Crossfire - 2 Begeerd door jou(101)
We waren allemaal klaar met het hoofdgerecht en ik stond op om de tafel af te ruimen voor het dessert, toen de intercom zoemde. Ik nam op.
‘Eva? Hier staan twee rechercheurs van de New Yorkse politie: Graves en Michna,’ zei het meisje van de receptie.
Ik keek naar Cary en vroeg me af of de rechercheurs misschien hadden ontdekt wie hem had aangevallen. Ik gaf toestemming voor hen om boven te komen en ging snel terug naar de eettafel.
Cary keek naar me met opgetrokken wenkbrauwen. Hij was nieuwsgierig.
‘Het zijn de rechercheurs,’ legde ik uit. ‘Misschien hebben ze nieuws.’
Mijn vader verlegde onmiddellijk zijn aandacht. Zijn oren waren gespitst. ‘Ik laat ze wel binnen.’
Ireland hielp me met afruimen. We hadden zojuist de kopjes in de gootsteen gezet toen de deurbel ging. Ik droogde mijn handen af met een handdoek en ging naar de woonkamer.
De twee rechercheurs die binnenkwamen, waren niet degenen die ik had verwacht, want het waren twee andere dan die Cary maandag in het ziekenhuis hadden ondervraagd.
Gideon kwam de gang uit lopen terwijl hij zijn telefoon in zijn zak stopte.
Ik vroeg me af wie hem toch de hele avond aan het bellen was.
‘Eva Tramell?’ vroeg de vrouwelijke rechercheur die mijn appartement binnen kwam stappen. Ze was een magere vrouw met een streng gezicht en scherpe, intelligente blauwe ogen, die haar beste uiterlijke eigenschap waren. Ze had krullend bruin haar en haar gezicht was niet opgemaakt. Ze droeg een pantalon boven donkere platte schoenen, een popeline blouse en een lichtgewichtjack dat de penning en het pistool die aan haar riem waren geklemd, niet verborg. ‘Ik ben rechercheur Shelley Graves. Dit is mijn partner, rechercheur Richard Michna. Het spijt ons dat we u op vrijdagavond moeten storen.’
Michna was ouder, langer en gezet. Hij had grijzende slapen en werd een beetje kaal boven op zijn hoofd, maar hij had een krachtig gezicht en donkere ogen die de kamer afgraasden terwijl Graves zich op mij richtte.
‘Hallo,’ begroette ik hen.
Mijn vader deed de deur dicht en iets in hoe hij zich bewoog of zich een houding gaf, trok de aandacht van Michna. ‘Bent u ook bij het korps?’
‘In Californië,’ beaamde mijn vader. ‘Ik ben op bezoek bij Eva, mijn dochter. Waar gaat dit over?’
‘We willen u alleen wat vragen stellen, Miss Tramell,’ zei Graves. Ze keek naar Gideon. ‘En ook aan u, Mr. Cross.’
‘Heeft dit iets te maken met de aanval op Cary?’ vroeg ik.
Ze keek even naar hem. ‘Laten we even gaan zitten.’
We liepen allemaal naar de woonkamer, maar alleen Ireland en ik gingen zitten. Verder bleef iedereen staan, en mijn vader duwde Cary’s rolstoel naar binnen.
‘Mooi onderkomen hebt u hier,’ zei Michna.
‘Dank u wel.’ Ik keek naar Cary en vroeg me af wat er in godsnaam aan de hand was.
‘Hoe lang bent u in de stad?’ vroeg de rechercheur aan mijn vader.
‘Alleen dit weekend.’
Graves glimlachte naar me. ‘Gaat u veel naar Californië om uw vader te bezoeken?’
‘Ik ben nog maar net een paar maanden geleden van daar naar hier verhuisd.’
‘Ik ben als kind een keer naar Disneyland geweest,’ zei ze. ‘Dat was wel een tijdje geleden, uiteraard. Ik ben altijd nog van plan er weer een keer naartoe te gaan.’
Ik fronste. Ik begreep niet waarom we zo over koetjes en kalfjes moesten praten.
‘We moeten u alleen maar een paar vragen stellen,’ zei Michna, en hij trok een opschrijfboekje uit de binnenzak van zijn jack. ‘We willen u niet langer ophouden dan nodig is.’
Graves knikte, met haar ogen nog steeds op mij gericht. ‘Kunt u mij vertellen of u bekend bent met een man die Nathan Barker heet, Miss Tramell?’
De kamer tolde om me heen. Cary vloekte en begon wankel op te staan om de paar stappen te zetten zodat hij naast me kon gaan zitten. Hij pakte mijn hand.
‘Miss Tramell?’ Graves ging aan het andere eind van de hoekbank zitten.
‘Hij is haar voormalige stiefbroer,’ snauwde Cary. ‘Waar gaat dit over?’
‘Wanneer hebt u Barker voor het laatst gezien?’ vroeg Michna.
In de rechtszaal... Ik probeerde te slikken, maar mijn mond was zo droog als zaagsel. ‘Acht jaar geleden,’ zei ik schor.
‘Wist u dat hij hier in New York was?’
O god. Ik schudde heftig met mijn hoofd.
‘Waar gaat dit heen?’ vroeg mijn vader.
Ik keek hulpeloos naar Cary en toen naar Gideon. Mijn vader wist niets van Nathan. Ik wilde ook niet dat hij er iets van af wist.
Cary kneep in mijn hand. Gideon keek niet eens naar me.
‘Mr. Cross,’ zei Graves. ‘Hoe zit dat met u?’
‘Wat is er met mij?’
‘Kent u Nathan Barker?’