Blauwe maan(62)
Mijn ogen zijn aan het beeld gekluisterd. Ik hap naar adem als zij haar hand optilt en het kristal aanraakt, waardoor ze teruggezogen wordt in de tijd.
Dertig
Ik ren zo snel als ik kan het gebouw uit en de trap af. Mijn hart bonst als een gek en mijn zicht is vertroebeld, waardoor ik Romy en Rayne te laat opmerk. Ik loop Rayne compleet omver.
‘O, sorry! Het spijt me, ik…’
Ik buk me en steek mijn hand uit, wachtend tot ze die vastpakt zodat ik haar overeind kan helpen. Ik vraag haar een paar keer of alles wel goed is met haar. Ze negeert mijn gebaar en krabbelt liever zonder hulp overeind. Ik schaam me wel een beetje. Ze strijkt haar rokje glad en trekt haar kniekousen omhoog. Verbijsterd zie ik hoe haar geschaafde knieën in een ogenblik weer geheeld zijn – ik had er nooit bij stilgestaan dat ze misschien net zo zijn als ik.
‘Zijn jullie… eh… zijn jullie ook…’
Maar voor ik het woord kan vinden, schudt Rayne haar hoofd. ‘Nee, dat zijn we absoluut niet,’ mompelt ze en ze controleert of haar kniekousen even hoog zitten. ‘We zijn heel anders dan jij,’ mompelt ze erachteraan terwijl ze haar blauwe jasje en geruite rokje rechttrekt. Ze werpt een blik op haar veel aardiger zusje, dat haar hoofd schudt.
‘Rayne, toe nou. Denk een beetje aan je manieren.’ Ze fronst haar wenkbrauwen.
Rayne blijft me kwaad aankijken, maar haar stem klinkt al iets minder vinnig als ze zegt: ‘Ja, nou en. We zijn in elk geval niet als jij.’
‘Dus… dus jullie weten het wel, van mij?’ Ik hoor Rayne al denken: ja, duh! Romy knikt langzaam. ‘En jullie denken dat ik kwaad in de zin heb?’
Terwijl Rayne met haar ogen rolt, glimlacht Romy alleen maar. ‘Let maar niet op mijn zus. Dat denken we helemaal niet. Wij kunnen daar geen oordeel over vellen.’
Ik kijk van het ene meisje naar het andere, hun lichte huid en grote, donkere ogen, de kaarsrechte lijn van hun pony, de dunne lippen. Hun trekken zijn zo overdreven dat ze lijken op twee Manga-figuren die tot leven gekomen zijn. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe het mogelijk is dat twee mensen zo ontzettend op elkaar lijken, maar wel allebei zo’n ander karakter hebben.
‘Vertel ons wat je te weten bent gekomen.’ Romy glimlacht en loopt voor ons uit de straat in. Ze neemt aan dat we achter haar aan komen – waar ze gelijk in heeft. ‘Heb je de antwoorden gevonden die je zocht?’
Dat en nog veel meer, denk ik.
Ik ben sprakeloos en vol verbazing sinds het moment dat het kristallen scherm wit werd. Ik heb geen idee wat ik moet doen met wat ik gezien heb. Wel snap ik maar al te goed dat ik niet alleen mijn hele leven kan veranderen, maar zelfs de hele wereld. Ik moet toegeven dat het ontzettend gaaf is om die kennis te hebben, maar de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt, is reusachtig.
Ik bedoel, wat moet ik doen met die kennis nu ik dit weet? Heb ik dat allemaal te zien gekregen om een bepaalde reden? Zit er meer achter, een groter belang misschien? Wordt er iets van mij verwacht wat ik niet weet? En zo niet, wat heeft het dan voor zin?
Maar even serieus: waarom ik?
Ik ben toch vast niet de eerste die zo’n vraag stelt?
Of wel?
Het enige antwoord dat ik kan bedenken is: misschien is het wel de bedoeling dat ik terugga. Misschien moet ik terugreizen in de tijd.
Niet om een moordaanslag te verijdelen, een oorlog te voorkomen of de loop van de menselijke geschiedenis te veranderen – ik betwijfel of ik voor die dingen de aangewezen persoon ben.
Maar ik geloof wel dat ik deze informatie niet voor niets heb gekregen. Het moet te maken hebben met de gedachte die al een tijdje door mijn hoofd spookt. Dit hele scenario van het auto-ongeluk, mijn helderziendheid en Damen die een onsterfelijke van me gemaakt heeft – het was allemaal een vreselijke vergissing. En als ik de tijd terug kan draaien en ervoor kan zorgen dat het ongeluk nooit plaatsvindt, dan is alles weer normaal. Dan kan ik terug naar Oregon, naar mijn eigen, oude leventje zonder dat dit allemaal gebeurt. Dat is in elk geval precies wat ik al die tijd al vurig wens.
Wat betekent dat voor Damen? Gaat hij ook terug in de tijd?
En zo ja, blijft hij dan bij Drina tot het haar lukt mij te vermoorden en begint vanaf dat moment alles weer opnieuw?
Is het alleen uitstel van executie en gebeurt alles alsnog?
Of blijft alles hetzelfde behalve ik? Sterft Damen alsnog dankzij Romans spelletje, terwijl ik veilig terug ben in Oregon en niet eens meer weet dat hij bestaat?
Als dat zo is, kan ik dat toch niet zomaar laten gebeuren?
Ik kan hem toch niet zomaar in de steek laten? Hij is de enige van wie ik ooit echt heb gehouden!
Ik schud mijn hoofd en zie dat de tweeling naar me staat te kijken. Ze wachten nog op antwoord, maar ik weet niet wat ik ze moet vertellen. In plaats daarvan sta ik daar maar met mijn mond open als een malloot. Zelfs hier in Zomerland, een plek vol pure liefde, waar alles perfect is, ben ik nog steeds een volslagen idioot.