Reading Online Novel

Brainwash(44)



‘Hoe bedoel je?’

‘Ik was getrouwd met een Amerikaanse vrouw. We hadden samen een zoontje. Ze was voor mij naar Nederland geëmigreerd. Ik deed er alles aan om haar gelukkig te maken. Ik werkte keihard, zodat het haar en ons kind aan niets zou ontbreken.

Zonder dat ik er iets van wist kreeg ze contact met haar jeugdvriendje op Facebook. Ze schenen al maanden met elkaar te chatten en te sms’en toen ze me vertelde dat ze terugging naar Amerika, voor hem. Ze waren weer verliefd op elkaar geworden. Ze nam ons zoontje mee.

Ik miste hen verschrikkelijk. Ik vluchtte in mijn werk – ik werkte toen dag en nacht – en smeekte haar om terug te komen. Ik had er alles voor over, maar ze verbrak het contact. Het deed zo’n pijn, ik wist niet meer wat ik hier nog deed. Ik werd somber en zakte steeds verder in de put, tot ik op een dag besloot er een eind aan te maken. Ik liep naar de Wibautstraat en wachtte met oversteken tot er een vrachtwagen aankwam. Vlak voor ik de weg op wilde lopen legde iemand een hand op mijn schouder. Een man keek me aan. Ik zal die blik nooit vergeten. Nog nooit had iemand me zo aangekeken. Een warme blik, die dwars door me heen ging. “God heeft me gestuurd,” zei hij. “Hij wil dat je weer gelukkig wordt.” Ik was sprakeloos. “Hoe weet u wat ik van plan ben?” vroeg ik. Ik kende hem niet, had hem nooit eerder gezien. Bovendien had ik het niemand verteld. Hij ging niet op mijn vraag in. “God nodigt je uit om met me mee te komen,” zei hij heel beslist. “Jij bent zijn uitverkorene.”’

Elise rilt ervan. ‘En toen…’

‘Ik heb verder niets gezegd; ik wist niets te zeggen. Ik liep met de man mee, het was een heel eind. We hebben wel een uur gelopen voor we stilstonden bij een groot huis. Hij nam me mee naar binnen en zei dat hij Jonathan heette. Hij heeft me aan iedereen voorgesteld. Toen ik binnenkwam, wist ik dat ik nooit meer weg zou gaan. Voor het eerst in mijn leven had ik mijn thuis gevonden. Ik voelde me als een kind in de armen van zijn moeder. Ik ben nog wel steeds hier, maar in mijn hart ben ik altijd daar. En binnenkort zal God een koper voor mijn bedrijf vinden die een goede prijs gaat betalen.’

Zijn verhaal raakt Elise recht in het hart.

‘Ik heb jou dus het goede voorbeeld gegeven,’ zegt hij stralend, ‘anders was je niet hier. Voor we verder praten stel ik voor samen tot God te bidden en Hem te bedanken.’ Rafaël sluit zijn ogen en vouwt zijn handen. ‘Lieve God,’ zegt hij. ‘Hoe kunnen we U bedanken? U hebt Elise bij mij gebracht. Daarmee hebt U me laten zien dat ik op de goede weg ben. En U hebt ervoor gezorgd dat Elise zich aan U zal toevertrouwen, zoals wij ons allemaal aan U toevertrouwen, Amen.’

Elise doet haar ogen open. ‘Dank je,’ zegt ze verlegen.

‘Hoe voel je je nu?’ vraagt hij.

‘Er komt een soort rust over me. Ik was erg in de war toen ik hier kwam en nu voelt het volkomen vanzelfsprekend dat ik hier zit.’

‘Mooi!’ zegt Rafaël. ‘En die rust, die vanzelfsprekendheid, moet je vast zien te houden. Morgenochtend is Jonathan weer terug in de Ark. Hij is een week weg geweest. Om elf uur preekt hij; dan introduceer ik je bij hem en de groep. Maak je geen zorgen. Ook al was hij niet in de Ark, hij is op je komst voorbereid. Thee?’

‘Graag.’ Elise is nog helemaal in de ban van het gesprek. Maar als Rafaël in het keukentje is, beseft ze ineens dat ze zomaar is weggegaan zonder Naomi iets te zeggen. Ze stuurt haar een sms.

Rafaël komt binnen met de thee en kijkt naar haar mobiel.

‘Ik laat mijn zus even weten dat ik bij jou ben,’ zegt ze, ‘anders maakt ze zich zorgen. Dat wil ik niet.’

‘Elise, als je toch een sms stuurt, zeg dan dat je hier blijft slapen. Je mag hier op de bank liggen. Je hart is nu open en bereid om Gods liefde te ontvangen. Als je weer naar huis gaat, verdwijnt dat gevoel misschien.’

‘Maar ik heb niets bij me. Ik moet me toch verkleden als ik morgen met je meega.’

‘Voordat we naar Jonathan rijden, gaan we even langs jouw huis, zodat je je kunt opfrissen als je dat wilt.’

Elise aarzelt even. Is het wel verstandig? Het gaat opeens zo snel.





Jelle





Het is halftwee ’s nachts en Jelle staat zijn tanden te poetsen. Wat een avond! Hij heeft zijn baas verteld dat hij zijn ontslag neemt. Jelle merkte wel dat het bericht hem rauw op zijn dak viel. Vanaf dat moment liep zijn baas nijdig rond. Jelle vroeg zich nog af of hij het wel kon maken om zomaar op te stappen, maar hij had mazzel. Hij vertelde het tegen een vaste klant die aan de bar stond. ‘Ik weet iemand die hier dolgraag wil werken,’ zei die vent. Hij heeft die gast meteen opgebeld. Het ging allemaal razendsnel. Die jongen kwam gelijk langs, praatte even met de baas en het was rond. Jelle voelde zich toen niet meer bezwaard. Hij snapte wel dat zijn baas baalde. Het is ook vaak heel druk, vooral in het weekeind, dat redden ze niet met een man minder.