Blauwe maan(15)
Hij laat me los en gaat op zijn rug liggen. Hij ligt stil en zijn lippen bewegen niet. Ik ben bang dat dit de enige reactie is die ik krijg.
‘Alsjeblieft?’ fluister ik zacht terwijl ik tegen hem aan kruip in zijn armen. ‘Het is niet eerlijk dat jij alle details kent en ik helemaal niets weet. Vertel me in elk geval iets. Waar woonden we? Hoe zag ik eruit? Hoe hebben we elkaar ontmoet? Was het liefde op het eerste gezicht?’
Hij beweegt bijna onzichtbaar, rolt dan op zijn zij en laat zijn hand door mijn haren glijden. ‘Het was in Frankrijk, in 1608.’
Ik slik, hap zachtjes naar adem en wacht tot hij verdergaat.
‘Parijs, om precies te zijn.’
Parijs! Meteen zie ik de meest sprookjesachtige jurken voor me, net als stiekeme vrijpartijtjes op de Pont Neuf en een middagje roddelen met Marie Antoinette…
‘Ik was uitgenodigd voor het diner bij een vriend van me…’ Hij wacht even en zijn blik glijdt weg. Het is alsof hij in gedachten eeuwen hiervandaan is. ‘Je werkte daar als dienstmeisje.’
Wacht even… Dienstmeisje?
‘Een van hun dienstmeisjes. Ze waren zeer rijk. Ze hadden er een aantal.’
Ik blijf sprakeloos liggen. Dit is nou niet bepaald wat ik in gedachten had.
‘Je was anders dan de anderen.’ Hij praat zacht en fluistert bijna. ‘Je was beeldschoon. Buitengewoon knap. Je zag er ongeveer net zo uit als nu.’ Hij glimlacht, pakt een pluk van mijn haar en laat zijn vingers ermee spelen. ‘Net als nu was je een weeskind. Je had je familie verloren bij een grote brand. Je had geen cent en er was niemand die je kon onderhouden. Zo kwam je in dienst bij mijn vrienden.’
Ik slik nog een keer. Wat moet ik hiervan denken? Ik bedoel, wat heeft het voor zin om te reïncarneren als je steeds weer dezelfde pijn moet meemaken?
‘En ja, het was liefde op het eerste gezicht. Ik was meteen verliefd op je, daar viel niets meer aan te doen. Op het moment dat ik je voor het eerst zag, wist ik dat mijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn.’
Hij kijkt naar me met zijn vingers op mijn slaap. Zijn starende blik is uitnodigend. Hij laat me dat ene moment zien en beleven in alle hevigheid. Het beeld vouwt zich uit en ik kan bekijken wat zich lang geleden heeft afgespeeld.
Mijn blonde haren zitten verborgen onder een kapje. Mijn blauwe ogen zijn verlegen en bang om contact te maken. Mijn kleren zijn kleurloos en saai, er zit een dikke laag eelt op mijn vingers. Mijn knappe uiterlijk is goed verstopt en eenvoudig over het hoofd te zien.
Toch ziet Damen het. Zodra ik de kamer binnenkom, kruist zijn blik de mijne. Hij kijkt verder dan mijn slordige uiterlijk en ziet de ziel die zich niet kan verbergen. Hij is zo aantrekkelijk, zo knap, zo opvallend en welgemanierd dat ik me omdraai. Ik weet dat de knopen op zijn jas alleen al meer waard zijn dan ik in een jaar verdien. Ik weet ook zonder enige twijfel dat het klassenverschil tussen ons enorm is.
‘Ik moest voorzichtig zijn in die tijd, omdat…’
‘Omdat je al getrouwd was met Drina!’ fluister ik. Ik zie het tafereel in gedachten voor me en hoor hoe een van de andere gasten naar haar vraagt. Als Damen antwoord geeft, kruisen onze blikken elkaar een tweede keer.
‘Drina is in Hongarije. We leven niet langer samen.’ Ik weet dat de anderen schande van zijn gedrag zullen spreken, maar ik weet ook dat hij dit meer vertelde opdat ik het zou horen. Hun mening doet hem weinig.
Damen legt het uit. ‘We waren op dat moment al uit elkaar, dus dat was geen probleem. De reden dat ik voorzichtig moest zijn was vooral dat het in die tijd niet geaccepteerd werd dat je omging met mensen van buiten je eigen sociale klasse. Bovendien was jij nog zo onschuldig, zo kwetsbaar op allerlei manieren, dat ik jou geen problemen wilde bezorgen. Vooral omdat ik niet wist of je ook iets voor mij voelde.’
‘Maar dat deed ik wel!’ Ik kijk toe hoe we verder gaan dan die ene avond. Hoe ik hem elke keer weer tegenkwam als ik de stad in moest.
‘Ik vrees dat ik besloot je te volgen.’ Hij kijkt me aan met een verdrietig gezicht. ‘Tot we elkaar uiteindelijk zo vaak tegenkwamen dat je het gevoel kreeg mij te kunnen vertrouwen. En toen…’
Toen ontmoetten we elkaar veel vaker, in het geheim. Stiekem kussend vlak buiten de personeelsingang van het huis, een gepassioneerde omhelzing in een donker steegje of in zijn koets…
‘Nu pas weet ik dat het allemaal niet zo geheim was als ik toen geloofde…’ Hij zucht. ‘Drina is nooit naar Hongarije gegaan. Ze was al die tijd in de buurt. Ze keek toe, smeedde haar plannen en was vastbesloten mij terug te krijgen. Tegen elke prijs.’ Hij haalt diep adem en de spijtgevoelens die hij al vierhonderd jaar met zich meedraagt zijn van zijn gezicht af te lezen. ‘Ik wilde voor je zorgen, Ever. Ik wilde je alles geven wat je maar wilde hebben, alles wat je hartje begeerde. Ik wilde je behandelen als de prinses die je verdiende te zijn. Toen ik je eindelijk wist over te halen er met mij vandoor te gaan, voelde ik me gelukkiger en rijker dan ooit. We zouden elkaar ontmoeten om middernacht…’