in. Clancy had de auto al voorgereden en leunde tegen de bumper in een pose die alleen een sukkel nonchalant zou noemen. Ondanks de hitte droeg hij een jack, omdat hij daarin zijn revolver verborg.
‘Gaat ie een beetje?’ Hij ging rechtop staan om de deur voor me open te houden. Zo lang als ik hem kende, had hij zijn donkerblonde haar al heel kort, als een militair. Het droeg bij aan de indruk dat hij een nogal zwaarmoedige man was.
‘Ik doe m’n best.’ Ik gleed achterin en zei tegen Clancy dat hij me bij Gideon moest afzetten. Ik had zelf een sleutel en die zou ik gebruiken ook.
Onderweg daar naartoe vroeg ik me af of Gideon naar zijn afspraak met Dr. Petersen was gegaan of dat hij had afgezegd. Hij had alleen maar met individuele therapie ingestemd vanwege mij. Als hij geen rekening meer met me hoefde te houden, zag hij misschien niet in waarom hij die moeite zou nemen.
Ik kwam de ingetogen maar elegante hal van Gideons appartementengebouw binnen en meldde me bij de receptie. Pas toen ik in mijn eentje in zijn privélift stond, kreeg ik goed de zenuwen. Hij had me een paar weken daarvoor op zijn lijst van goedkeuring gezet. Dat was een gebaar dat zowel voor hem als voor mij zoveel meer betekende dan voor anderen, omdat Gideons huis zijn toevluchtsoord was, een plek die hij maar aan weinig bezoekers liet zien. Ik was de enige minnares die hij daar ooit had ontvangen en de enige persoon, afgezien van zijn huishoudelijk personeel, die een sleutel had. Gisteren zou ik er niet aan hebben getwijfeld of ik welkom was, maar nu...
Ik liep een kleine foyer binnen met marmeren tegels in een schaakbordpatroon op de vloer, en een antieke consoletafel waarop een gigantisch boeket van witte aronskelken stond. Voordat ik zijn voordeur openmaakte, haalde ik diep adem en zette me schrap voor hoe ik hem zou aantreffen. De enige andere keer dat hij me in zijn slaap had aangevallen, was hij volkomen ontredderd geweest. Ik was bang voor wat de tweede keer bij hem had aangericht. Als zijn nachtmerries maar niet de wig waren waardoor we uit elkaar werden gedreven.
Maar zodra ik zijn appartement binnenstapte, wist ik dat hij niet thuis was. Hier hing duidelijk niet de energie die door een ruimte gonsde waarin hij zich bevond.
Door mijn bewegingen gingen de lichten automatisch aan toen ik de ruime woonkamer binnenkwam en ik dwong mezelf te doen alsof ik thuis was. Mijn eigen kamer was een eindje verderop de hal door, en ik ging ernaartoe. Ik bleef even op de drempel staan om de absurde aanblik in me op te nemen van de kopie van mijn eigen slaapkamer in Gideons woning. Het leek er ongelooflijk veel op, van de kleur van het behang tot het meubilair en de stoffering, maar ik werd toch wel nerveus van het bestaan ervan.
Gideon had hem bedoeld als mijn veilige zone, een plek waar ik naartoe kon vluchten als ik wat ruimte nodig had. In een bepaald opzicht vluchtte ik er nu blijkbaar ook heen, door die kamer te gebruiken in plaats van zijn woonkamer.
Ik zette mijn sporttas en handtas op het bed, nam een douche en trok een van de Cross Industries-T-shirts aan die Gideon voor me had klaargelegd. Ik probeerde er niet aan te denken waarom hij nog steeds niet thuis was. Ik had net een glas wijn ingeschonken en de televisie in zijn woonkamer aangezet toen mijn smartphone ging.
‘Hallo?’ zei ik, omdat ik het nummer zonder naam op het scherm niet herkende.
‘Eva? Je spreekt met Shawna.’
‘O! Hé, Shawna.’ Ik probeerde niet teleurgesteld te klinken.
‘Ik hoop dat ik je niet stoor door zo laat te bellen.’
Ik keek naar het scherm van mijn telefoon en zag dat het bijna negen uur was. Er kwam wat jaloezie bij mijn bezorgdheid. Waar was hij toch? ‘Geeft niet, hoor. Ik zit toch maar een beetje tv te kijken.’
‘Sorry dat ik gisteravond niet kon opnemen. Ik weet dat het kort dag is, maar ik wilde kijken of je zin had om vrijdag mee te gaan naar een concert van Six-Ninths.’